Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2023:5727

Rechtbank Amsterdam
31-08-2023
12-09-2023
13/018579-23
Strafrecht
Eerste aanleg - meervoudig

Executie EAB België. Weigeringsgrond artikel 12 OLW niet van toepassing. Artikel 12 aanhef en onder b, OLW aan de orde. De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Op grond van artikel 6a OLW kan de overlevering van een Nederlander worden geweigerd, maar de rechtbank ziet aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren en staat – met inachtneming van de verstrekte persoonlijke detentiegarantie – de overlevering van de opgeëiste persoon toe.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/018579-23

Datum uitspraak: 31 augustus 2023

UITSPRAAK

op de vordering van 11 juli 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).1

Dit EAB is uitgevaardigd op 13 januari 2023 door de advocaat-generaal van het Hof van beroep Antwerpen (België) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:

[Opgeëiste persoon]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:

[adres] , [woonplaats] ,

gedetineerd in de [naam PI] ,

hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1 Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 17 augustus 2023, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.M. Timorason, advocaat in Amsterdam.

2 Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3 Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrest Hof van beroep Antwerpen dd. 11/01/2023, referentie: 2019/PGA/4311 (Griffienummer: 44/2023).

De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van zes jaar. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 2190 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.

Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB.2

3.1

Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

In onderdeel D van het EAB is vermeld dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot het arrest heeft geleid.

In de aanvullende informatie van 26 juli 2023 heeft de secretaris van het Parket bij het Hof van beroep te Antwerpen aangegeven dat de opgeëiste persoon is vertegenwoordigd op de zitting door een advocaat. Ook is aangegeven dat als een advocaat ter zitting een cliënt vertegenwoordigt, hij geacht wordt hiervoor gemachtigd te zijn. De opgeëiste persoon verklaarde hierover: "Het klopt dat ik werd bijgestaan door een advocaat van mijn keuze. Ik heb daar veel voor betaald. Daarom was ik ook niet bij het proces aanwezig. Ik moest werken om die advocaat te betalen." Aangezien de opgeëiste persoon – zoals hij zelf heeft verklaard – ook op de hoogte was van het voorgenomen proces, is alles bijeen genomen de situatie zoals bedoeld in artikel 12 aanhef en onder b, OLW aan de orde. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is daarom niet van toepassing.

3.2

Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummers 1 en 20, te weten:

deelneming aan een criminele organisatie;

oplichting.


Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

4 Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW

Standpunt van de raadsvrouw

De raadsvrouw heeft betoogd dat er geen aanleiding is de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW toe te passen, omdat de opgeëiste persoon er de voorkeur aan geeft te worden overgeleverd aan België nu de toetsing van zijn mogelijkheid tot voorwaardelijke invrijheidsstelling bij overname door Nederland niet in volle omvang als in België zal worden toegepast en de “netto” door hem alsdan uit te zitten straf aanzienlijk hoger zou zijn.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat overlevering op grond van artikel 6a OLW moet worden geweigerd met een bevel tot tenuitvoerlegging van de straf in Nederland. De opgeëiste persoon bezit de Nederlandse nationaliteit en in het kader van de resocialisatie is het van belang dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland uitzit.

Oordeel van de rechtbank

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Op grond van artikel 6a OLW kan de overlevering van een Nederlander worden geweigerd, indien de overlevering is gevraagd ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een hem bij onherroepelijk vonnis opgelegde vrijheidsstraf en de rechtbank van oordeel is dat de tenuitvoerlegging van die straf kan worden overgenomen.

De rechtbank ziet aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren op grond van artikel 6a OLW. Zij acht daarbij het volgende van belang.

Zoals de rechtbank eerder heeft overwogen3, ligt aan de regeling van het EAB ten grondslag dat overlevering de hoofdregel is, zodat toepassing van een facultatieve weigeringsgrond de uitzondering dient te zijn. Artikel 6a OLW betreft een dergelijke facultatieve weigeringsgrond. De overlevering ziet op een straf die in België is opgelegd en die - gelet op hetgeen hiervoor is overwogen - in beginsel in België ten uitvoer dient te worden gelegd. De opgeëiste persoon heeft uitdrukkelijk de wens geuit zijn straf in België uit te zitten. De rechtbank overweegt dat het niet aan de opgeëiste persoon is om te onderbouwen waarom de toepassing van een - niet door hem ingeroepen - facultatieve weigeringsgrond achterwege zou moeten blijven.

De rechtbank is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat de weigeringsgrond van artikel 6a, eerste lid, OLW niet in de weg staat aan overlevering aan België.

5 Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank geoordeeld dat er, gelet op de detentieomstandigheden in België, ten aanzien van alle detentie-instellingen in België een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling en dat daarom de tot dan toe verstrekte algemene detentiegarantie niet meer voldeed.4

Op 27 juli 2023 is daarom namens het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden van de Federale overheidsdienst Justitie te Brussel de navolgende garantie ten aanzien van de opgeëiste persoon gegeven:

1 In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?

PERSOON [Opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Dendermonde.

2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?

België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.

In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar PERSOON [Opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:

  • -

    De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3m2 individuele levensruimte. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.

  • -

    De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair. De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel inclusief vast meubilair en sanitair is 11m2.

o De sanitair blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een muur of scherm

o Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.

  • -

    De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.

  • -

    Er worden verschillend dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.

3 Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.

Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie.5 De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling, nu het gevaar van een dergelijke behandeling met deze garantie is weggenomen.

6 Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7 Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8 Beslissing

STAAT TOE de overlevering van [Opgeëiste persoon] aan de advocaat-generaal van het Hof van beroep Antwerpen (België) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

Deze uitspraak is gedaan door

mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,

mrs. P. Sloot en H.P. Kijlstra, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. A.A.B. Fransen, griffier,

en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 31 augustus 2023.

Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

1 Zie artikel 23 Overleveringswet.

2 Zie onderdeel e) van het EAB.

3 Rb. Amsterdam 14 juni 2023, ECLI:NL:RBAMS:2022:3721.

4 Rb. Amsterdam 14 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7536.

5 HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.