2 De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
hij op 24 november 2012 te 's-Gravenhage opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een kogel afgevuurd, op en/of in de richting van die [slachtoffer], welke kogel hem trof in de hals/nek, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op 24 november 2012 te 's-Gravenhage aan een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten: een doorschot door de hals/nek met beschadiging van halswervels en onderbreking van de binnenste halsslagader, door opzettelijk met een vuurwapen een kogel af te vuren, op en/of in de richting van die [slachtoffer], terwijl het feit de dood tengevolge heeft gehad;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op 24 november 2012 te 's-Gravenhage opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld door op en/of in de richting van die [slachtoffer] met een vuurwapen een kogel af te vuren, welke kogel die [slachtoffer] in de hals/nek heeft getroffen, tengevolge waarvan deze [slachtoffer] is overleden;
meest subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op 24 november 2012 te ’s-Gravenhage roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of nalatig
- na een onvoldoende feitelijke en/of niet voldoende geverifieerde melding van de meldkamer politie eenheid Den Haag, inhoudende: "Mag u gaan naar station Hollands Spoor. In de centrale hal staat NS met een man en die man is bedreigd door een andere man en die zou ook een vuurwapen hebben...die andere man dus...die zit dan in wachtruimte van spoor 3-4...en die man heeft dan een witte jas, meer niet bekend." en/of
- zonder voldoende vooroverleg met de aanwezige collega politieambtenaren en/of
- zonder een waarschuwingsschot te lossen en/of zonder met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze te waarschuwen voor het gebruik van vuurwapengeweld en/of
- al rennend (voortbeweging met (een) zweefmoment(en)), althans met een versnelde (loop)pas, althans niet vanuit een stabiele (schiet)houding en/of
- op een afstand van (ongeveer) zestien meter tot [slachtoffer] en/of
- op een (weg)rennende [slachtoffer], (al dan niet ter aanhouding) met een vuurwapen een kogel heeft afgevuurd, op en/of in de richting van die [slachtoffer], waardoor het aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat die [slachtoffer] zodanig letsel, te weten: een doorschot door de hals/nek met beschadiging van halswervels en onderbreking van de binnenste halsslagader, heeft bekomen, dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden.
Naar de kern wordt verdachte met de tenlastelegging in verschillende (aan elkaar subsidiaire) gradaties een verwijt gemaakt van het overlijden van [slachtoffer] (hierna: Rishi), namelijk moord, doodslag, het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met dodelijk gevolg, mishandeling met dodelijk gevolg en ten slotte dood door schuld.
De gradatie “moord” is aan de tenlastelegging toegevoegd na een toegelaten vordering wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting. Aanleiding hiervoor was de klacht van de (raadsman van de) nabestaanden bij het gerechtshof Den Haag tegen het niet vervolgen van verdachte terzake van moord. De rechtbank hecht eraan hierover het volgende op te merken.
( i) Het Openbaar Ministerie heeft na sluiting van het onderzoek door de Rijksrecherche op 8 mei 2013 weloverwogen besloten verdachte te vervolgen terzake van doodslag en niet terzake van moord, hoewel de aangifte van de nabestaanden ook daarom had gevraagd.
(ii) Het Openbaar Ministerie heeft de (toenmalige) raadsman van de nabestaanden hierover ingelicht. De (huidige) raadsman van de nabestaanden heeft op 2 december 2013 alsnog een klacht ingediend bij het gerechtshof op de voet van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering.
(iii) De rechtbank acht het tijdstip waarop het klaagschrift is ingediend – enkele dagen voor de zitting – ongelukkig.
(iv) Het Openbaar Ministerie heeft vanwege dit tijdstip moeten kiezen tussen, zoals het het zelf heeft genoemd, twee kwaden: ofwel een met name voor de verdachte onwenselijke aanhouding van de zaak in afwachting van de behandeling van de artikel 12-procedure bij het gerechtshof ofwel het contre coeur wijzigen van de tenlastelegging door daaraan de zware kwalificatie moord toe te voegen.
( v) De rechtbank heeft begrip voor de door het Openbaar Ministerie gemaakte keuze, maar voegt daaraan wel toe dat hierdoor afbreuk is gedaan aan de centrale rol van het Openbaar Ministerie in het Nederlandse strafprocesrecht en dat de beschuldiging van moord buitengewoon grievend is voor verdachte. Nodeloos grievend bovendien omdat uitgesloten moet worden geacht dat het beklag zou leiden tot een bevel aan het Openbaar Ministerie om verdachte ook voor moord te vervolgen.
7 De beslissing
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding primair ten laste gelegde feit (moord, subsidiair doodslag) heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
zware mishandeling, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft;
verklaart het bewezen verklaarde niet strafbaar;
ontslaat verdachte terzake van dit feit van alle rechtsvervolging;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding meer subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
mishandeling, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft;
verklaart het bewezen verklaarde niet strafbaar;
ontslaat verdachte terzake van dit feit van alle rechtsvervolging;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding meest subsidiaire ten laste gelegde feit (dood door schuld) heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R. Elkerbout, voorzitter,
mrs. O.F. Bouwman en D.E. Alink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.D. Broers, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 december 2013.