Inleiding
1. De heffingsambtenaar heeft in het besluit van 25 februari 2023 de WOZ-waarde1 van de woning van eiseres vastgesteld (de beschikking). De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiseres tegen die beschikking gegrond verklaard en de WOZ-waarde verlaagd, maar daarbij geen proceskostenvergoeding toegekend voor het door eiseres ingediende taxatierapport.
2. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. Zij is het er niet mee eens dat geen proceskostenvergoeding is toegekend voor het door haar ingediende taxatierapport. De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3. Op 3 september 2024 vond de zitting plaats. Partijen hebben zich afgemeld voor de zitting.
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar in bezwaar terecht geen vergoeding heeft toegekend voor het door eiseres ingediende taxatierapport. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgrond van eiseres.
5. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Uit artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat de kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend worden vergoed op verzoek van de belanghebbende, voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
7. Uit artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) volgt dat de kosten van een getuige of deskundige, die door een partij of een belanghebbende is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht, voor een proceskostenvergoeding in aanmerking komen.
8. Het Richtsnoer proceskostenvergoeding (het Richtsnoer) bevat richtlijnen voor beslissingen over (proces)kostenvergoeding.2 Voor wat betreft de vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties, worden nadere richtlijnen gegeven in de Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties (de Richtlijn).
9. Tijdens de bezwaarprocedure heeft eiseres een taxatierapport ingediend. Dit taxatierapport heeft de naam ‘Woningwaarderapport’. Het taxatierapport bevat een digitale handtekening en als ondertekenaar wordt genoemd “ [persoon] , SVM-NIVO gecertificeerd WOZ-taxateur”. De heer [persoon] is werkzaam bij JUIST. JUIST is onderdeel van Previcus Vastgoed. De gemachtigde van eiseres is ook werkzaam bij JUIST.
10. Het taxatierapport bevat gegevens over de woning van eiseres (de huidige WOZ-waarde en de voorgestane WOZ-waarde, locatiegegevens, bouwtechnische informatie, gegevens over het energielabel), gegevens over drie referentiewoningen en -verkopen, uitleg over de vergelijkingsmethode op basis van de Wet WOZ, de gebruikte bronnen (Kadaster, BAG3, RVO4, Google streetview5, woningwebsites, CBS6, ruimtelijke plannen) en informatie over JUIST (als opsteller van het taxatierapport).
Komt het taxatierapport voor vergoeding in aanmerking?
11. Volgens eiseres had de heffingsambtenaar voor het taxatierapport een proceskostenvergoeding moeten toekennen conform de Richtlijn, omdat het rapport voldoet aan de dubbele redelijkheidseis uit artikel 7:15 van de Awb. Volgens eiseres blijkt uit de jurisprudentie dat er geen eisen kunnen worden gesteld aan de kwaliteit en de bijdrage van het taxatierapport.7 Ook het Richtsnoer stelt geen eisen aan de vormgeving en omvang van het rapport.8 Dat gegevens die in een rapport zijn opgenomen automatisch gegenereerd zijn, hoeft volgens eiseres bovendien niet te betekenen dat een deskundige geen tijd heeft besteed aan het rapport. De deskundige loopt de gegevens in het taxatierapport na en controleert deze gegevens. Dat de handtekening is ingescand doet hieraan niet af.9
12. De heffingsambtenaar heeft geen proceskostenvergoeding toegekend voor het taxatierapport, omdat het rapport volgens de heffingsambtenaar niet is onderbouwd en er fouten in staan. De oppervlakte van de woning van eiseres klopt niet en ook over twee van de drie referentiewoningen zijn verkeerde gegevens opgenomen (onjuiste oppervlakten, onjuist bouwjaar, onjuiste eigenschappen). Het rapport had volgens de heffingsambtenaar ook over een andere woning dan die van eiseres kunnen gaan. Het rapport is automatisch gegenereerd en er blijkt niet uit dat het door een deskundige is gecontroleerd. Volgens de heffingsambtenaar is niet voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets uit artikel 7:15 van de Awb.10
13. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet. De onjuistheden waar de heffingsambtenaar op heeft gewezen zijn door eiseres niet betwist. In het rapport staat met name algemene en feitelijke informatie, afkomstig uit openbare bronnen. Daarbij is meerdere malen opgemerkt dat de gegevens uit het rapport kunnen afwijken van de werkelijke situatie. De rechtbank vindt het niet aannemelijk dat de ondertekenaar van het taxatierapport zijn deskundigheid heeft gebruikt om dit rapport op te stellen en de gegevens in het rapport heeft gecontroleerd op de juistheid daarvan. Het rapport is daarmee in feite niet meer dan een niet deugdelijk onderbouwde stelling. Het kan daarom niet worden gekwalificeerd als een door een deskundige uitgebracht verslag, als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder b, van het Bpb.11 De heffingsambtenaar heeft terecht geen proceskostenvergoeding toegekend voor het door eiseres ingediende taxatierapport.
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.