5.1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt dat sprake is van een overmacht situatie, in de zin van noodtoestand, waardoor het feit niet strafbaar is. Verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Verdachte gebruikt de cannabisolie om de bijwerkingen van zijn medicatie (Ibrutinib) tegen te gaan. Ibrutinib veroorzaakt ernstige maagpijn, waartegen verdachte morfine voorgeschreven krijgt. Van de morfine krijgt verdachte last van obstipatie. Bovendien heeft verdachte van de morfine een steeds hogere dosis nodig om het gewenste effect te bereiken. Van de morfine wordt hij misselijk en krijgt hij stemmingswisselingen die verband houden met de afhankelijkheid ervan. De cannabisolie voorkomt en/of verdrijft zijn misselijkheid, geeft hem een hongergevoel, waardoor hij beter op gewicht blijft, onderdrukt de pijn, waardoor hij beter kan slapen en brengt hem in betere stemming, waardoor hij minder depressief en negatief is. Daar komt bij dat verdachte inmiddels angstaanvallen en kokhalsneigingen krijgt bij het innemen van zijn medicatie. Daarbij helpt de cannabisolie hem rustig te worden voordat hij zijn medicatie moet innemen. Reële alternatieven voor de zelfgemaakte cannabisolie zijn er niet. Verdachte heeft geen cannabis op recept kunnen krijgen van zijn huisarts. Maar al zou dat wel zo geweest zijn, was dat geen alternatief geweest. De cannabis die bij de apotheek te verkrijgen is, heeft veel lagere concentraties werkzame stoffen dan het product dat verdachte zelf maakt. Bovendien is de samenstelling van het product van verdachte uniek en precies goed voor hem. Een zelfde product is bij de apotheek niet te krijgen. Om aan een zelfde dosis werkzame stoffen te komen zou hij grote hoeveelheden van het product van de apotheek moeten gebruiken. Medicinale cannabis wordt niet vergoed door de verzekering. Dit zou volstrekt onhaalbare kosten met zich meebrengen. Voor het kopen van cannabis bij de coffeeshop geldt hetzelfde; dat kan verdachte niet betalen. Omdat de leveranciers van de coffeeshops niet gecontroleerd worden is het bovendien onduidelijk wat er in het product zit aan schadelijke stoffen. De verdediging verwijst naar de aangeleverde stukken waaronder doktersverklaringen en een rapport van deskundige Hazekamp.
5.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat verdachte geen beroep op overmacht toekomt. De officier van justitie neemt van verdachte aan dat cannabis in het algemeen lijkt te werken voor verdachte en dat meer in het bijzonder zijn eigen gemaakte cannabisolie voor hem werkt. Dat de door verdachte gemaakte cannabisolie zo uniek is dat alleen dit product voor verdachte werkt en alle andere producten niet is onvoldoende onderbouwd. Naast het verslag van deskundige A. Hazekamp had verdachte ook een verklaring moeten overleggen van een arts, bijvoorbeeld van een neuroloog, een neuropsycholoog of een anesthesioloog-pijnspecialist. Die verklaring zou moeten gaan over de daadwerkelijke werking van de door verdachte gemaakte cannabisolie bij zijn specifieke klachten en de effectiviteit daarvan als medicijn voor verdachte. Die deskundige zou zich dan ook hebben moeten uitlaten over de stelling dat alle andere medicijnen of alternatieve manieren van pijnbestrijding geen of te weinig effect hebben op de klachten van verdachte. In deze zaak heeft de hematoloog zich daar alleen in algemene bewoordingen over uitgelaten. Er is bijvoorbeeld mogelijk nog ruimte voor alternatieve methoden, ook voor de psychische klachten bij het innemen van de medicatie. De laatste keer dat verdachte hiervoor hulp zocht was een aantal jaren geleden. Niet duidelijk is geworden dat in deze concrete zaak sprake is van zulke uitzonderlijke omstandigheden dat het feit niet strafbaar is.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt het bewezen feit niet strafbaar, omdat sprake is van een zeer uitzonderlijke situatie, waardoor van verdachte niet gevergd kon worden dat hij geen hennepplanten zou kweken.
Het beoordelingskader
Iedere burger moet zich aan de wet houden, maar er zijn situaties die zo bijzonder zijn dat het normaal gesproken strafbare feit in dat hele bijzondere geval tóch niet strafbaar is. Daar doet de verdediging in deze zaak een beroep op. Uit rechtspraak van de Hoge Raad1 volgt dat uitzonderlijke omstandigheden in een individueel geval mee kunnen brengen dat het overtreden van de Opiumwet gerechtvaardigd kan zijn, onder meer in geval van een noodtoestand. Die noodtoestand kan zich voordoen als de pleger van het feit bij de noodzakelijke keuze uit onderling strijdige plichten de zwaarstwegende plicht voorrang heeft gegeven. Omdat een bijzondere regeling van ontheffing mogelijk is zal bij het kweken van hennep een beroep op noodtoestand slechts bij hoge uitzondering kunnen worden aanvaard.
De medische noodsituatie van verdachte
De huisarts van verdachte, [naam huisarts] , heeft in een brief van 19 juli 2019 verklaard dat verdachte als gevolg van THC-gebruik minder morfine nodig heeft. In een aanvullende e-mail heeft de huisarts verklaard dat verdachte pijnklachten heeft, met name in het botstelsel en de buik, die terug te voeren zijn op zijn chronische ziekte en de behandeling daarvan, en dat deze pijn niet helemaal onder controle is te krijgen met morfine. Het is een bekend feit dat cannabis de effecten van morfine versterkt en dat verdachte in combinatie met cannabis met minder morfine toe kan. De hevige pijn als gevolg van Ibrutinib houdt bij de meeste patiënten na een maand of vier op, maar bij verdachte niet. Verdachte heeft hiervoor een tijd morfine gekregen, maar dit hielp niet en cannabis wel. Op de ziekte zelf heeft cannabis geen invloed, op de pijnbeleving wel. Omdat verdachte door cannabis met minder morfine toe kan heeft hij ook minder (last van) bijwerkingen van morfine, aldus huisarts [naam huisarts] . Verdachte heeft verklaard tussen de keuze te staan een middel te nemen met geen bijwerkingen (cannabisolie) en een zwaar chemisch middel met bijwerkingen (morfine), waardoor hij nóg meer medicatie moet nemen. Zelfs met cannabisolie moet hij nog steeds de medicatie tegen de bijwerkingen van morfine erbij nemen. Het verlagen van de dosis Ibrutinib heeft verdachte geprobeerd, maar bleek geen optie omdat zijn bloedwaarden vrijwel onmiddellijk achteruit gingen, aldus verdachte.
De rechtbank concludeert al met al dat er een medische noodzaak is voor verdachte om medicinale cannabis te gebruiken.
De alternatieve mogelijkheden om cannabis te verkrijgen
Verdachte heeft uitgebreid verklaard over het ontbreken van een reëel alternatief voor zijn cannabisolie, zie hiervoor onder 5.1. Deskundige Hazekamp schrijft in zijn verslag dat de beschikbare cannabis in de apotheek mogelijk niet geschikt is qua soort, samenstelling en extractiemethode. Hij schrijft dat het verdachte tenminste € 810 per maand aan wietolie bij de apotheek zal kosten om tot de zelfde hoeveelheden werkzame bestanddelen te komen als in zijn zelf gemaakte cannabisolie. Hazekamp heeft op de zitting verklaard dat het via de apotheek verkrijgen van de cannabisolie in dezelfde samenstelling als verdachte hem maakt niet mogelijk is, omdat de apotheken andere bereidingsmethodes hebben. Om de samenstelling van de cannabisolie van verdachte te krijgen moet een nieuw product worden gemaakt met een andere chemische samenstelling en dat behoort niet tot de mogelijkheden voor individuele patiënten.
De conclusie
De rechtbank vindt dat verdachte met zijn verklaring, ondersteund door die van zijn huisarts en deskundige Hazekamp, voldoende heeft aangetoond dat er voor hem geen redelijk legaal alternatief is voor zijn eigengemaakte cannabis. Ook is voldoende aangetoond dat verdachte lijdt aan een levensbedreigende ziekte en dat hij zonder cannabis door deze ziekte zeer veel fysiek en mentaal ongemak ervaart.
Dit betekent dat verdachte zich in deze zaak geconfronteerd ziet met een conflict van belangen: enerzijds het maatschappelijk belang bij het naleven van de Opiumwet en anderzijds het belang dat verdachte heeft bij de bestrijding van pijn, misselijkheid en het voorkomen van een zeer onwenselijke situatie. In deze situatie heeft verdachte redelijkerwijs de keuze kunnen maken zelf de door hem benodigde cannabissoort te kweken. Dit betekent dat sprake is van een uitzonderlijke situatie. Daarom slaagt het beroep op overmacht-noodtoestand als bedoeld in artikel 40 Wetboek van Strafrecht. Verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het feit van 18 juni 2019 in dit specifieke geval niet strafbaar is.