1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
De thans [leeftijd] [eiser] (geboren op [leeftijd]), van[afkomst], treedt op [datum] bij Nuon als[functie] in dienst.
1.2.
Nuon zegt bij brief van 28 juli 2006 de arbeidsovereenkomst met [eiser] op tegen 1 oktober 2006 zonder dat daarvoor een ontslagvergunning is gevraagd en verkregen. In deze brief is onder meer opgenomen:
Any amounts that we owe to you for expenses and/or vacation entitlement will be paid to you under the final settlement of accounts or, on the event of a negative balance, will be deducted there from. In addition we shall pay your relocation costs to the [land] with a maximum of € 4.000,- excluding VAT. This will only be paid if you can provide us with an invoice of the removal company which invoice is directly addressed to Nuon.
1.3.
Nadat de opzegging van de arbeidsovereenkomst namens [eiser] is vernietigd wegens het ontbreken van een ontslagvergunning dient Nuon op 12 oktober 2006 bij de kantonrechter een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in. [eiser] brengt een kort geding dagvaarding uit dat strekt tot doorbetaling van loon.
1.4.
De kantonrechter veroordeelt Nuon bij in kort geding gewezen vonnis van 1 december 2006 onder meer tot doorbetaling van loon totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd.
1.5.
Bij beschikking van 11 december 2006 ontbindt de kantonrechter voorwaardelijk de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2007 onder toekenning van een vergoeding van € 75.000,00 bruto ten laste van Nuon.
De kantonrechter overweegt over de hoogte van de vergoeding onder meer:
In de vergoeding zijn niet begrepen de kosten van een eventuele repatriëringsregeling, waarover de afspraken door partijen niet voldoende zijn toegelicht.
Het dictum van de beschikking luidt - voor zover relevant - :
voorwaardelijk voor het geval dat ingevolge enige andere rechterlijke beslissing of op andere wijze zal komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen thans nog bestaat:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 januari 2007;
kent aan [eiser] een vergoeding toe ten laste van Nuon ter hoogte van EUR 75.000,00 bruto,[..]
veroordeelt Nuon tot betaling van deze vergoeding in die zin dat deze veroordeling eerst dan ten uitvoer kan worden gelegd, als bij enige onherroepelijke rechterlijke beslissing is vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft bestaan op de dag dat de onderhavige beschikking is gegeven.
[eiser] heeft pagina 3 van de beschikking, waarin kennelijk de standpunten van partijen zijn weergegeven, niet overgelegd.
1.6.
[eiser] laat op 15 februari 2007 ten laste van Nuon executoriaal derdenbeslag leggen onder Postbank NV. Nuon vordert in kort geding opheffing van het beslag.
1.7.
Bij vonnis van 8 maart 2007 heft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de door [eiser] gelegde beslagen op en wordt het [eiser] op straffe van een dwangsom verboden om nadere executiemaatregelen te nemen. De voorzieningenrechter overweegt onder meer:
4.1.
Gelet op de veroordeling bij de beschikking van 11 december 2006 is Nuon de vergoeding van EUR 75.000,00 niet eerder verschuldigd dan nadat bij rechterlijke uitspraak onherroepelijk is vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst ten tijde van die beschikking nog bestond. [..]
4.2. [..]
Nu nog geen bodemvonnis is gewezen in deze zaak kan niet worden gezegd dat de voorwaarde voor de ten uitvoer legging van de op 11 december 2006 gegeven veroordeling, is vervuld.[ ..]
1.8.
[eiser] schakelt [verhuisbedrijf], een verhuisbedrijf dat Nuon regelmatig inschakelt voor de verhuizingen van huishoudens van expats van en naar het buitenland, in om zijn eigendommen te verhuizen naar [land]. De eigendommen zijn daartoe op 25 mei 2007 bij [eiser] opgehaald.
1.9.
Een medewerker van [verhuisbedrijf] zoekt op of omstreeks 5 juni 2007 contact met een medewerker van Nuon ([naam 1]), waarna die medewerker intern een e-mailbericht naar een andere medewerker, [naam 2] geheten, stuurt met onder meer de volgende inhoud:
[eiser] heeft [verhuisbedrijf] ingehuurd om zijn spullen terug te sturen naar [land]. De goederen zijn op 25 mei bij hem opgehaald en staan nu bij [verhuisbedrijf] in de loods en zijn klaar om verstuurd te worden. [eiser] had een brief van Nuon bij zich daterende van 28 juli 2006 waarin staat aangegeven dat wij tot 4.000 euro aan verhuiskosten voor hem betalen. De medewerkster van [verhuisbedrijf] belde mij vanochtend op om dit te verifiëren aangezien de brief nogal gedateerd is. Indien Nuon de kosten voor haar rekening neemt dan zou ze graag willen weten op welk factuuradres dit verzonden kan worden. Ik heb in het telefoongesprek aangegeven dat ik dit even intern moet checken en hier zo spoedig mogelijk bij haar op terugkom. [..] Het factuurbedrag was op dit moment € 4.029,00. Dit keer heb ik niet doorgevraagd mede omdat ik eerst even met jou en [naam 3] wilde overleggen. Mail met kostenplaats en factuuradres heb je van [naam 4] in een aparte mail aangeleverd gekregen.
1.10.
[verhuisbedrijf] bericht [eiser] bij e-mail van 27 juli 2007 dat [naam 1] van Nuon aan haar te kennen heeft gegeven dat de verhuiskostenvergoeding niet wordt betaald. Als reden wordt opgegeven dat volgens Nuon [eiser] haar aanbod tot vergoeding van de verhuiskosten tot een bedrag van € 4.000,00 niet heeft aanvaard, zodat het aanbod is vervallen. [verhuisbedrijf] wijst [eiser] erop dat hij de verhuiskosten zelf heeft te dragen.
1.11.
Bij vonnis van 22 augustus 2008 oordeelt de kantonrechter dat het door Nuon aan [eiser] gegeven ontslag door [eiser] rechtsgeldig is vernietigd en dat de arbeidsovereenkomst nog bestond op het moment van de hiervoor genoemde ontbindingsbeschikking. Het gerechtshof te Amsterdam bekrachtigt in het arrest van 27 april 2010 het vonnis van de kantonrechter. In zijn arrest van 24 februari 2012 (LJN: BU8512) verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep van Nuon en bekrachtigt het arrest van het gerechtshof te Amsterdam.
1.12.
Bij brief van 16 mei 2012 maakt [eiser] aanspraak op betaling van de ontslagvergoeding, de wettelijke rente vanaf 11 december 2006 en de proceskosten waartoe Nuon in eerdere gerechtelijke procedures is veroordeeld.
1.13.
Nuon betaalt de ontbindingsvergoeding in december 2012 aan [eiser], vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 24 februari 2012.
1.14.
[eiser] sommeert Nuon bij brief van 8 januari 2013 de vervallen wettelijke rente over de ontbindingsvergoeding vanaf 1 januari 2007 tot 24 februari 2012, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en de verhuiskosten inclusief opslagkosten te voldoen. Nuon weigert aan deze sommatie gevolg te geven.
1.15.
Op enig moment is [eiser] naar [land] teruggekeerd. Tot op heden staan eigendommen van [eiser] opgeslagen bij [verhuisbedrijf] in Nederland.