2.1
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat:
“Hij op tijdstippen in de periode van 9 juli 2020 tot en met 6 augustus 2020 te Schiedam en Gouda, meermalen (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid medewerkers van de Technische Unie heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten tot afgifte cv-ketels en radiatoren, door
- Het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten van een medewerker van de Firma [bedrijf 1] te Portugaal en de Firma [bedrijf 2] BV, zijnde een vaste klant van de Technische Unie en als een beschikkingsbevoegde afnemer van de goederen, en
- Voornoemde bestellingen van cv-ketels en radiatoren op naam van de Firma [bedrijf 1] en [bedrijf 2] BV onbevoegd op te halen bij een vestiging van de Technische Unie,
- zich daarbij voor te doen als een persoon die bevoegd is tot het ophalen van voornoemde bestelling.”
2.2
Hiertoe heeft het hof de volgende bewijsmiddelen gebezigd (met weglating van verwijzingen naar de dossierpagina’s):
“1.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 31 augustus 2022 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2020261563-2. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als de op voormelde datum afgelegde verklaring van [aangever]:
Ik ben werkzaam als verkoopleider bij de Technische Unie in de vestiging Rotterdam en zodoende gerechtigd tot het doen van aangifte van oplichting namens het bedrijf Technische Unie.
Op 9 juli 2020 ontving de vestiging Rotterdam een telefoontje van een man die een order opgaf voor het bedrijf [bedrijf 1] te Portugaal. Dit is een klant van ons. Er werd een bestelling geplaatst voor 1 cv ketel en 4 radiatoren met toebehoren met een orderwaarde van 1965,71 euro.
Op vrijdag 10 juli 2020 kwam een man onze vestiging binnen lopen te Schiedam. Hij meldde zich bij de balie en gaf aan dat hij de goederen op kwam halen voor het bedrijf [bedrijf 1] . De man heeft de goederen meegekregen en heeft de pakbon getekend met [alias] .
De factuur was verstuurd naar de firma [bedrijf 1] in Poortugaal. Wij kregen van de firma [bedrijf 1] te horen dat zij geen bestelling hadden geplaatst en dat zij niemand kenden met de naam [alias] .
2.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 31 augustus 2022 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2020263785-2. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als de op voormelde datum afgelegde verklaring van [aangever]:
Op 5 augustus 2020, werd er voor de firma [bedrijf 2] B.V telefonisch een order geplaatst van 4 cv ketels, 1 radiator en toebehoren. Deze zouden worden opgehaald bij de vestiging van de Technische Unie in Gouda.
Op 6 augustus 2020 kwam een man de order voor [bedrijf 2] B.V ophalen.
Nadat er voor de tweede keer een bestelling was geplaatst op de naam [bedrijf 2] en bleek dat [bedrijf 2] weer niets besteld had, zijn de camerabeelden in onze vestiging in Gouda nagekeken.
3.
Een proces-verbaal d.d. 26 augustus 2021 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1700-2020317035-14. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als de op voormelde datum afgelegde verklaring van de verdachte:
V: Op donderdag 9 juli 2020 is er bij de Technische Unie telefonisch een bestelling geplaatst voor 1 cv ketel en 4 radiatoren met toebehoren. Op 10 juli 2020 is de bestelling opgehaald bij de Technische Unie gevestigd te Schiedam. Degene die de bestelling heeft opgehaald is vastgelegd door beveiligingscamera’s. Het onderzoeksteam heeft de beelden bekeken. U bent herkend als degene die de bestelling heeft opgehaald. Ik herken u ook als diegene die de bestelling heeft opgehaald. Wat kunt u hierover verklaren?
A: Zou kunnen.
O: Verbalisant laat stills zien aan de verdachte van de beveiligingsbeelden.
V: Ik heb u zojuist stills laten zien. Wie en wat zag u?
A: Dat ben ik. Ik haal daar spullen af.
V: Heeft u die spullen daar toen ook betaald?
A: Nee, dat reken je daar meestal niet af. Dat is alleen afhalen.
V: Op woensdag 5 augustus 2020 is er bij de Technische Unie telefonisch een bestelling geplaatst voor 4 cv ketels en 1 radiator met toebehoren. Op 6 augustus 2020 is de bestelling opgehaald bij de Technische Unie gevestigd te Gouda. De bestelling is die dag opgehaald door twee mannen die zijn gekomen met een witte Ford Transit Connect met het [kenteken] . Kunt u mij vertellen wie de bestelling heeft opgehaald?
A: Ik.
O: Verbalisant laat stills zien aan de verdachte van de beveiligingsbeelden.
V: Ik heb u zojuist stills laten zien. Wie en wat zag u?
A: Ik zag mezelf.
V: Wat deed u daar toen?
A: Ik haalde daar toen spullen af.”
2.3
Voorts heeft het hof de volgende bewijsoverwegingen opgenomen in het arrest:
“De raadsman heeft, overeenkomstig zijn overgelegde pleitnota, betwist dat er sprake is van oplichting. In het bijzonder heeft de raadsman aangevoerd dat geen causaal verband bestaat tussen het oplichtingsmiddel en het afgeven van goederen.
Het hof stelt voorop dat het er bij het oplichtingsmiddel ‘het aannemen van een valse hoedanigheid’, in de kern om gaat of het handelen van de verdachte ertoe heeft geleid dat bij de ander een onjuiste voorstelling van zaken in het leven is geroepen omtrent diens hoedanigheid, waarbij die onjuiste voorstelling van zaken opzettelijk in het leven wordt geroepen teneinde daarvan misbruik te maken. Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte het in strijd met de waarheid deed voorkomen dat hij in opdracht van de firma [bedrijf 1] , een vaste klant van de Technische Unie, door die firma bestelde goederen ophaalde. Alleen hierdoor is (het personeel van) de Technische Unie ertoe bewogen die goederen aan hem af te geven.”