vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/756010 / KG ZA 24-747 MDvH/MB
Vonnis in kort geding van 14 november 2024
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARERRA AUTOMOTIVE B.V.,
gevestigd te Utrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf 5] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. T.J. Wittendorp te Maastricht-Airport, gemeente Beek,
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde, vrijwillig verschenen,
advocaat mr. B.W. Wijnstekers te Amsterdam.
1 De procedure
1.1.
Ter zitting van 23 oktober 2024 hebben eisers, hierna gezamenlijk ook (in mannelijk enkelvoud) [eiser] en afzonderlijk [eiser 3] , Carrera en [bedrijf 5] , de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Gedaagde, hierna Rabobank (of de bank), heeft aan de hand van een vooraf toegezonden conclusie van antwoord verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
1.2.
Ter zitting waren aanwezig:
- aan de kant van eisers: [eiser 3] met mr. Wittendorp;
- aan de kant van de bank: [naam 1] , directeur [naam afdeling] , met mr. Wijnstekers en zijn kantoorgenoot mr. T.A. van Polanen.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1.
[eiser 3] bankiert sinds 1995 bij Rabobank.
2.2.
[bedrijf 5] is opgericht op 18 februari 2020 en heette toen [bedrijf 4] B.V. Oprichter was [naam 2] , destijds vertegenwoordigd door [eiser 3] . Volgens de statutaire doelomschrijving richtte [bedrijf 5] zich op de werving, selectie en het ter beschikking stellen van personeel en overige personeelsdiensten. Op 28 augustus 2020 werden de statuten gewijzigd, waarbij de naam werd veranderd in [bedrijf 5] en het statutaire doel en de activiteitenbeschrijving wijzigde in (primair) “de import en export van elektronica en de handel daarin.” Bestuurder/aandeelhouder van [bedrijf 5] waren achtereenvolgens [bedrijf 1] B.V., [bedrijf 2] B.V. en sinds 29 januari 2024 [bedrijf 3] B.V. Van al deze vennootschappen is/was op zijn beurt [eiser 3] (vrijwel steeds) enig aandeelhouder en bestuurder.
2.3.
De vennootschap Carrera is opgericht op 22 november 2021, destijds K84 B.V. geheten. Een van de oprichters was [eiser 3] . De statutaire doelomschrijving van K84 was consultancy en andere zakelijke dienstverlening (beheer, bestuur en financiering van ondernemingen en registergoederen). In een e-mail van 15 februari 2022 van [eiser 3] aan de bank staat onder meer: “K84 zal zorg leveren in het kader van de zorgverzekeringswet”. Op 2 oktober 2023 is de naam van K84 gewijzigd in Carrera. In het register van de Kamer van Koophandel werd de activiteitsomschrijving: “Advisering, management en onder meer het doen van investeringen”. Sinds 13 oktober 2023 staat bij activiteiten: “Het importeren en exporteren van motorvoertuigen alsmede het inkoop en verkoop van motorvoertuigen.” Bestuurder/aandeelhouder van Carrera waren Allali Holding B.V. (gezamenlijk bevoegd met) [bedrijf 2] B.V. en sinds 29 januari 2024 [bedrijf 3] B.V. (waarvan [eiser 3] enig aandeelhouder en bestuurder is).
2.4.
Dit alles ziet er thans als volgt uit:
Om privacy redenen is de afbeelding verwijderd.
2.5.
[bedrijf 5] heeft sinds 8 september 2020 een betaalrekening bij Rabobank en Carrera sinds 22 februari 2022.
2.6.
In de periode van 22 februari 2022 tot 1 oktober 2024 is op de rekening van Carrera een totaalbedrag van € 36.200,00 bijgeschreven. Verder hebben drie debetboekingen plaatsgevonden waarvan er twee zien op betalingen aan een in het strafrecht gespecialiseerd advocatenkantoor en de derde een terugboeking is aan [bedrijf 3] . Dit is de enige activiteit op deze rekening.
2.7.
Op de rekening van [bedrijf 5] is in de periode van 8 september 2020 tot 1 oktober 2024 een totaalbedrag van € 18.150,00 (in zes boekingen) bijgeschreven en een bedrag van € 8.745,96 afgeschreven. Vier van de bijschrijvingen zijn afkomstig van [eiser 3] , een betreft een terugstorting van een voorschot van hetzelfde advocatenkantoor en de laatste is afkomstig van SB en S Beheer en heeft als omschrijving: “doorstorting ivm kosten”. De afschrijvingen betreffen buitenlandse geldopnames, voldoening van belastingen, kosten van het Waterschap en consumptieve uitgaven. Ook deze rekening is verder niet gebruikt.
2.8.
[eiser 3] heeft ook een privérekening bij ABN Amro.
2.9.
Bij e-mail van 29 september 2023 heeft Rabobank, na een telefonisch onderhoud, aan [eiser 3] in het kader van het actualiseren van haar klantdossiers een aantal algemene vragen gesteld waaronder:
- of het klopt dat hij als bestuurder en/of UBO betrokken is bij: [bedrijf 6] B.V., [bedrijf 7] B.V., K84, [bedrijf 5] B.V. en Stichting Wellcare;
- of hij kan uitleggen waarom hij bij meerdere entiteiten (kort) betrokken is (geweest);
- hoe het kan dat er zo weinig activiteit plaatsvindt op de rekeningen en of en waarom hij deze wenst aan te houden;
- wat hij voor werk doet.
Verder worden in deze e-mail specifieke vragen gesteld over (de activiteiten van) bovengenoemde ondernemingen. Bijvoorbeeld wat exact de bedrijfsactiviteiten van Carrera en [bedrijf 5] zijn, waarom deze ondernemingen geen website hebben en het betalingsverkeer zo beperkt is, waarom de aandeelhouder recent is gewijzigd; en met betrekking tot K84 ook of zij over een pand/opslag beschikt. Wat [bedrijf 6] B.V. betreft wordt ook gevraagd naar een overboeking van in totaal € 300.000,00 naar een van de bestuurders ( [naam 3] ), naar contante stortingen (ca. € 200.000,00) en naar betalingen richting Saoedi-Arabië.
2.10.
Op 9 oktober 2023 heeft [eiser 3] onder meer geantwoord dat hij niet langer betrokken is bij [bedrijf 7] en de Stichting Wellcare, dat hij “bestuurder is bij een organisatie in Rotterdam”, “drukdoende” is om “bepaalde bedrijven te activeren dan wel nieuwe bedrijven op te zetten” en dat de bedrijfsactiviteiten van [bedrijf 6] B.V. zijn het organiseren van (pelgrims)reizen naar Mekka en Medina, waarvoor klanten bij voorkeur contant willen betalen. Ten aanzien van K84 meldt [eiser 3] dat de activiteiten zijn: advisering, management en onder meer het doen van investeringen, dat binnenkort een aanvang zal worden gemaakt met de activiteiten, dat er geen pand, opslag of website is en dat een herstructurering heeft plaatsgevonden, waardoor de aandelen zijn overgegaan. Over [bedrijf 5] deelt hij mee dat “de insteek is om binnen 3 a 6 maanden aan de slag te gaan, wat vanwege de corona en wereldwijde ontwikkelingen nog niet is gebeurd”, dat er wel een website is: [bedrijf 5] .nl , maar geen pand en/of opslag en dat ook hier een herstructurering heeft plaatsgevonden.
2.11.
Op 26 oktober 2023 heeft een medewerker van de bank telefonisch contact gehad met [eiser 3] en op 27 oktober 2023 heeft zij per e-mail aanvullende vragen gesteld, waaronder de volgende:
- waarom vinden er zoveel wijzigingen plaats in de structuur en eigendomsverhoudingen bij entiteiten waarbij [eiser 3] betrokken is (de bank licht toe dat zij op dit punt een “uitgebreide verklaring van u” moet ontvangen) en waarom meldt hij die niet bij de bank, terwijl dat wel verplicht is;
- of hij alle entiteiten wil melden waarbij hij als bestuurder en/of ubo betrokken is met de correcte adresgegevens van die entiteiten;
- waarom hij op 9 oktober 2023 niets heeft gezegd over de wijziging in activiteiten in Carrera, hoe het daarmee verder precies zit, nu de business kennelijk is gewijzigd van advisering en management in de im- en export van auto’s, hoe hij de handel in auto’s wil gaan vormgeven, met welke landen hij zaken gaat doen en of hij de jaarcijfers over 2020 t/m 2022 kan opsturen.
Ook met betrekking tot [bedrijf 6] B.V. heeft de bank jaarcijfers 2020 t/m 2022 opgevraagd, en het kasboek en onderliggende verkoopfacturen februari 2023.
2.12.
Bij e-mail van 19 november 2023 heeft [eiser 3] op de aanvullende vragen van de bank gereageerd. Hij heeft onder meer geschreven tot voor kort werkzaam te zijn geweest bij Stichting zorgbureau Rotterdam, maar die werkzaamheden wegens gezondheidsredenen te hebben moeten beëindigen, omdat dit een “personeelsintensieve” organisatie is. Hij geeft geen uitleg voor de redenen van de herstructureringen. Verder schrijft hij onder meer:
“Voor de goede orde wijs ik u erop dat een feitelijke wijziging – naar mijn overtuiging – niet van te voren gemeld kan worden. De reden hiervoor is dat het feitelijk gezien nog geen harde wijziging is. Indien u hier doelt op het voornemen tot een wijziging, deel ik u in alle eerlijkheid mede dat ik hier niet bij heb stilgestaan, aldus geen sprake van kwade opzet of anderszins. (…)
[bedrijf 6] B.V.: ben ik nog altijd bij betrokken (…)
In de aankomende tijd wil ik mij bezighouden met Carrera en [bedrijf 5] . Met deze twee bedrijven kan ik het qua gezondheid (hopelijk) nog wel aan, omdat ik geen personeel nodig heb. Carrera betreft handelen, inkoop en verkoop, import en export van motorvoertuigen, [bedrijf 5] betreft het handelen, inkoop en verkoop, import en export van elektronica.”
Over Carrera wordt verder gemeld dat er geen website, opslag of pand is, omdat in het begin enkel auto’s op verzoek van de klant zullen worden ingekocht en dat voornamelijk met Duitsland, België en Frankrijk zaken zal worden gedaan. Desgevraagd deelt [eiser 3] verder in de brief mee dat [naam 4] , die ook bij bepaalde wijzigingen van aandelen/bestuur betrokken was, zijn broer is, en dat [naam 3] , goede vriend en zakenpartner van [eiser 3] , aandeelhouder en bestuurder is van [bedrijf 6] B.V. (nadat de bank had aangegeven dat in de KvK alleen [bedrijf 3] als aandeelhouder was geregistreerd). Ook meldt [eiser 3] dat het “in het vervolg niet meer zal voor komen” dat verhuizingen of bestuurs- en/of aandeelhouderswijzigingen niet (van tevoren) aan de bank zullen worden doorgegeven.
Over [bedrijf 6] B.V. wordt onder meer vermeld dat een goede administratie ontbreekt vanwege de grote groei in korte tijd en dat hij en zijn zakenpartner niet hadden verwacht dat het bedrijf zo snel zo winstgevend zou zijn. [bedrijf 6] B.V. had voor 2022 een andere naam, namelijk Avicenne Zorg B.V.: “Het was destijds opgericht als zorginstelling waar nooit iets mee gedaan is. Eind 2021 was Avicenne zorg BV omgezet naar [bedrijf 6] BV, met het organiseren van pelgrimsreizen en doceren van de Arabische taal als handelsactiviteiten.”
Voor vragen over [bedrijf 7] verwijst [eiser 3] naar [naam 4] , omdat hij bij die ondernemingen niet meer betrokken is.
2.13.
In een e-mail van 23 november 2023 heeft de bank nogmaals gevraagd naar jaarcijfers, kasboeken en onderliggende facturen van [bedrijf 6] B.V. en andere informatie met betrekking tot [bedrijf 7] , Carrera en [bedrijf 5] .
2.14.
Op 28 november 2023 heeft [eiser 3] meegedeeld de jaarcijfers van [bedrijf 6] B.V. nog niet te hebben, maar daarmee zo snel mogelijk na zijn terugkeer uit het buitenland aan de slag te zullen gaan. Met betrekking tot [bedrijf 7] verwijst hij naar de nieuwe bestuurder, zijn broer [naam 4] . Verder heeft hij enkele vragen met betrekking tot Carrera en Rabobank (wie de aandeelhouders en boekhouder zijn) beantwoord.
2.15.
Op 19 december 2023 heeft [eiser 3] nadere stukken toegezonden aan de bank.
2.16.
Bij aangetekende brief van 22 december 2023 heeft de bank aan [eiser 3] meegedeeld dat zij ondanks zijn toelichtingen onvoldoende inzicht heeft kunnen krijgen in de bedrijfsvoering en handelsactiviteiten en/of geldstromen van de entiteiten waarbij hij betrokken is (geweest). In deze brief worden 26 ondernemingen vermeld waarbij [eiser 3] , veelal gedurende een beperkte periode, betrokken is (geweest) in de hoedanigheid van grootaandeelhouder, procuratiehouder en/of bestuurder, waarover hij niet transparant is geweest naar de bank. Volgens Rabobank past dit beeld bij iemand die fungeert als stroman. Ook wijst de bank op negatieve nieuwsberichten over thuiszorgorganisatie Avicenne en op tegenstrijdigheden in de boekhouding van [bedrijf 6] B.V. met informatie uit de KvK. Ten aanzien van [bedrijf 5] wordt onder meer vermeld dat de website inactief is en niet aansluit bij haar bedrijfsactiviteiten.
De bank concludeert: “Kort gezegd, Rabobank moet begrijpen hoe ‘het verdienmodel’ of de business van hun klanten in elkaar steekt. Ondanks uw schriftelijke toelichtingen blijft voor de Rabobank aard en doel van de relaties onduidelijk en hebben wij onvoldoende inzicht in de bedrijfsvoering, feitelijke handelsactiviteiten en/of geldstromen van eerder genoemde klantrelaties.”
De brief sluit ermee af dat de bank de relatie met [eiser 3] zal heroverwegen en hem tijdig op de hoogte zal stellen als zij de relatie met hem en/of (een van) zijn vennootschappen zal willen beëindigen.
2.17.
Bij brief van 29 januari 2024 heeft de advocaat van [eiser] gereageerd op de brief van 22 december 2023 en de bank meegedeeld dat er geen aanleiding bestaat om de relatie te beëindigen, maar dat de bank daarop wel lijkt aan te sturen. In deze brief staat met betrekking tot Carrera onder meer dat [eiser 3] doende is bedrijfsactiviteiten op te starten en in dat kader onlangs een kapitaalstorting heeft gedaan. Volgens de brief is er geen sprake van opmerkelijke transacties en heeft [eiser] zijn volledige medewerking verleend aan het door de bank verrichte onderzoek. Tot slot worden adreswijzigingen doorgegeven van Carrera en [bedrijf 5] .
2.18.
Bij aangetekende brief van 16 februari 2024 heeft Rabobank aan de advocaat van [eiser] nader uiteengezet waarom zij het voornemen had om de relatie met hem te beëindigen. De bank verwijst (opnieuw) naar de betrokkenheid van [eiser 3] bij circa 26 ondernemingen, met vele bestuurs- en aandeelhouderswisselingen en onduidelijke en telkens wijzigende activiteiten. Verder worden de rekeningen nauwelijks gebruikt en kan de kapitaalstorting van
€ 36.000,00 niet worden herleid, aldus de bank. De bank heeft meegedeeld verplicht te zijn de relatie te beëindigen, maar dat te zullen heroverwegen als [eiser 3] alsnog volledig meewerkt aan het onderzoek. Bij de brief is een bijlage gevoegd met vele vragen over de diverse vennootschappen (waarvan het overgrote deel over [bedrijf 6] B.V.) en over (het beperkte aantal transacties op) de privérekening van [eiser 3] zelf. De bank schrijft onder meer: “Rabobank constateert dat de heer [eiser 3] sinds 2017 zijn privé rekening nagenoeg niet gebruikt. Er worden voornamelijk zorg toeslag bijgeschreven die vervolgens worden doorgeboekt naar [bedrijf 5] , Stichting Welcare, [bedrijf 7] en K84. Rabobank begrijpt niet waarom uw cliënt de zorgtoeslag door boekt naar zijn ondernemingen.”
2.19.
Bij brief van 11 maart 2024 heeft (de advocaat van) [eiser] gereageerd. Onder meer wordt meegedeeld dat op korte termijn zal worden begonnen met de activiteiten in [bedrijf 5] . Bij e-mail van 15 maart 2024 is vervolgens een aantal stukken opgestuurd en aan de bank meegedeeld dat [eiser 3] zijn aandelen in [bedrijf 6] B.V. zal overdragen aan [naam 3] . Over het gebruik van de privérekening wordt onder meer gemeld dat het “doorboeken van gelden (…) veelal was ingegeven (…) om een roodstand op de desbetreffende rekening te voorkomen c.q. op te heffen.” Verder staat in de brief dat [eiser 3] privérekeningen heeft bij verschillende banken om ervoor te zorgen dat hij ook bij storingen gebruik kan maken van een bankrekening. Op dit moment gebruikt hij voor zijn vaste lasten vooral de rekening bij ABN Amro, aldus de brief.
2.20.
Bij aangetekende brief van 27 maart 2024 heeft de bank aan (de advocaat van) [eiser] onder meer meegedeeld dat [eiser 3] niet transparant is geweest over de zeggenschap in [bedrijf 6] B.V., dat door hem doorgegeven zaken naderhand niet bleken te kloppen en dat onder meer de aard en het doel van de zakelijke relatie tussen [bedrijf 6] B.V., Carrera en [bedrijf 5] niet helder was. De bank heeft 59 aanvullende vragen gesteld, wederom met name betreffende [bedrijf 6] B.V. De bank heeft [eiser 3] nog eenmaal in de gelegenheid gesteld om nog openstaande vragen te beantwoorden en gevraagde documentatie aan te leveren. Verder wordt aangekondigd dat de bank de rekeningen van Carrera en [bedrijf 5] zal blokkeren, omdat een bancaire relatie is aangegaan in andere omstandigheden dan waarin deze ondernemingen nu opereren. “Wij zullen deze entiteiten dan ook gaan beoordelen als nieuwe klanten en kijken of wij hier een zakelijke relatie mee aan willen gaan ja of te nee”, aldus de bank in de brief.
2.21.
Bij e-mail van 18 april 2024 heeft (de advocaat van) [eiser 3] aan de bank meegedeeld dat [eiser 3] en zijn zakenpartner ( [naam 3] ) wat [bedrijf 6] B.V. betreft de relatie met Rabobank willen beëindigen, omdat er onvoldoende vertrouwen is “dat Rabobank uiteindelijk bereid zal zijn om de bancaire relatie voort te zetten”, en de bank gesommeerd om de blokkade ten aanzien van Carrera en [bedrijf 5] op te heffen.
2.22.
Bij aangetekende brief van 23 mei 2024 heeft de bank de klantrelatie met [bedrijf 6] B.V. naar aanleiding van voornoemde opzegging door [eiser 3] en [naam 3] formeel beëindigd per 24 mei 2024 en aangekondigd dat [bedrijf 6] B.V. gedurende acht jaar zal worden opgenomen in het interne verwijzingsregister (IVR).
2.23.
Eveneens bij brieven van 23 mei 2024 heeft de bank de (overige) klantrelaties met [eiser] beëindigd met ingang van 24 juli 2024 en meegedeeld dat ook deze ondernemingen en [eiser 3] zelf gedurende acht jaar zullen worden opgenomen in het interne verwijzingsregister (IVR). Als reden voor de beëindiging wordt genoemd dat de bank het klantonderzoek niet heeft kunnen afronden zoals beschreven in artikel 3 lid 2 Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme) en doel en aard van de zakelijke relaties niet heeft kunnen vaststellen.
2.23.1.
In de brief aan [bedrijf 5] staat onder meer:
“ (…)
Aard en doel van de zakelijke relatie met [bedrijf 5] B.V.
[bedrijf 5] B.V is opgericht op 18 februari 2020 onder de naam [bedrijf 4] B.V. met als bedrijfsactiviteiten: Werving en selectie, het ter beschikking stellen van personeel, alsmede overigen personeelsdiensten. Vervolgens wijzigde u op 28 augustus 2020 zowel de naam als de bedrijfsactiviteiten van uw onderneming. Vanaf dat moment ging [bedrijf 4] B.V. verder onder de naam [bedrijf 5] B.V. met als bedrijfsactiviteiten: Handelsbemiddeling in meubels, huishoudelijke artikelen en ijzerwaren. [bedrijf 5] B.V. is op 08 september 2020 klant geworden van Rabobank. Bij het onboarding-proces werd Rabobank gezegd dat [bedrijf 5] B.V. in het eerste jaar 0,5 miljoen aan omzet verwacht. De inkoop zou worden verricht bij branche gerelateerde bedrijven in Europa.
Rabobank heeft vastgesteld dat de rekening van [bedrijf 5] B.V., sinds zij klant werd, vrijwel niet is gebruikt. U heeft hierover op 09 oktober 2023 verklaard dat [bedrijf 5] B.V. jaren niet actief is geweest en dit te maken heeft met wereldwijde ontwikkelingen, zoals corona. U was op dat moment voornemens om binnen 3 tot 6 maanden te starten. Rabobank constateert dat u na die periode van 3 tot 6 maanden nog altijd niet gestart bent. Daarnaast begrijpt Rabobank niet waarom u enerzijds aangaf dat u nog geen aanvang kon maken met de activiteiten van [bedrijf 5] B.V., maar u anderzijds wel de activiteiten (SBl-codes) en de naam van uw onderneming wijzigde in de Kamer van Koophandel.
Rabobank weet kortom niet met wie zij zaken doet en heeft ook het doel en aard van de zakelijke relatie met [bedrijf 5] B.V. niet kunnen vaststellen.
Bedrijfsmodel
In aanvulling op het voorgaande begrijpt Rabobank ook niet het bedrijfsmodel van [bedrijf 5] B.V.
U heeft als bestuurder van [bedrijf 5] B.V. laten zien dat u naast [bedrijf 5] betrokken bent bij tenminste 26 ondernemingen. Deze ondernemingen laten allemaal kort na oprichting veelvuldig wijzingen zien in de Kamer van Koophandel zoals; wijziging van S81-codes, eigenaar/directeur/aandeelhouder. Dit patroon stelt Rabobank ook vast bij [bedrijf 5] B.V.
Vervolgens constateert Rabobank dat per 29 januari 2024, [bedrijf 2] B.V. is uitgetreden en [bedrijf 3] B.V. is toegetreden als bestuurder van [bedrijf 5] B.V. Dit terwijl Rabobank met u afsprak dat het u niet (meer) was toegestaan om wijzigingen door te voeren in de Kamer van Koophandel zonder alvorens Rabobank daarover te informeren en toestemming te verkrijgen van Rabobank. Hier bent u gedurende ons cliëntenonderzoek meermaals op gewezen en desondanks heeft u toch dergelijke wijzigen bewerkstelligd.
U heeft op 29 januari 2024 via uw advocaat Rabobank op de hoogte gesteld dat het adres van [bedrijf 5] B.V. is gewijzigd (…). Dit betreft een pand waar een kantoorruimte gehuurd kan worden. Rabobank begrijpt niet dat [bedrijf 5] B.V. met
haar bedrijfsactiviteiten, handelsbemiddeling in meubels, huishoudelijke artikelen en ijzerwaren, zich vestigt in een dergelijke kantoorruimte (zonder opslagruimte). Rabobank begrijpt niet hoe [bedrijf 5] B.V. vanuit de betreffende kantoorruimte haar bedrijf kan exploiteren.
Tot slot kan Rabobank niet plaatsen waarom de website, https// [bedrijf 5] .nl , sinds december 2022 actief was terwijl u in oktober 2023 aangaf voornemens te zijn om binnen 3 tot 6 maanden te starten. Met dit voornemen in het achterhoofd is het dan ook niet te begrijpen dat de website momenteel niet meer actief is. De website sloot ook niet aan op de bedrijfsactiviteiten van [bedrijf 5] B.V. daar er voornamelijk producten als mobiele telefoons, gaming producten en computers werden aangeboden (en niet meubels, huishoudelijke artikelen en ijzerwaren zoals vastgelegd bij de KvK). Ook heeft Rabobank geconstateerd dat links naar Instagram, Facebook en LinkedIn niet actief waren waardoor Rabobank vraagtekens zet bij de legitimiteit en validiteit van de website.
(…).”
2.23.2.
In de brief aan Carrera staat onder meer:
“(…)
Aard en doel van de zakelijke relatie met K84 B.V.
K84 B.V. is opgericht op 22 november 2021 met als bedrijfsactiviteiten; 'Advisering op het gebied van management en bedrijfsvoering (geen public relations en organisatie- adviesbureaus)' en 'Advisering, management en onder meer het doen van investeringen'. K84 B.V. is onder de naam K84 B.V. op 22 februari 2022 klant geworden van Rabobank. Bij het onboarding-proces werd Rabobank gezegd dat K84 B.V. voorlichting zou geven in eigen taal en verpleegtechnische handelingen deed bij diabetespatiënten. Dit zou vallen onder verpleging in het kader van de Zorgverzekeringswet. Daarnaast zou K84 B.V. andere nieuwe (zorg)concepten ontwikkelen. Ten aanzien van uitgaande transacties werd Rabobank tijdens het onboarding-proces gezegd dat zij de volgende transacties kon verwachten: nettolonen, loonheffing, pensioenafdrachten, maar ook leveranciers zoals huur, elektra en software. Rabobank heeft vastgesteld dat de rekening van K84 B.V., sinds zij klant werd, vrijwel niet is gebruikt. U heeft hierover op 09 oktober 2023 verklaard dat K84 B.V. een opgerichte vennootschap was die nog geen aanvang had gemaakt in haar activiteiten. U zou op dat moment druk doende zijn om aanvang te maken met de activiteiten.
Rabobank constateerde vervolgens dat per 02 oktober 2023 K84 B.V. haar naam heeft gewijzigd naar Carerra Automotive B.V. en haar bedrijfsactiviteiten heeft gewijzigd naar: vervaardiging van auto's en het importeren en exporteren van motorvoertuigen alsmede het inkoop en verkoop van motorvoertuigen. U heeft Rabobank hier niet over geïnformeerd terwijl partijen wel die (contractuele) afspraak hadden gemaakt. Sterker nog, u heeft Rabobank doen voorkomen alsof K84B.V. binnenkort een aanvang zou maken met haar (bedrijfs)activiteiten en dat in dat kader de bankrekening - die tot dat moment niet actief werd gebruikt
noodzakelijk zou zijn. Rabobank weet kortom niet met zie zij zaken doet en heeft ook het doel en aard van de zakelijke relatie niet kunnen vaststellen.
Bedrijfsmodel
U heeft als bestuurder van K84B.V. /Carerra Automotive B.V. laten zien dat u daarnaast betrokken bent bij tenminste 26 ondernemingen. (…)
Daarnaast heeft u verklaard dat de vennootschap K84 B.V. oorspronkelijk door een vriend c.q. kennis van u is opgericht. En dat u deze vennootschap heeft overgenomen. Middels de oprichtingsakte stelt Rabobank vast dat u mede oprichter bent geweest.
U heeft op 29 januari 2024 via uw advocaat Rabobank op de hoogte gesteld dat het adres van Carerra Automotive B.V. is gewijzigd naar [adres] . Dit betreft een pand waar een kantoorruimte gehuurd kan worden. (…) Rabobank begrijpt niet hoe Carerra Automotive B.V.. vanuit de betreffende kantoorruimte haar bedrijf kan exploiteren.
Transacties
U heeft verklaard dat er een kapitaal storting plaats heeft gevonden welke niet te herleiden is. Wel hebben er op 5 november 2023 en 20 december 2023 bijschrijving plaatsgevonden vanuit [bedrijf 3] B.V. van in totaal EUR 36.000,- terwijl zij geen aandeelhouder of bestuurder was op dat moment. [bedrijf 3] B.V. is immers sinds 29 januari 2024 bestuurder van Carerra Automotive B.V. Na het ontvangen van deze gelden worden er geen transacties uitgevoerd waaruit te herleiden valt dat er aanvang is gemaakt in de bedrijfsactiviteiten. Rabobank kan niet herleiden dat er een kapitaalstorting heeft plaats gevonden.
(…).”
2.23.3.
In de brief aan [eiser 3] staat dat de relatie met hem in privé ook wordt beëindigd vanwege zijn betrokkenheid bij [bedrijf 6] B.V., Carrera en [bedrijf 5] .
2.24.
Op 26 juni 2024 heeft de advocaat van [eiser] bezwaar gemaakt tegen de opzeggingen, kort gezegd, omdat Rabobank volgens hem geen objectief klantonderzoek heeft uitgevoerd, maar het vooropgezette plan had de relatie te beëindigen en zich schuldig maakt aan etnisch profileren. [eiser] heeft de bank gesommeerd de relatie voort te zetten en meegedeeld zich te beraden op het doen van aangifte op grond van ongeoorloofde discriminatie door de bank.
2.25.
Bij e-mail van 1 juli 2024 heeft de bank aan (de advocaat van) [eiser] meegedeeld het dossier opnieuw inhoudelijk te zullen beoordelen en onderzoek te doen naar aanleiding van het geuite vermoeden dat de bank zich zou schuldig maken aan discriminatie en/of etnisch profileren. Vervolgens zijn nog enige e-mails gewisseld met nadere vragen over Carrera en [bedrijf 5] die [eiser] heeft beantwoord, in die zin dat Carrera zich zal bezig houden met autohandel en [bedrijf 5] met handel in elektronica, maar dat de activiteiten nog niet zijn gestart
2.26.
Bij e-mail van 24 juli 2024 heeft de bank aan [eiser 3] meegedeeld dat de herbeoordeling niet tot andere beslissingen heeft geleid en dat naar haar oordeel geen sprake is van etnisch profileren.
2.27.
De bank heeft de daadwerkelijke beëindiging van de relatie met
[eiser] opgeschort in afwachting van de uitkomst van dit kort geding.
4 De beoordeling
4.1.
De vordering die strekt tot voortzetting van de bankrelatie kan alleen worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure dat ook zal doen en [eiser] bij die vordering een spoedeisend belang heeft.
4.2.
Bij de beoordeling van dit geschil zijn de volgende uitgangspunten van toepassing.
4.2.1.
Banken hebben op grond van de Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme) een verantwoordelijkheid bij het signaleren van zogenoemde financieel-economische criminaliteit en andere integriteitsrisico’s.
Zij moeten zoveel mogelijk voorkomen dat het financiële systeem voor oneigenlijke doelen wordt gebruikt. Daartoe moeten zij onderzoek doen naar hun klanten en de verzamelde informatie up-to-date houden. Als een bank haar klantonderzoek niet kan voltooien, moet zij de relatie met die klant beëindigen (artikel 5 lid 3 Wwft).
De bank kan dan immers het risico van misbruik van de door haar aangeboden producten en diensten niet overzien. Het is voor de beëindiging van de relatie niet noodzakelijk dat er concrete bewijzen zijn dat de klant betrokken is bij criminele activiteiten.
4.2.2.
Banken hebben geen formele opsporingsbevoegdheden en zijn voor het klantonderzoek afhankelijk van informatie uit openbare bronnen en informatie van de klant zelf. De klant is verplicht de bank te voorzien van de nodige informatie over – onder meer – zijn activiteiten en de wijze waarop hij aan het geld is gekomen dat hij bij de bank onderbrengt (artikelen 2, 3 en 7 van de Algemene Bank Voorwaarden (ABV)). Daartoe is onder meer het volgende in de ABV opgenomen:
Artikel 3
– Activiteiten en doeleinden
Wij vragen u om informatie om misbruik te voorkomen en risico’s te beoordelen.
1. Banken hebben een sleutelrol in het nationale en internationale financiële stelsel. Helaas wordt onze dienstverlening soms misbruikt, bijvoorbeeld voor het witwassen van geld. Wij willen misbruik voorkomen en moeten dit volgens de wet ook doen. Wij hebben hiervoor informatie van u nodig. De informatie kan bijvoorbeeld ook nodig zijn voor de beoordeling van onze risico’s of het goede verloop van onze dienstverlening.
Daarom informeert u ons, als wij dat vragen, in ieder geval over:
a. a) uw activiteiten en doelen
b) waarom u een product of dienst van ons afneemt of wilt afnemen
c) hoe u bent gekomen aan geld, waardepapieren of andere zaken die u bij of via ons onderbrengt.
(…)
2. U werkt eraan mee dat wij de informatie kunnen controleren.
(…)
Artikel 7
– Informatie over u en uw vertegenwoordiger
Wij hebben gegevens nodig over u en uw vertegenwoordiger. Wijzigingen geeft u aan ons door.
1.
Informatie
Wij zijn wettelijk verplicht uw identiteit te controleren. Als wij daarom vragen geeft u
ons onder meer de volgende informatie:
a. a) Informatie over natuurlijke personen
(…)
b) Informatie over zakelijke klanten
rechtsvorm, inschrijvingsnummer in het Handelsregister en/of andere registers,
statutaire vestigingsplaats, BTW-nummer, inzicht in de eigendoms- en
zeggenschapsstructuur.
U werkt eraan mee dat wij deze informatie kunnen controleren. Wij gebruiken deze
informatie bijvoorbeeld voor de nakoming van wettelijke verplichtingen of voor onze
dienstverlening aan u.
Ook over uw vertegenwoordiger kunnen wij deze informatie nodig hebben. Uw vertegenwoordiger moet die informatie aan ons geven en eraan meewerken dat wij deze informatie kunnen controleren. Die vertegenwoordiger kan bijvoorbeeld zijn:
a. a) een wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige (…)
b) een gevolmachtigde
c) een bestuurder van een rechtspersoon.
2. Wijzigingen doorgeven
Veranderingen in gegevens over u en uw vertegenwoordiger moeten meteen aan ons
worden doorgegeven. Dit is belangrijk voor de uitvoering van onze wettelijke
verplichtingen en onze dienstverlening aan u.
(…).
4.2.3.
Op grond van artikel 35 ABV heeft de bank daarnaast een contractuele bevoegdheid de relatie met een klant te beëindigen.
De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd.
4.2.4.
Een opzegging moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de bancaire zorgplicht op grond waarvan de bank bij haar dienstverlening zorgvuldigheid in acht moet nemen, waarin ook het belang van betalingsverkeer voor de rekeninghouders wordt meegewogen. Daarbij moet mede worden betrokken dat het voor (rechts)personen van groot belang is dat zij toegang hebben tot het bancaire systeem.
4.2.5.
De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt. (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), zie HR 10 oktober 2014, ECLl:NL:HR:2014:2929).
4.3.
Tegen de achtergrond van bovengenoemde uitgangspunten heeft Rabobank terecht aangevoerd dat zij moet vaststellen wie (de persoon achter) haar klant is, wat de herkomst van de gelden van deze klant is en dat zij het uit het klantonderzoek ontstane klantbeeld actueel moet houden. In dat kader is zij gerechtigd tot het stellen van vragen en moet de klant die beantwoorden.
4.4.
Als de door klanten aangeleverde informatie onvoldoende is, kan dat leiden tot nieuwe en/of aanvullende vragen van de bank. Uit de informatieplicht van
[eiser] vloeit voort dat hij ook deze aanvullende vragen – binnen de eerdergenoemde kaders – moet beantwoorden.
4.5.
Verder heeft de bank terecht gewezen op de uit de ABV voortvloeiende verplichtingen van haar klanten om relevante wijzigingen, onder meer ten aanzien van wijzigingen in vertegenwoordigers, zoals bestuurders van rechtspersonen en wijzigingen in de zeggenschap, tijdig aan haar door te geven. Dat de bank ook op de hoogte kan raken van bestuurswissels uit informatie van de KvK maakt dat niet anders. Dit geldt ook voor de mededeling die volgens [eiser 3] (nu) op de website van Rabobank staat, zoals hij ter zitting meldde. Allereerst staat in die melding (ook) alleen dat een bestuurswijziging (eerst) aan de KvK moet worden doorgegeven en staat daarin niets over andere wijzigingen, bijvoorbeeld in de
zeggenschap. Andere wijzigingen blijken ook niet altijd uit het handelsregister. Dit alles ontslaat [eiser] niet van zijn (contractuele) verplichtingen op dit punt. Dit geldt temeer in dit geval waar de bank [eiser 3] meermaals heeft gewezen op zijn verplichtingen en hij ter zake ook toezeggingen heeft gedaan.
4.6.
In het kader van het door de bank te verrichten klantonderzoek is Rabobank in september 2023 begonnen met vragen te stellen aan [eiser 3] over de bedrijfsvoering van zijn ondernemingen. Het viel de bank onder meer op dat binnen korte tijd telkens wisselingen plaatsvonden in de zeggenschaps- en bestuursstructuur van de ondernemingen en dat het karakter van de ondernemingen, al dan niet na een naamswijziging, met enige regelmaat radicaal veranderde, bijvoorbeeld van zorgverlening naar autohandel en van management naar handel in elektronica.
Het is dus niet onlogisch dat de bank daarover opheldering wenste; dit alleen al was voldoende aanleiding om die te (mogen) vragen.
4.7.
De antwoorden van [eiser 3] hebben er niet toe geleid dat de bank een helder inzicht kreeg in waar de ondernemingen nou eigenlijk mee bezig waren. Daarnaast heeft [eiser] geen enkele (logische) verklaring gegeven voor de talloze bestuurswisselingen en herstructureringen van de ondernemingen, ondanks het uitdrukkelijke (terechte) verzoek om een verklaring van de bank (zie 2.11). Carrera en [bedrijf 5] lijken tot op heden geen enkele activiteit te hebben ontplooid, ondanks diverse mededelingen dat daarmee op korte termijn een aanvang zou worden genomen. De reden die [eiser 3] daarvoor nu aanvoert, namelijk dat met de daadwerkelijke bedrijfsvoering nog niet is begonnen omdat onzekerheid bestond over de vraag of de bank de rekeningen wel in stand zou houden, overtuigt niet. Gelet op het tijdsverloop had het in de rede gelegen als op zijn minst voorbereidende bedrijfsactiviteiten waren ontplooid en had het op de weg van
[eiser] gelegen om op zijn minst een businessplan of iets ander concreets op tafel te hebben gelegd. Dat is niet gebeurd. [eiser 3] is in zijn antwoorden op de vragen van de bank niet verder gekomen dan het idee “om enkel auto’s op verzoek/wens van klanten in te kopen” (19 november 2023). Op de vraag van de voorzieningenrechter ter zitting waarom hij van de zorg overstapte naar de handel in auto’s kwam slechts het antwoord dat dit altijd al een passie van hem is geweest en hij voldoende contacten heeft om in die handel actief te kunnen zijn. Het gebrek aan en de wijzigingen in de activiteiten (op papier) in combinatie met het feit dat
[eiser 3] als bestuurder/aandeelhouder bij tal van andere ondernemingen, volgens de registraties, veelal slechts gedurende een paar maanden, betrokken is geweest, rechtvaardigt het vermoeden van de bank dat [eiser 3] mogelijk als stroman fungeert voor anderen en dat sprake is van lege vennootschappen in plaats van het daadwerkelijk exploiteren van ondernemingen. De vage en soms met andere gegevens strijdige antwoorden van [eiser 3] hebben dit vermoeden niet weggenomen. Ook de ‘kapitaalstorting’ van € 36.000,00 blijft in het luchtledige hangen (zie 2.18 en 2.23.2). Het verweer van [eiser] dat de bank onterechte vragen stelt en/of niet duidelijk heeft gemaakt waarom zij bepaalde – en
steeds nieuwe – informatie verlangt, wordt verworpen. Uit het voorgaande blijkt dat de bank vele terechte vragen heeft gesteld die – minst genomen – niet op bevredigende wijze zijn beantwoord en de bank heeft onweersproken gesteld dat er meermaals telefonisch contact is geweest tussen (medewerkers van) de bank en
[eiser 3] om vragen toe te lichten. Dit blijkt ook onomstotelijk uit de e-mail van de bank van 27 oktober 2023 (zie 2.11); de aanvang van deze e-mail luidt als volgt:
“Allereerst dank voor het telefonische contact van gisteren n.a.v. eerdere
e-mailcorrespondentie inzake de actualisatie van meerdere klantdossiers. Zoals afgesproken zet ik de vragen ook nog even op de e-mail, zodat u schriftelijk kunt reageren.
We hebben afgesproken dat u iedere vraag volledig, concreet en duidelijk beantwoord. Gisteren heb ik d.m.v. concrete voorbeelden aangegeven met wat voor soort antwoorden ik simpelweg niet veel kan. Gisteren heb ik u hier het belang van verteld. Ik dien immers allereerst een volledig klantbeeld te kunnen schetsen, verder dien ik mogelijke risico’s (red flags) in beeld te brengen en weg te nemen
waar mogelijk en dat zijn er vandaag de dag best wat. Mocht hetgeen hiervoor beschreven niet het geval zijn, kan de conclusie (conform beleid) zijn dat de relatie wordt heroverwogen.
Uw reactie d.d. 9 oktober 2023 heb ik goed doorgenomen. Een aantal zaken zijn nu wat duidelijker, maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen (en dat heb ik gisteren ook al bij u aangegeven) dat ik toch nog redelijk veel vragen heb, welke beantwoord dienen te worden.
Er zijn namelijk nog best een aantal red flags (risico’s) aanwezig nu waar een plausibele en passende
reactie (met vereiste duidelijkheid) op moet komen. Om te beginnen:
(…).”
4.8.
Anders dan [eiser] heeft aangevoerd zijn er ook geen aanwijzingen dat de Rabobank een persoonlijke hetze tegen hem heeft gevoerd al dan niet met etnisch profileren als achtergrond. Uit het voorgaande blijkt dat de bank terechte vragen heeft gesteld. Het is begrijpelijk dat [eiser 3] het gevoel heeft dat de bank het op hem heeft gemunt, maar dat is het logische gevolg van het feit dat hij als (dikwijls enig) aandeelhouder en/of bestuurder bij alle vennootschappen waar de bank vragen over heeft betrokken is en – dus – de centrale rol speelt in al deze klantdossiers. Ook de stelling van [eiser] dat de bank ‘slechts’ vragen heeft over de bedrijfsactiviteiten en geen over transacties op de rekeningen is niet alleen feitelijk onjuist, maar ook niet relevant. Van het klantonderzoek maakt ook (juist) deel uit dat de bank het klantprofiel (aard en doel van de zakelijke relatie en het bedrijfsmodel) goed in beeld moet kunnen brengen. Dit heeft de bank ook herhaaldelijk duidelijk gemaakt.
4.9.
[eiser] heeft nog de aandacht gevestigd op een bericht van Rabobank aan een relatie van [bedrijf 6] B.V. waarin de bank schrijft dat transacties met
[bedrijf 6] B.V. dan wel gelieerde partijen per direct niet meer zijn toegestaan. Rabobank heeft toegelicht dat de bank dit bericht niet – zoals [eiser] lijkt te veronderstellen – ‘spontaan’ naar zijn relaties heeft gestuurd, maar om tekst en uitleg te geven over het niet doorgaan van een transactie naar aanleiding van een bericht van een andere klant van de bank (die zaken deed met [bedrijf 6] B.V.). Wat hier verder ook van zij kan in het midden blijven omdat het versturen van dergelijke berichten niet relevant is voor de beoordeling van de vorderingen die voorliggen.
4.10.
Het voorgaande betekent dat de constatering van Rabobank dat zij ten aanzien van Carrera en [bedrijf 5] niet weet met wie zij eigenlijk zaken doet en dat zij het doel en de aard van de zakelijke relatie niet heeft kunnen vaststellen gerechtvaardigd is. Dat Rabobank enkel ontevreden is over de gegeven antwoorden, zoals [eiser] betoogt, is dus niet juist. Aldus heeft de bank de conclusie mogen trekken dat zij het klantonderzoek niet (naar behoren) heeft kunnen afronden, wat er toe leidt dat zij de relatie met deze klanten moet beëindigen.
[eiser] heeft er nog een punt van gemaakt dat Rabobank op enig moment heeft geschreven deze entiteiten te gaan beoordelen als nieuwe klanten en zal bekijken of zij hier een zakelijke relatie mee aan wil gaan, maar dit vervolgens (kennelijk) niet heeft gedaan. Aan [eiser] kan worden toegegeven dat de bank hier enigszins ambivalent is geweest, maar dat maakt nog niet dat de bank de relatie met Carrera en [bedrijf 5] niet kan beëindigen. Voor het aangaan van een (nieuwe) klantrelatie zal de bank toch ook moeten begrijpen hoe ‘het verdienmodel’ of de business van de klant in elkaar steekt en daar schort het hier nu juist aan (zie 2.16).
4.11.
Voor zover de bank niet verplicht zou zijn tot beëindiging van de relatie, heeft zij in het kader van de contractsvrijheid, tot uiting komend in artikel 35 van de ABV, daarnaast de bevoegdheid om een bancaire relatie op te zeggen. Ook tegen die achtergrond bestaat geen grond om de bank te verplichten tot een voortzetting daarvan. Gebruik maken van de contractuele opzeggingsbevoegdheid is onder de hiervoor geschetste omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geenszins onaanvaardbaar
4.12.
Bij dit alles komt dat het spoedeisend belang van Carrera en [bedrijf 5] bij voortzetting van de bankrelatie en het opheffen van de blokkades onvoldoende is. Tot op heden hebben zij geen enkele activiteit ontplooid.
4.13.
De bank heeft ook voldoende reden om de relatie met [eiser 3] niet te willen voortzetten. [eiser 3] is de centrale figuur in de bedrijfsvoering van Carrera en [bedrijf 5] . Hij is niet transparant geweest over de bedrijfsactiviteiten van deze vennootschappen, heeft geen verklaring gegeven voor de bestuurswisselingen en dergelijke en de bank daarover niet tijdig en op punten onjuist ingelicht. De bank heeft daardoor begrijpelijkerwijs het vertrouwen in [eiser 3] verloren. Tegen die achtergrond heeft de bank er belang bij om ook de relatie met [eiser 3] in privé te beëindigen en maakt in dat verband geen misbruik van haar bevoegdheid. Het staat de bank vrij om in haar besluitvorming ook de betrokkenheid van [eiser 3] bij [bedrijf 6] B.V. te betrekken. Dat deze laatste onderneming zelf de rekening bij de Rabobank heeft beëindigd – nadat haar het vuur aan de schenen was gelegd –
doet daar niet aan af. Niet kan worden gezegd dat de gevolgen van die opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. [eiser 3] heeft erkend ook nog een andere rekening te hebben bij ABN Amro. Hij gebruikt zijn privérekening bij Rabobank nauwelijks en bovendien voor onduidelijke transacties (zie 2.17). Het bepaalde in artikel 4:71i lid 1 Wft staat aan de opzegging van zijn privérekening dus ook niet in de weg.
4.14.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. Dat geldt ook voor de opname in het interne verwijzingsregister (IVR) van Rabobank. Gelet op de beëindiging van de relatie en de redenen daarvoor is de opname op zichzelf gerechtvaardigd. Verder betreft dit, zoals de bank terecht heeft aangevoerd, een intern register zodat de vermelding van [eiser] daarin niet met derden wordt gedeeld.
4.15.
De bank heeft nog aangevoerd dat [eiser] zo weinig informatie (over het klantonderzoek) in de dagvaarding heeft opgenomen dat sprake is van een schending van artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) die tot (onmiddellijke) afwijzing van de vorderingen moet leiden. De voorzieningenrechter is het met de bank eens dat de uiteenzetting over de gang van zaken wel wat uitvoeriger had gekund, maar van een schending van artikel 21 Rv die afwijzing van de vorderingen reeds op die grond rechtvaardigt, is geen sprake.
4.16.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [eiser] veroordeeld in de proceskosten.