vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/754696 / KG ZA 24-683 VVV/MvG
Vonnis in kort geding van 1 augustus 2024
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ONE-DYAS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 31 juli 2024,
advocaat mr. M.S. Houweling te Den Haag,
de stichting
STICHTING GREENPEACE NEDERLAND,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. L. Oranje te Amsterdam.
Partijen zullen hierna One-Dyas en Greenpeace worden genoemd.
1 De procedure
1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 augustus 2024 heeft One-Dyas de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Greenpeace heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnotitie in het geding gebracht. Vonnis is bepaald op heden.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- aan de zijde van One-Dyas: [naam 1] , directeur, [naam 2] , gevolmachtigdeen [naam 3] , directielid en hoofd operaties bij [bedrijf] , met mr. Houweling en zijn kantoorgenoten mr. D. Krijvenaar en mr. D. Fejzovic;
- aan de zijde van Greenpeace: [naam 4] , bestuurder, en [naam 5] , campagneleider Klimaat en Energie, met mr. Oranje en haar kantoorgenoot mr. M.R.S. Bacon.
2 De feiten
2.1.
One-Dyas wint in Nederland aardgas uit gasvelden op zee vanaf verschillende locaties.
2.2.
One-Dyas is de initiatiefnemer van het gaswinningsproject N05-A op de Noordzee, binnen de Nederlandse territoriale wateren, op ongeveer 19 kilometer ten noorden van Schiermonnikoog. One-Dyas wil daar vanaf eind 2024 gas winnen.
2.3.
Ten behoeve van dit project dient het productieplatform genaamd platform N05-A met bijbehoren (hierna: het productieplatform), naar de locatie van het project op de Noordzee te worden getransporteerd en daar te worden geïnstalleerd. One-Dyas heeft [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) hiertoe opdracht gegeven, die bij het transporteren van het productieplatform onder meer gebruik maakt van diverse sleepboten, cargo pontons en van het specialistische kraanschip de ‘Sleipnir’.
2.4.
Het productieplatform bevindt zich nu op ongeveer 800 meter van de locatie op de Noordzee waar de installatie van het productieplatform moet plaatsvinden.
2.5.
Tien tot achttien actievoerders (van Greenpeace) uit Nederland en Duitsland hebben op of omstreeks 30 juli 2024 op/rondom de locatie waar het productieplatform moet worden geïnstalleerd drie zwemeilanden verankerd en demonstreren in opblaasbare boten en kajaks tegen het gaswinningsproject.
2.6.
Op 30 juli 2024 heeft One-Dyas Greenpeace gesommeerd om de acties per direct te staken en gestaakt te houden. Greenpeace heeft hieraan geen gehoor gegeven.
2.7.
Bij besluit van 1 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (hierna: de staatssecretaris) aan One-Dyas een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten en in gebruik nemen van een mijnbouwinrichting, genaamd platform N05-A. Op diezelfde datum heeft de staatssecretaris ook een vergunning verleend op grond van het Mijnbouwbesluit. Bij besluit van 29 mei 2024 heeft de staatsecretaris de omgevingsvergunning gewijzigd, onder meer in die zin dat One-Dyas meteen gebruik mag maken van de omgevingsvergunning en het productieplatform mag oprichten. Belanghebbenden (waaronder Deutsche Umwelthilfe e.V. en Vereniging tot behoud van de Waddenzee) hebben de voorzieningenrechter van de Raad van State verzocht om het besluit van 29 mei 2024 te schorsen. Bij uitspraak van 4 juni 2024 is dit verzoek toegewezen. Bij uitspraak van 21 juni 2024 van de voorzieningenrechter van de Raad van State is de bij wijze van voorlopige voorziening uitgesproken schorsing van het besluit van 29 mei 2024 opgeheven.
4 De beoordeling
4.1.
Niet in discussie is dat Nederlands recht van toepassing is. Dit omdat de acties worden uitgevoerd binnen de territoriale wateren van Nederland, ter plekke van de beoogde plaatsing van het productieplatform N05-A.
4.2.
Het gaat in deze zaak om de botsing van twee rechten. Enerzijds het recht van One-Dyas om op grond van de aan haar verleende vergunning een productieplatform te plaatsen. Anderzijds de grondrechten van Greenpeace om te demonstreren en haar mening publiekelijk kenbaar te maken.
4.3.
Op grond van de artikelen 10 en 11 EVRM heeft Greenpeace het recht om actie te voeren (te demonstreren) en haar mening aan het publiek kenbaar te maken. Dat dit mogelijk hinder oplevert jegens het bedrijf waartegen de actie zich richt, doet daar niet aan af. De uitoefening van deze vrijheden mag aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van (onder meer) de nationale veiligheid, openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden en de bescherming van de rechten van anderen.
4.4.
De protestactie van Greenpeace is gericht tegen een kwestie van groot maatschappelijk belang. Greenpeace wijst, als internationaal opererende milieuorganisatie die zich inzet voor een groene planeet, al lange tijd op de catastrofale gevolgen die het gebruik van fossiele brandstoffen en het aanboren van nieuwe fossiele bronnen in de Noordzee nabij de Waddenzee en andere kwetsbare Natura 2000 gebieden hebben voor het milieu, volgens haar en ook volgens een grote groep wetenschappers. Het is dan ook begrijpelijk dat Greenpeace, in haar rol van public watchdog, door middel van haar acties aandacht vraagt voor de mogelijk zeer ernstige gevolgen daarvan. Dit maakt dat Greenpeace een groot belang heeft om actie te voeren.
4.5.
Het is Greenpeace in eerste instantie te doen om publiciteit over haar acties. Zij heeft ter zitting toegelicht dat ze de acties nog een week zou willen voortzetten om voldoende aandacht te krijgen. Er is weliswaar al media aandacht geweest (met name in het noorden van het land), maar tot nu toe is volgens Greenpeace de media aandacht beperkt geweest. Greenpeace maakt filmpjes en foto’s van schepen en van de actievoerders in de kajaks op de locatie om die via verschillende kanalen onder de aandacht van het publiek te brengen. Inmiddels verblijven er sinds 30 juli 2024 tot en met vandaag actievoerders ter plekke die elkaar afwisselen. De actie wordt ondersteund door Greenpeace en aangestuurd door of in samenwerking met de zusterorganisatie Greenpeace Duitsland.
4.6.
Daar staat tegenover het belang van One-Dyas dat zij verantwoordelijk is voor de veiligheid van alle medewerkers van haarzelf en van (onder)aannemers betrokken bij de werkzaamheden. Volgens de verklaring ter zitting van [naam 3] , directielid van [bedrijf] , kunnen en mogen de werkzaamheden met de ‘Sleipnir’ slechts uitgevoerd worden wanneer niet bij de werkzaamheden betrokkenen op minstens 500 meter afstand van het schip zijn. Anders is er te veel risico dat werkzaamheden onverwacht verstoord worden met alle risico’s van dien voor betrokken werknemers en actievoerders. Daarmee is voldoende aannemelijk dat de aanwezigheid van de actievoerders en hun schepen binnen een straal van 500 meter van het konvooi en de plaats waar het productieplatform moet worden geplaatst niet met de werkzaamheden voor die plaatsing te verenigen is. Greenpeace voert aan dat die risico’s er niet zijn indien de schepen van One-Dyas terugkeren naar een haven. Dat komt echter niet tegemoet aan het grote belang dat One-Dyas heeft bij uitvoering van de werkzaamheden. One-Dyas heeft slechts één project van deze omvang en heeft er grote bedragen in geïnvesteerd. Volgens de verklaring van One-Dyas ter zitting betekent elke dag vertraging een schade van één miljoen Euro. Voorts heeft One-Dyas aannemelijk gemaakt dat het niet uitvoeren van de werkzaamheden in het daarvoor geplande tijdslot tot aanzienlijk uitstel tot in de zomer van 2025 zou leiden. Voor de werkzaamheden gebruikt [bedrijf] het specialistische kraanschip ‘Sleipnir’, één van de grootste kraanschepen ter wereld, dat internationaal op lange termijn volgepland wordt. Speciaal dit schip wordt gebruikt vanwege de beperking in de stikstofuitstoot. Ter zitting heeft [naam 3] verklaard dat dit schip op 8 augustus 2024 moet vertrekken om op 10 augustus 2024 betrokken te zijn bij gecontracteerd werk in Engeland. De werkzaamheden waarbij dit schip betrokken is, nemen 8 dagen in beslag volgens de planning van One-Dyas. Bij de werkzaamheden zijn in totaal 350 werknemers betrokken volgens One-Dyas en het betreft een gecompliceerde nauw geplande operatie. De werkzaamheden kunnen wegens de weersomstandigheden uitsluitend in het zomerseizoen uitgevoerd worden. Niet gebruik maken van deze gelegenheid zou betekenen dat op zijn vroegst in de zomer van 2025 een nieuwe poging tot uitvoering kan worden ondernomen. One-Dyas heeft in een langdurig traject de benodigde vergunningen voor de exploitatie van de N05-A locatie verkregen. De staatssecretaris heeft de omgevingsvergunning op 29 mei 2024 met directe inwerkingtreding verleend, om verdere vertraging van het project te voorkomen. De Raad van State heeft op 21 juni 2024 de schorsing opgeheven van die vergunning die zij bij voorlopige maatregel op 4 juni 2024 had vastgesteld. Dit alles betekent dat One-Dyas het recht heeft het productieplatform te plaatsen en dat One-Dyas aanzienlijke schade lijdt indien zij de daarvoor noodzakelijke werkzaamheden niet kan uitvoeren.
4.7.
Daarbij komt dat er naast de belangen van One-Dyas een algemeen belang gemoeid is met die werkzaamheden. De staatssecretaris heeft bij de vergunningverlening mede betrokken het algemeen belang dat blijkens besluitvorming in de Tweede Kamer is betrokken bij stimulering van de eigen productie van gas uit de Noordzee. Productie uit het gasveld N05-A is meegenomen in de verwachte dekking van de gasbehoefte in 2024-2025. Greenpeace stelt daartegenover dat zij protesteert ten behoeve van het andere dringende algemene belang, de klimaatcrisis, dat noopt tot zo snel mogelijk ingrijpen.
4.8.
Greenpeace heeft kennelijk op dit moment nog niet zoveel aandacht getrokken met haar acties als zij zou hebben gewenst. Echter, de protesten van de laatste dagen hebben tezamen met de eerdere acties (onder meer op 4 juni 2024) wel media aandacht verkregen. Daarbij komt dat een verbod om ter plekke van de installatie van het productieplatform te protesteren nog niet meebrengt dat niet elders in de (iets minder nabije) omgeving geprotesteerd kan worden. Dat is minder spectaculair dan de installatie tegenhouden door middel van de demonstratie; echter dat laatste is zoals hierna geconcludeerd wordt disproportioneel in de afweging tegenover de rechten van One-Dyas.
4.9.
Bij het oordeel van 21 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Raad van State mede betrokken de belangen van de milieuorganisaties die opkomen voor de belangen waarvoor ook Greenpeace opkomt. Volgens dat oordeel stond die belangenafweging niet in de weg aan gebruikmaking door One-Dyas van de aan haar verleende vergunningen.
4.10.
In beginsel staat het Greenpeace vrij om actie te voeren, maar het recht op betoging is niet onbegrensd. Verder heeft te gelden dat niet elk hinderen van de ondernemersactiviteiten onrechtmatig is. Onrechtmatigheid wordt wel aangenomen als sprake is van disproportioneel hinderen. Het belang van Greenpeace bij het onder de aandacht brengen van haar visie moet worden afgewogen tegen de rechtmatige belangen van One-Dyas. Die belangenafweging betekent in deze specifieke omstandigheden dat het belang van Greenpeace bij haar demonstratierecht niet zover gaat dat dit de mogelijkheid mag belemmeren van One-Dyas om haar rechten tot plaatsing van het productieplatform uit te oefenen. Die belemmering houdt een disproportioneel hinderen in.
4.11.
Dit betekent dat de vorderingen van One-Dyas in beginsel toewijsbaar zijn voor zover zij noodzakelijk zijn om de beoogde werkzaamheden te kunnen uitvoeren en voor zover de hinder voldoende voorzienbaar is. Omdat de vorderingen ruim geformuleerd zijn en daarmee tot executieproblemen kunnen leiden worden zij in strakkere vorm toegewezen, zoals in de beslissing bepaald. Daarbij kan de veroordeling zich slechts uitstrekken tot Greenpeace en de personen die onder haar controle staan, de eigen medewerkers. Wel mag van Greenpeace verwacht worden dat zij zich zal inspannen om haar sympathisanten af te houden van activiteiten die bij dit vonnis als onrechtmatig worden beoordeeld. De vorderingen onder 3.1 onder II en III zullen worden afgewezen omdat niet duidelijk is welk belang One-Dyas daarbij heeft naast toewijzing van de eerste vordering en hun strekking mogelijk te breed is. Van vordering I zal het subsidiaire gedeelte (“althans”) worden toegewezen. De veroordelingen zullen gelden vanaf de datum van dit vonnis met dien verstande dat Greenpeace na de uitspraak twee uur de tijd zal hebben om aan het verwijderingsgebod gehoor te geven.
4.12.
De gevorderde dwangsommen worden beperkt en gemaximeerd als hierna te melden. De dwangsom zal niet per uur worden opgelegd, maar, zoals gebruikelijk, per dag.
4.13.
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal Greenpeace in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten worden aan de zijde van One-Dyas begroot op:
- dagvaarding € 115,22
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.088,22
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt Greenpeace met ingang van 1 augustus 2024 (vanaf twee uur na de uitspraak) voor de duur van het transport en de installatie van het productieplatform N05-A en bijbehoren van One-Dyas de operatie op enigerlei wijze te belemmeren en om zich binnen een straal van 500 meter rondom het konvooi van het transport en de plek van installatie te bevinden, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag dat Greenpeace niet aan dit verbod voldoet, tot een maximum is bereikt van € 250.000,00,
5.2.
veroordeelt Greenpeace in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van One-Dyas begroot op € 2.088,22 te vermeerderen met € 92,00 aan salaris advocaat en de kosten van betekening indien dit vonnis aan Greenpeace moet worden betekend, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na vonnisdatum tot de datum van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2024.1