vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/716276 / KG ZA 22-314 HH/TF
Vonnis in kort geding van 31 mei 2022
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres]
,
gevestigd te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 14 april 2022,
advocaat mr. M.A.N.M. Copier te Alkmaar,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GVB VEREN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.J. van Heeswijck te Heerenveen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en GVB worden genoemd.
2 De feiten
2.1.
GVB verzorgt het openbaar vervoer in en rond Amsterdam, waaronder ook een zestal veerdiensten over het IJ door GVB Veren (in deze zaak GVB genoemd).
2.2.
Op 17 december 2021 is GVB een Europese openbare aanbesteding Schoonmaak Veren (schepen, aanlandingen en kantoren) met Referentienummer: 2021-69 gestart. Het gaat om een aanbesteding waarop de Aanbestedingswet 2012 van toepassing is. GVB heeft een Aanbestedingsleidraad uitgebracht (hierna Leidraad). De scope van de opdracht bestaat kort gezegd uit het schoonmaakonderhoud van de schepen, aanlandingen en kantoren. GVB wil op grond van deze aanbesteding met één opdrachtnemer een overeenkomst sluiten met een looptijd van drie jaar, met de optie om maximaal tweemaal met een termijn van één jaar te verlengen.
2.3.
[eiseres] is onderdeel van de [eiseres] groep en is specialist in industriële schoonmaak, met name van transportmiddelen. Zij verricht al ruim 15 jaar diensten voor GVB Veren. Zij voert thans de dienstverlening uit die in deze aanbesteding wordt uitgevraagd.
2.4.
In paragraaf 5.2 Leidraad staat dat gunning plaatsvindt aan de inschrijver die de economisch meest voordelige inschrijving heeft ingediend. Dit wordt bepaald aan de hand van de beste prijs-kwaliteitsverhouding. Op prijs zijn 400 punten te behalen en op kwaliteit 600.
2.5.
In paragraaf 3.3 Leidraad staat – samengevat – dat alle correspondentie over de aanbesteding uitsluitend verloopt via TenderNed, tenzij anders is aangegeven, en dat het niet is toegestaan om op andere wijze met medewerkers van GVB te communiceren over de aanbesteding. Verder staat in de Leidraad dat inschrijvers die dit verbod overtreden van verdere deelname kunnen worden uitgesloten.
2.6.
In paragraaf 3.6.3 Leidraad “Stap 3: inhoudelijke beoordeling Inschrijving” staat, voor zover van belang, het volgende:
“Een door GVB samengesteld beoordelingsteam voert de inhoudelijke beoordeling van de Inschrijving uit. De inhoudelijke beoordeling van de Inschrijving bestaat (a) uit een toets aan het Programma van Eisen en overige voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk 5.1, alsmede (b) een beoordeling aan de hand van de kwalitatieve beoordelingscriteria, zoals nader beschreven in hoofdstuk 5.2.”
In paragraaf 5.4 Leidraad “Wijze van beoordeling kwaliteit (maximaal 600 punten)” staat, voor zover van belang, het volgende:
“(…) De beoordeling van de Inschrijving aan de hand van de kwalitatieve beoordelingscriteria vindt eerst individueel plaats, door ieder lid van het beoordelingsteam afzonderlijk.
Vervolgens worden de door de individuele leden toegekende cijfers in een plenaire sessie van het beoordelingsteam besproken. Tijdens deze plenaire sessie worden de definitieve cijfers per Inschrijver in consensus vastgesteld. (…)”
2.7.
In de eerste Nota van Inlichtingen (NvI) van 20 januari 2022 luidt vraag 21 (bij paragraaf 5.4 Leidraad) als volgt:
Uit hoeveel leden bestaat het beoordelingsteam? Welke functionarissen zitten in het team?
Het antwoord van GVB luidt als volgt:
“Het beoordelingsteam bestaat uit 4 personen. De functionarissen zijn:
coördinator beheer en onderhoud, teamleider bedrijfsbureau, operationeel manager en een extern adviseur (materiedeskundige).”
2.8.
Op 17 februari 2022 heeft [eiseres] op de opdracht ingeschreven. Daarnaast hebben nog twee andere partijen een inschrijving ingediend.
2.9.
Bij brief van 25 februari 2022 heeft GVB aan [eiseres] meegedeeld dat om te bepalen wie de opdracht gegund krijgt een loting zal plaatsvinden tussen haar en inschrijver Asito B.V. omdat zij allebei dezelfde totaalscore in punten (afgerond op twee decimalen achter de komma) hebben behaald en een even hoge score op ‘Kwaliteit-Inhoud van de schoonmaakdienstverlening’.
2.10.
Op 25 februari 2022 om 12:50 uur heeft [naam 1] met [naam 3] (hierna de coördinator beheer en onderhoud van GVB) gebeld.
2.11.
Op 28 februari 2022 om 09:34 uur heeft [naam 1] opnieuw met de coördinator beheer en onderhoud van GVB gebeld, die heeft verteld dat hij ziek thuis was.
2.12.
De coördinator beheer en onderhoud heeft in een e-mail van 14 april 2022 aan mevrouw [naam 2] (inkoper bij GVB) verklaard dat hij tijdens het telefoongesprek op 28 februari 2022 tegen [naam 1] heeft gezegd dat ‘hij niet had beoordeeld’.
2.13.
Dezelfde dag heeft [naam 1] een WhatsApp bericht aan de teamleider bedrijfsbureau van GVB gestuurd, waarin hij heeft gemeld dat de coördinator beheer en onderhoud van GVB ziek thuis zit en niet bij de beoordeling was betrokken. Daarna heeft een telefoongesprek tussen beiden plaatsgevonden.
2.14.
In een brief van 1 maart 2022 heeft [eiseres] bezwaar gemaakt tegen de toegekende scores en toelichting daarop. Het gaat onder andere om de beoordeling van het onderdeel “Inhoud van de schoonmaakdienstverlening” waarop zij 160 punten (80%) heeft behaald.
2.15.
Via TenderNed heeft GVB [eiseres] bericht dat zij het bezwaar op dit moment niet in behandeling zal nemen. In het bericht staat verder:
“De loting zal eerst plaatsvinden, waarna de voorlopige gunningsbeslissing genomen wordt. Op het moment dat u deze voorlopige gunningsbeslissing ontvangt, zal ook de bezwaartermijn starten en heeft u de mogelijkheid bezwaar te maken tegen de voorlopige gunning.”
2.16.
Bij brief van 7 maart 2022 heeft [eiseres] aan GVB meegedeeld dat zij haar bezwaar handhaaft en heeft zij verzocht de beoordeling voorafgaand aan de loting te herzien. Dezelfde dag heeft GVB geantwoord dat eerst de loting zal plaatsvinden en daarna bezwaar kan worden gemaakt.
2.17.
Bij brief van 17 maart 2022 heeft GVB aan [eiseres] meegedeeld dat dezelfde dag een loting heeft plaatsgevonden door de notaris en dat [eiseres] die heeft verloren en GVB voornemens is de opdracht te gunnen aan Asito B.V.
GVB heeft verder in haar brief geschreven dat zij zal antwoorden op de reeds door GVB ingediende bezwaren en dat binnen een termijn van 5 kalenderdagen nog aanvullende bezwaren kunnen worden ingediend.
2.18.
In een brief van 22 maart 2022 van [eiseres] aan GVB heeft [eiseres] haar bezwaren toegelicht en aangevuld. Als één van de nieuwe bezwaren heeft zij aangevoerd dat de coördinator beheer en onderhoud geen deel heeft uitgemaakt van het beoordelingsteam en de inschrijvingen dus niet zijn beoordeeld door een beoordelingsteam bestaande uit vier personen.
2.19.
Bij brief van 30 maart 2022 heeft GVB op deze brief gereageerd en de standstill-termijn verlengd met 20 kalenderdagen.
3 Het geschil
3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad GVB op straffe van een dwangsom:
1. te verbieden om over te gaan tot definitieve gunning van de opdracht op grond van haar gunningsbeslissing van 17 maart 2022 aan Asito;
2. te gebieden het gunningsvoornemen van 17 maart 2022 in te trekken;
3. te gebieden om over te gaan tot heraanbesteding, dan wel een andere in goede justitie te beoordelen voorlopige voorziening te treffen die recht doet aan de belangen van [eiseres] .
[eiseres] vordert daarnaast GVB te veroordelen in de proceskosten (inclusief nakosten), te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] legt het volgende aan haar vordering ten grondslag.
Nadat [eiseres] had ingeschreven en haar inschrijving is beoordeeld is zij ervan op de hoogte geraakt dat deze beoordeling niet heeft plaatsgevonden zoals in de Leidraad en de NvI omschreven. De beoordeling heeft immers niet door vier, maar door drie personen plaatsgevonden; de coördinator beheer en onderhoud ontbrak wegens ziekte. Het is bezwaarlijk dat de coördinator beheer en onderhoud ontbrak, omdat hij in de dagelijkse praktijk bij de uitvoering van de opdracht een grote rol speelt. Dit heeft dus tot een groot kennishiaat geleid bij de beoordeling. Deze functionaris is immers “de man in het veld” en de aangewezene om de “Inhoud van de schoonmaakdienstverlening” op waarde te beoordelen. Er moet vanuit worden gegaan dat iedere beoordelaar zijn eigen deskundigheid en invalshoek heeft bij de beoordeling. Dat, zoals GVB stelt, de gecommuniceerde samenstelling van het beoordelingsteam niet gebaseerd zou zijn op een mix van verschillende expertises is ongeloofwaardig.
Verder is de wijze van beoordelen ook essentieel gewijzigd omdat de beoordeling heeft plaatgevonden door drie personen. De interactie in het team is daardoor anders verlopen en er is op een andere wijze tot concensus gekomen. De beoordelaars hebben ieder een groter stemaandeel gekregen terwijl de deskundigheid van één beoordelaar niet is meegewogen. [eiseres] acht deze wijze van beoordelen in strijd met het transparantiebeginsel. GVB heeft verzuimd alle inschrijvers in te lichten over deze gang van zaken en heeft geprobeerd deze onjuiste beoordeling “onder de pet te houden”. Dat is onrechtmatig jegens alle inschrijvers.
3.3.
[eiseres] heeft haar bezwaar hiertegen tijdig kenbaar gemaakt. Aanvankelijk heeft [eiseres] , nog vóór de loting, alleen bezwaar gemaakt tegen het aantal behaalde punten. Die bezwaren zijn op dat moment niet in behandeling genomen. GVB wilde eerst de loting en de gunningsbeslissing afwachten en dan konden de bezwaren en ook nog aanvullende bezwaren worden gegeven. Voorts is [eiseres] er bij toeval eind februari 2022 achter gekomen dat de coördinator beheer en onderhoud ziek was, toen [naam 1] hem probeerde te bereiken. Bij navraag werd haar meegedeeld dat de beoordeling door de coördinator beheer en onderhoud wel meegenomen zou worden.
Op 22 maart 2022 heeft GVB echter bevestigd dat dit teamlid niet bij de beoordeling betrokken was en [eiseres] heeft bij brief van diezelfde dag al haar bezwaren, waaronder deze, aan GVB toegelicht. GVB kan [eiseres] dus niet verwijten te laat te hebben geklaagd.
Bovendien is de onjuiste wijze van beoordeling pas na de beoordeling aan het licht gekomen en is dit gebrek niet vatbaar voor herstel. Dit volgt uit de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 16 november 2018 (ECLI:NL:RBOBR:2018:5680) in een soortgelijke zaak.
3.4.
Verder geldt dat [eiseres] contact heeft gehad met de leden van het beoordelingsteam, maar alleen in het kader van de huidige dienstverlening. In deze gesprekken is door medewerkers van het GVB zelf de gang van zaken over het beoordelingsproces aangekaart. Er is dus geen sprake van overtreding van het verbod in paragraaf 3.3. Leidraad.
3.5.
[eiseres] acht het niet onaannemelijk dat zij een hogere score had gekregen als het anders was verlopen. GVB dient dan ook tot heraanbesteding over te gaan als zij de opdracht nog wenst te gunnen.
3.6.
GVB voert – samengevat – het volgende verweer.
Van [eiseres] had mogen worden verwacht dat zij proactief had gehandeld en op 28 februari 2022, toen zij wist dat de coördinator beheer en onderhoud geen deel had uitgemaakt van het beoordelingsteam, haar bezwaar tegen de samenstelling van het beoordelingsteam had kenbaar gemaakt. Zij was er echter alleen op uit om een hogere score te krijgen. Hiermee zou zij de aanbesteding immers winnen en was een loting niet meer nodig. GVB was zich niet bewust van de fout in de samenstelling van het beoordelingsteam en als dat vóór de loting kenbaar was gemaakt, had zij dit gebrek kunnen herstellen door alsnog tot een herbeoordeling over te gaan.
Door te zwijgen en de uitkomst van de loting af te wachten, heeft [eiseres] GVB hiertoe de kans ontnomen. Het tijdstip waarop [eiseres] haar bezwaar kenbaar heeft gemaakt, maakt verschil voor het verloop van de aanbestedingsprocedure.
[eiseres] heeft haar recht verwerkt om over de samenstelling van het beoordelingsteam te klagen.
Daarnaast is het niet aannemelijk dat deelname van de coördinator beheer en onderhoud aan het beoordelingsteam tot een andere uitkomst had geleid. Zijn expertise werd niet gemist, omdat het om een relatief eenvoudige opdracht voor schoonmaakdiensten gaat. Daarbij is de wijze van beoordelen niet essentieel gewijzigd en waren de leden van het beoordelingsteam eensgezind over de beoordeling van de inschrijvingen. Als de coördinator beheer en onderhoud een andere mening was toegedaan, is het niet aannemelijk dat hij de andere leden had kunnen overtuigen tot een ander oordeel te komen.
De grond voor een heraanbesteding ontbreekt. Verder zal bij een heraanbesteding [eiseres] in het Uniform Europees Aanbestedingsdocument moeten verklaren dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot onrechtmatige beïnvloeding van het besluitvormingsproces. Alleen als zij kan aantonen maatregelen te hebben getroffen om haar betrouwbaarheid aan te tonen, komt zijn voor gunning in aanmerking. [eiseres] mist daardoor belang bij een heraanbesteding.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
Het spoedeisend belang van [eiseres] vloeit voort uit de aard van de vorderingen.
4.2.
In de aanbestedingsstukken staat dat een door het GVB samengesteld beoordelingsteam de inschrijvingen inhoudelijk beoordeelt (paragraaf 3.6.3 Leidraad) en dat het beoordelingsteam bestaat uit vier personen, te weten de coördinator beheer en onderhoud, de teamleider bedrijfsbureau, de operationeel manager en een extern adviseur (materiedeskundige) (1e NvI antwoord op vraag 21). In de Leidraad in paragraaf 5.4 staat verder dat de beoordeling van de kwalitatieve criteria eerst individueel door ieder lid afzonderlijk plaatsvindt en vervolgens in een plenaire sessie de definitieve cijfers worden vastgesteld. GVB heeft niet conform deze aanbestedingsstukken gehandeld. Zij heeft immers de inschrijvingen laten beoordelen door drie in plaats van vier personen, omdat de coördinator beheer en onderhoud ziek, dan wel wegens privéomstandigheden verhinderd was.
4.3.
De omstandigheid dat, zoals GVB stelt, [eiseres] niet degene is geweest die vraag 21 in de NvI heeft gesteld, neemt niet weg dat deze wijze van beoordeling ook voor haar geldt. Het door GVB in de NvI gegeven antwoord geldt immers voor alle inschrijvers en behoort tot de inhoud van de aanbestedingsstukken.
4.4.
GVB heeft aangevoerd dat zij een vergissing heeft begaan door zonder voorbehoud de samenstelling van het beoordelingsteam in een antwoord op een vraag in de NvI te vermelden. Deze vergissing komt echter voor haar rekening en rechtvaardigt niet dat van de beschreven samenstelling van het beoordelingsteam mag worden afgeweken. Dat, zoals GVB stelt, de rol van de coördinator beheer en onderhoud bij de voorbereiding van de aanbesteding beperkt was (hetgeen [eiseres] overigens betwist), maakt ook niet dat van de voorgeschreven beoordelingsprocedure kon worden afgeweken. In die procedure was zijn rol immers gelijk aan die van de andere leden. Doordat de beoordeling door slechts drie personen is uitgevoerd heeft uiteindelijk een andere weging plaatsgevonden.
4.5.
Conclusie is dan ook dat GVB is afgeweken van de in de aanbestedingsstukken beschreven beoordelingsprocedure zonder dat zij de andere inschrijvers daarover van tevoren heeft ingelicht. Met het niet naleven van de voorgeschreven procedure is het aanbestedingsrechtelijke transparantiebeginsel geschonden.
4.6.
GVB voert als verweer dat [eiseres] zich niet proactief heeft opgesteld en haar rechten heeft verwerkt om over dit gebrek te klagen. Zij verwijst daarbij naar het Grossmann-arrest (HvJ EG, 12 februari 2004 (ECLI:EU:C:2004:93).
Dat verweer gaat echter niet op. GVB is immers degene die zonder daar iets over mee te delen haar eigen procedure niet is nagekomen. Om [eiseres] naderhand te beschuldigen te laat daarover te hebben geklaagd, past dan ook niet. Hierna wordt dat uitgelegd.
4.7.
[naam 1] (van [eiseres] ) is op 28 februari 2022, nadat GVB op 25 februari 2022 bekend had gemaakt dat [eiseres] en Asito gelijk waren geëindigd en een loting moest plaatsvinden, er bij toeval achter gekomen dat de coördinator beheer en onderhoud ziek was. Volgens GVB had [eiseres] meteen daarna of op z’n minst in haar brief van 1 maart 2022 haar bezwaar dat één teamlid niet had mee beoordeeld kenbaar moeten maken. Dat standpunt wordt niet gevolgd. [naam 1] heeft immers verklaard dat hij, vanaf het moment dat hij hoorde dat de coördinator beheer en onderhoud ziek was, tot 22 maart 2022 (toen hem pas ter ore kwam dat de coördinator niet bij de beoordeling betrokken was) in de veronderstelling verkeerde dat ondanks dat de coördinator beheer en onderhoud ziek was, zijn oordeel op een of andere manier wel had meegewogen bij de beoordeling. Dit mede door een telefoongesprek op 28 februari 2022 met de teamleider bedrijfsbureau die, volgens [naam 1] , zei dat de beoordeling van de betreffende coördinator was meegenomen.
GVB betwist op haar beurt dat bij [naam 1] tot 22 maart 2022 de indruk kon bestaan dat de bewuste coördinator wel had mee beoordeeld. Zij wijst in dat verband op (1) de verklaring van de coördinator van 13 april 2022 dat hij al op 28 februari 2022 tegen [naam 1] had gezegd dat hij niet mee had beoordeeld, en (2) de e-mail van [naam 1] van diezelfde datum waarin hij schrijft dat de coördinator niet mee had beoordeeld. Maar ook als [naam 1] al op 28 februari wist dat de coördinator beheer en onderhoud de inschrijving niet had beoordeeld, betekent dat nog niet dat hij zich er op dat moment bewust van was, of had moeten zijn, dat dit een schending van de beoordelingsprocedure opleverde, of wat daarvan de consequenties zouden kunnen zijn.
Daarbij komt dat toen [eiseres] bij brief 1 maart 2022 bezwaar maakte tegen de toegekende scores GVB te kennen gaf dat de bezwaren pas na loting en na de gunningsbeslissing konden worden ingediend zodat ook al was [eiseres] zich ervan bewust dat de beoordeling niet volgens de regels had plaatsgevonden van haar niet zonder meer kon worden verwacht dat zij dat (nog) direct zou melden.
Bovendien had de beoordeling op dat moment ook al plaatsgevonden en betrof het geen onjuistheid of onvolkomenheid die al in eerder stadium had kunnen worden opgeworpen waardoor correctie nog mogelijk was.
Het had dan ook op de weg van GVB gelegen om toen voorafgaand aan de beoordeling bleek dat de coördinator beheer en onderhoud ziek was voor een transparante oplossing te kiezen. Zij had de beoordeling kunnen uitstellen of de inschrijvers over de situatie kunnen inlichten.
4.8.
Verder valt in deze zaak op dat ondanks dat in paragraaf 3.3 van de Leidraad staat dat alleen via TenderNed over de aanbesteding mag worden gecommuniceerd, er vanaf 28 februari 2022 tussen [naam 1] en leden van het beoordelingsteam telefonisch of per e-mail is gecommuniceerd over dat de coördinator beheer en onderhoud ziek was, over het al dan niet betrokkenheid zijn van dit teamlid bij de beoordeling en over de behaalde scores. Weliswaar pas nadat de inhoudelijke beoordeling had plaatsgevonden en steeds op initiatief van [naam 1] , maar GVB (en in het bijzonder leden van het beoordelingsteam) heeft op haar beurt wel op de vragen van [naam 1] gereageerd en hem niet (direct) verwezen naar bijvoorbeeld de contactpersoon.
Herbeoordeling of heraanbesteding?
4.9.
Rest de vraag wat de consequentie moet zijn van het gebrek in de beoordeling. Vaststaat dat het gebrek alle inschrijvers treft. Ter zitting is aan de orde geweest of met een herbeoordeling zou kunnen worden volstaan. Een herbeoordeling is niet expliciet gevorderd, maar zou wellicht als “een andere voorlopige voorziening die passend wordt geacht” kunnen worden beschouwd of aan de vordering tot heraanbesteding kunnen worden gekoppeld.
Gelet op de wijze waarop deze aanbestedingsprocedure is verlopen, acht de voorzieningenrechter echter een herbeoordeling niet meer mogelijk.
Het gebrek is daarvoor te wezenlijk is (het betreft immers niet een gebrek in de wijze van beoordelen van een gunningscriterium, maar in de procedure zoals hiervoor omschreven) en bovendien kan door de gehele gang van zaken (en al de onder 4.8 bedoelde contacten die hebben plaatsgevonden) een onpartijdige en onafhankelijke beoordeling door de oorspronkelijke beoordelingscommissie niet worden gegarandeerd. Het opnieuw samenstellen van een beoordelingsteam, zoals door GVB voorgesteld, stuit echter ook op bezwaren. GVB heeft ter zitting aangevoerd dat de coördinator beheer en onderhoud alsnog als “nieuw gezicht” in het beoordelingsteam kan deelnemen en een nieuw extern adviseur kan worden aangezocht. Daarnaast kunnen de teamleider bedrijfsbureau en de operationeel manager van de dienst Veren worden vervangen door dezelfde functionarissen bij andere onderdelen van GVB (zoals busvervoer). Aldus GVB. Daarmee voldoet echter de samenstelling van het beoordelingsteam niet aan hetgeen daarover in de NvI is vermeld. Een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver mocht er immers vanuit gaan dat deze functionarissen afkomstig zijn van de dienst Veren en daar kan niet meer aan worden voldaan. Slotsom is dat de beoordeling niet meer conform de aanbestedingstukken kan plaatsvinden. GVB zal dus indien zij de opdracht nog wenst te gunnen tot een heraanbesteding moeten overgaan.
4.10.
Dat tot slot, zoals GVB stelt, [eiseres] geen belang heeft bij heraanbesteding, omdat zij in dat geval in het Uniform Europees Aanbestedingsdocument moet verklaren dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot onrechtmatige beïnvloeding van besluitvormingsproces wordt niet gevolgd. Dit argument kan er niet bij voorbaat ertoe leiden dat een heraanbesteding voor [eiseres] geen zin heeft. Het is immers GVB geweest die niet transparant gehandeld heeft. Om dan het gedrag van [eiseres] (zonder te kijken naar het eigen handelen) nu al te kwalificeren als een onrechtmatige beïnvloeding van het besluitvormingsproces, gaat te ver. Hoewel GVB belang heeft bij voortzetting van deze aanbesteding, weegt dat niet op tegen het belang van een transparante procedure.
4.11.
Dit betekent dat het onder 1, 2 en 3 gevorderde zal worden toegewezen als na te melden. Het opleggen van een dwangsom is niet nodig aangezien GVB als 100% overheidsdeelneming heeft toegezegd het vonnis te zullen nakomen.
4.12.
GVB zal als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 103,33
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat 1.016,00
Totaal € 1.795,33,
te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente vanaf na te noemen termijn.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt GVB om conform haar gunningsbeslissing van 17 maart 2022 over te gaan tot definitieve gunning van de opdracht aan Asito B.V.,
5.2.
gebiedt GVB haar gunningsbeslissing van 17 maart 2022 in te trekken,
5.3.
veroordeelt GVB om, als zij de opdracht nog wenst te gunnen, over te gaan tot een heraanbesteding van de in deze aanbesteding uitgevraagde dienstverlening,
5.4.
veroordeelt GVB in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.795,33, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
veroordeelt GVB in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 85,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt
te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2022.1