Er is eerder bestuursrechtelijk onderzoek gedaan naar aangetekende verzending van post door bestuursorganen in verband met de toegang tot de rechter. In Ars Aequi van april 2014 publiceerde Damen33 een kritisch artikel over aangetekende postverzending naar aanleiding van een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS of Afdeling) in een vreemdelingenzaak (AB 2014/156).34 Hij heeft bij PostNL informatie opgevraagd en het concept van zijn artikel is door PostNL gelezen. Zijn kritiek betreft structurele zwaktes inherent aan de aangetekende verzending van post. De genoemde zaak AB 2014/156 betrof een vreemdeling die klaagde dat de rechtbank ten onrechte de overschrijding van de beroepstermijn onverschoonbaar had geacht op basis van de opvatting dat de weigering van het aangetekend verzonden besluit op het adres van de vreemdeling voor diens rekening en risico kwam. De vreemdeling stelde dat het poststuk was geweigerd door zijn huisbaas en dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor diens handelen. De Afdeling oordeelde dat daarmee onvoldoende feiten en omstandigheden zijn gesteld om de weigering van het aangeboden poststuk in dit geval niet voor rekening van de vreemdeling te brengen. De vreemdeling kreeg dus geen toegang tot de rechter. Damen schreef naar aanleiding daarvan onder meer het volgende:
“(…).
3 Het belang van die toegang tot de rechter heeft mij ertoe gebracht verder te zoeken naar de op het eerste gezicht misschien niet zo interessante details van de postbezorging. Om precies te weten wat de ins en outs zijn van het aangetekend verzenden heb ik bij PostNL informatie over haar beleid opgevraagd. De woordvoerder van PostNL is zo vriendelijk geweest een tiental door mij gestelde vragen accuraat te (laten) beantwoorden. Op verzoek van PostNL heb ik het concept door de woordvoerder laten ‘tegenlezen’. Dit heeft geleid tot enkele verduidelijkingen en verbeteringen. Citaten tussen aanhalingstekens hieronder zonder verdere verwijzing komen van PostNL.
4 In de bestuursrechtelijke jurisprudentie heeft PostNL nog steeds een monopoliepositie als betrouwbare postverwerker.35 Dat maakt het interessant wat het beleid van PostNL in deze is. Op de website lezen we: ‘Een aangetekende zending overhandigen we pas nadat de geadresseerde voor ontvangst heeft getekend. Dat is handtekening voor ontvangst.’ Advocaten versturen ook vaak aangetekende brieven ‘met handtekening retour’. Dateert die gewoonte niet uit de tijd dat er nog op papier voor ontvangst werd getekend? Tegenwoordig gaat dat tekenen elektronisch. PostNL:
‘De handtekening voor ontvangst wordt door de ontvanger gezet op een elektronisch device (handheld) of handtekeningenpad. De initialen en achternaam van de ontvanger worden op het elektronisch device ingevoerd. De status en de handtekening voor ontvangst van de aangetekende brief zijn in te zien op de website www.tracktrace.nl. Onder de handtekening voor ontvangst welke te raadplegen is via de voornoemde website, staan tevens de naam van de ontvanger, de barcode en de datum en het tijdstip van uitgifte weergegeven. Een verzender kan derhalve altijd inzien en controleren wat de status is van zijn aangetekende brief.’
(…)
7 Volgens de website van PostNL wordt een aangetekend stuk pas overhandigd nadat ‘de geadresseerde voor ontvangst heeft getekend’. Volgens mijn ervaring is het soms voldoende als een huisgenoot van de geadresseerde tekent. Vandaar mijn vraag: wat is het beleid van PostNL? Worden aangetekende poststukken altijd aangeboden aan een willekeurige persoon die op het bewuste adres de deur open doet en die de indruk wekt namens de geadresseerde te mogen optreden? PostNL:
‘Er is er geen sprake van uitreiking aan een willekeurig persoon. Er wordt van (oudsher) verondersteld dat degene die de deur opendoet de bewoner is van dat adres i.e. geadresseerde of volwassen huisgenoot. Er zijn bepaalde uitzonderingen zoals (mede-)pension- of hotelgasten, dienstpersoneel, hospita’s, gastheren of hotelhouders […]. Indien degene die de deur opendoet de indruk wekt namens de geadresseerde te mogen optreden, gaat een PostNL postbezorger daar van uit. Indien diegene niet kenbaar maakt dat hij een afwijkende hoedanigheid heeft ten opzichte van de geadresseerde (lees: bijvoorbeeld een huisbaas) gaat de PostNL postbezorger ervan uit dat de ontvangst en weigering wordt uitgevoerd namens de geadresseerde.’
Natuurlijk, het gaat vrijwel altijd goed, maar hier zien we wel ‘aandachtspunt’ 1. Wordt de deur opengedaan door een volwassene die de indruk wekt namens de geadresseerde te mogen optreden, dan wordt het aangetekende stuk aan hem uitgereikt. Dat is volgens het beleid alleen anders bij (mede-)pension- of hotelgasten, dienstpersoneel, hospita’s, gastheren of hotelhouders. Maar hoe weet een postbezorger die incidenteel op een bepaald adres een aangetekende [brief; PJW] bezorgt, of de mevrouw die opendoet, de huishoudelijke hulp of de hospita is als die haar ‘afwijkende hoedanigheid’ niet bekend maakt? Hoe onderscheidt een postbezorger een huisgenoot van de huisbaas = de hospita? Let wel, in deze zaak heeft de ‘huisbaas’ het volgens vreemdeling A gedaan!
8 Los hiervan is van belang dat komt vast te staan wie er precies voor ontvangst heeft getekend. Weliswaar worden de door de ontvanger genoemde naam en initialen (elektronisch) genoteerd, maar die naam wordt volgens het beleid niet gecontroleerd aan de hand van een identiteitsbewijs. Daarmee wordt dus niet precies vastgesteld wie de auteur van die handtekening is. Dit is ‘aandachtspunt’ 2.
9 Gaat dit nu ook zo als het een nieuwe bankpas betreft? Naar mijn herinnering is mijn Rabobank zo verstandig van PostNL te eisen dat een aangetekend poststuk met een nieuwe bankpas erin echt alleen door de geadresseerde, zelfs niet door haar echtgenoot, in ontvangst mag worden genomen. Ik heb inmiddels van PostNL vernomen dat dit een andere postservice betreft, namelijk de Brief met Legitimatie. Zo’n BML-brief wordt alleen aan de geadresseerde uitgereikt, en diens identiteit wordt daadwerkelijk gecontroleerd met een paspoort, rijbewijs o.i.d. Deze service is alleen beschikbaar voor zakelijke verzenders zoals banken, die de naam van de geadresseerde exact en in overeenstemming met het identiteitsbewijs kunnen spellen. Zou de minister dan niet redelijkerwijze minimaal met PostNL contractueel moeten afspreken dat het aangetekende poststuk met het besluit over zijn verblijfsstatus aan de betrokkene persoonlijk wordt uitgereikt, met de handtekening van de betrokkene zelf retour, na controle van diens identiteit? De IND kent toch de exacte identiteit van de vreemdeling? Zo’n BML-product van PostNL kan via een accountmanager worden aangevraagd en afgesproken.
10 Ik ga niet erg uitgebreid in op wat er gebeurt als een aangetekend poststuk tevergeefs wordt aangeboden. PostNL:
‘De aangetekende brief wordt alsdan nog additioneel eenmaal aangeboden op een andere dag. Indien de aangetekende brief derhalve na twee bezorgpogingen op het betreffende adres nog steeds niet kan worden uitgereikt, wordt de aangetekende brief alsnog 3 weken beschikbaar gehouden op een afhaallocatie. Door de postbezorger wordt een afhaalbericht achtergelaten op het adres van de geadresseerde. Gedurende de periode van 3 weken kan het poststuk met het afhaalbericht worden opgehaald door de geadresseerde of diens gemachtigde. Er wordt in dat geval altijd ondertekend voor ontvangst (door degene met afhaalbericht).’
Wordt het stuk niet afgehaald, dan gaat het retour naar de afzender, en wordt daar als aangetekend aangeboden. Overigens kan het voorkomen dat bij die retourzending op de enveloppe wordt vermeld ‘geweigerd/niet afgehaald’.36 Blijkens deze uitspraak was het stuk volgens het bestuursorgaan niet geweigerd, maar alleen niet afgehaald. Ik ga nu verder niet in op de vele procedures waarin een burger beweert dat er helemaal geen kennisgeving van aanbieding/afhaalbericht is achtergelaten. Het risico ligt dan onverkort bij de ontvanger.37 Die ontvanger wordt kennelijk verondersteld te jokken. Aangezien er volgens het beleid tot twee maal toe een kennisgeving wordt achtergelaten, is dat jokken ook wel aannemelijk. Toch is hier sprake van een nieuw aandachtspunt (3), waarmee de verzender rekening zou moeten houden.
11 En wat is precies het beleid van PostNL als een aangetekende [brief; PJW] door de geadresseerde wordt geweigerd? (…).
PostNL:
‘D) Indien “de deur geopend wordt” maar een weigering van ontvangst plaatsvindt door de geadresseerde danwel volwassen huisgenoot, dan wordt een specifieke code gescand door de PostNL postbezorger en wordt de aangetekende brief voorzien van de reden van retourzending welke op een aparte sticker op de aangetekende brief wordt geplakt. De aangetekende brief wordt vervolgens retour gestuurd naar het afzenderadres.
D1) Indien de weigering plaatsvindt door een ander dan de geadresseerde of een volwassen huisgenoot, volgt dezelfde procedure als onder D.’
Vervolgens wordt de brief ‘als een aangetekende brief uitgereikt aan de oorspronkelijke afzender’. Geweigerd kan dus worden door dezelfde categorieën personen die de aangetekende [brief; PJW] ook kunnen aannemen. Op de vraag: ‘Controleert de postbode dan wie precies degene is die heeft geweigerd?’ antwoordt PostNL: ‘Nee, de PostNL postbezorger mag er vanuit gaan dat degene die de deur opendoet de bewoner is van dat adres i.e. geadresseerde of volwassen huisgenoot.’
Het timmermansoog van de postbezorger bepaalt dus of de man of vrouw aan de deur niet behoort tot de categorieën door wie niet mag worden geweigerd. Dit is aandachtspunt 4. Verder wordt kennelijk bij zo’n weigering door een ander dan de geadresseerde geen (afhaal)bericht voor de geadresseerde achtergelaten dat het poststuk is geweigerd en dat hij het binnen drie weken alsnog op het postkantoor kan ophalen. Zou bij een weigering niet door de geadresseerde zelf, maar door een ander, het poststuk niet later nogmaals, maar dan aan de geadresseerde zelf moet worden aangeboden, net als wanneer het poststuk vergeefs is aangeboden? Een vergeefs aangeboden aangetekend stuk wordt nog een tweede keer aangeboden, tot twee maal toe wordt een kennisgeving/afhaalbericht achtergelaten. Bij een eenmalige weigering niets van dat alles. In die zin verkeert een ontvanger die beweert dat een aangetekende door een ander is geweigerd, in een zeer lastig parket: aandachtspunt 5.
12 Ook als het papieren PostNL-beleid correct wordt uitgevoerd door de postbezorgers, en PostNL precies doet wat ze belooft, kent dit systeem dus een aantal structurele zwaktes ofwel aandachtspunten voor de verzender. Allereerst worden aangetekende stukken uitgereikt aan ‘degene die de deur opendoet en de indruk wekt namens de geadresseerde te mogen optreden’, tenzij de man aan de deur ‘kenbaar maakt dat hij een afwijkende hoedanigheid heeft ten opzichte van de geadresseerde (lees: bijvoorbeeld een huisbaas)’. Verder wordt er niet via een identiteitsbewijs gecontroleerd wie precies aan de deur een aangetekend poststuk aanpakt en daarvoor tekent. Daardoor komt niet met zekerheid vast te staan wie precies voor ontvangst heeft getekend. Dezelfde twee aandachtspunten doen zich voor bij het aan de deur weigeren van een aangetekende door een volwassene die de indruk wekt namens de geadresseerde te mogen optreden. Ten slotte vormt het systeem van afhaalberichten bij twee maal niet kunnen uitreiken een aandachtspunt. Natuurlijk, meestal gaat het goed, maar gegarandeerd is dat niet. Volgens PostNL zijn deze structurele zwaktes vooral ‘aandachtspunten’ voor de verzenders, zoals bestuursorganen en bestuursrechters. Die zouden zich als consequentie daarvan mijns inziens nauwkeurig moeten laten informeren over welke zekerheid PostNL volgens het beleid bij aangetekende stukken wel biedt en welke niet, en vervolgens iets met deze informatie moeten doen.
13 Spitsen we dit alles toe op de onderhavige zaak, de gestelde weigering door de ‘huisbaas’. Volgens het beleid van PostNL kan een aangetekend stuk aan de deur worden geweigerd door degene die de deur open doet en die de indruk wekt namens de geadresseerde te mogen optreden, tenzij hij kenbaar maakt dat hij een afwijkende hoedanigheid heeft. Verder wordt niet via een identiteitsbewijs gecontroleerd wie degene die weigert, precies is. Er wordt ook geen kennisgeving van de weigering achtergelaten voor de geadresseerde. Drie aandachtspunten voor de verzender dus.
14 Vindt de Afdeling bestuursrechtspraak in het licht hiervan deze wijze van niet-persoonlijke aanbieding een aanvaardbare vorm van bekendmaking in de zin van artikel 3:41 Awb als het besluit kennelijk wel zo belangrijk is dat het aangetekend moet worden verzonden? Zou dat dan niet via een Brief met Legitimatie moeten, of via een andere wijze van verzending die zeker stelt dat alleen de geadresseerde aanneemt of weigert? Wat is er trouwens met het poststuk in deze zaak gebeurd nadat het bij de IND retour was gekomen? Is het toen nogmaals, maar dan niet aangetekend verzonden, zoals soms wel gebeurt door rechtbanken?38 Van aangetekend verzenden ben ik wegens de regelmatige verzendperikelen bij belangrijke besluiten een groot voorstander, maar ja, als het aanbieden en weigeren ervan mag verlopen als hier geschetst, met deze ‘aandachtspunten’, wordt dat voordeel soms weer illusoir.
15 Het zou natuurlijk zo kunnen zijn dat de Afdeling uit het dossier heeft kunnen afleiden dat het verhaal over de huisbaas gelogen is. Ik ken het dossier niet, maar ik neem aan dat daarin een ambtsbericht van de minister zit waarin precies wordt uitgelegd wanneer het poststuk aangetekend is verzonden, wanneer het poststuk door PostNL aan het adres van A is aangeboden, wanneer het poststuk is geweigerd en wat de naam van de weigeraar (‘de huisbaas’) is. En mocht de minister dat niet hebben onderzocht, dan mag ik toch wel aannemen dat de rechtbank en/of de Afdeling dat zelf hebben onderzocht of hebben laten onderzoeken. Bij kwesties van openbare orde zullen deze bestuursrechters toch niet zo maar achterover leunen? Het kennelijk ongegrond verklaren van het hoger beroep duidt overigens wel op achterover leunen. Ik neem ook aan dat uit dat onderzoek niet blijkt dat het poststuk door A zelf is geweigerd, want dan zou de Afdeling dat wel als argument hebben gebruikt. Het poststuk is dus kennelijk door een ander (‘De huisbaas heeft het gedaan!?’) geweigerd. Maar is dan voor de overschrijding van de termijn totaal irrelevant of vreemdeling A van deze weigering op de hoogte was? Had hij maar een andere huisbaas moeten zoeken? Hoeveel keus had deze vreemdeling daarbij eigenlijk?
16 Nu nog wat over mensbeelden bij bestuursrechters.39 Ongetwijfeld hebben de raadsheren van de Centrale Raad van Beroep en de leden en staatsraden van de Afdeling bestuursrechtspraak in hun koopwoningen geen huisbaas of huisgenoot die hun aangetekende post zou weigeren, wel een terras waarop een doos met zittingsstukken kan worden neergezet. De Almelose bestuursrechter Jue heeft geschreven dat de bestuursrechter soms in een ivoren toren leeft.40 Vreemdelingen die asiel zoeken, en vele andere burgers leven echter niet in dezelfde gelukzalige ivoren toren. Zij springen wat minder soepel door juridisch-bureaucratische hoepels.
17 Een betere leidraad zou die jurisprudentie kunnen zijn waarin de burger het voordeel van de twijfel wordt gegund. Zo overweegt de Centrale Raad van Beroep in een geschil over het al dan niet tijdig indienen van de gronden in hoger beroep: ‘de Raad is van oordeel dat de gebleken feiten en omstandigheden van dit geval de mogelijkheid openlaten dat de gronden van het hoger beroep – toch – al bij faxbericht van 19 september 2011 zijn ingediend. (…) Het in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden verankerde recht op toegang tot de rechter vergt dat de rechtzoekende in een dergelijke situatie het voordeel van de twijfel krijgt.’41 Terecht wordt hier als uitgangspunt genomen dat niet nodeloos de toegang tot de rechter moet worden afgesloten. Welk groot maatschappelijk belang is eigenlijk gediend met een strikte hantering van termijnen in procedures zoals die over de sociale zekerheid, de belastingen en toeslagen, of het vreemdelingenrecht, waar (vrijwel) nooit derdebelangen spelen?
18 Het voorgaande is hard geformuleerd, en zo is het ook bedoeld. Ik vind regelmatig tal van voorbeelden van onwelwillend overheidsoptreden, van een openbaar bestuur als een ‘ziek systeem’. Is de bestuursrechtspraak nu ook al een ‘ziek systeem’? Er zijn ongetwijfeld bestuursrechtelijke normen waarmee niet mag worden geschipperd. Maar dat geldt lang niet voor alle normen, zelfs niet als die ‘van openbare orde’ zijn verklaard. Veel vaker zou een bestuursrecht van twee gestrengheden moeten worden toegepast: streng waar het gaat om uiteenlopende, contraire belangen, soepel waar het alleen gaat om de financiële verhouding tussen burger en bestuur, of om het individuele belang van een verblijfsvergunning. Helaas heeft de bestuursrechter het door bestuursorganen procederen met-het-mes-op-tafel bevorderd door in allerlei kwesties van openbare orde zoals termijnen en belanghebbendheid, elke welwillendheid van bestuursorganen af te straffen in plaats van het af en toe ‘niet zien’. Vanwege die jurisprudentie is het begrijpelijk dat bestuursorganen niet willen worden afgetikt als ze te welwillend zijn. In de hier besproken zaak is de Afdeling te welwillend als de minister het aangetekend verzenden van voor burgers cruciale besluiten niet zo weet te organiseren dat zeker wordt gesteld dat deze besluiten die burgers ook bereiken. Waarom niet de Brief met Legitimatie geëist? Waarom wordt hier de burger anders niet het voordeel van de twijfel gegeven?
19 De Afdeling doet het hoger beroep als kennelijk ongegrond, en dus zonder zitting af. Het zonder zitting afdoen van hoger beroepen is in vreemdelingenzaken overigens de standaard. Voor een geschil over een dakkapel krijgt een burger wel zijn day in court, voor een geschil over een besluit waarvan zijn bestaan afhangt, niet. Ik ben nog aan het nadenken over wat dit zegt over het mensbeeld (van de leden en staatsraden) van de Afdeling bestuursrechtspraak.
20 Al met al zouden de bestuursrechters gezien het beleid van PostNL hun jurisprudentie over de aangetekende postbezorging nog eens grondig moeten heroverwegen. Ook als de postbezorgers het beleid van PostNL correct uitvoeren, bestaan er enkele structurele zwaktes ofwel aandachtspunten bij het aannemen, weigeren en niet afhalen van aangetekende stukken. Bestuursrechters en bestuursorganen zouden moeten overwegen vaker de Brief met Legitimatie te gebruiken. Ten slotte een advies voor de burger: realiseer je dat je zo maar je toegang tot de rechter volledig en definitief kwijt kunt raken. Zorg daarom zo mogelijk voor een betrouwbare huisbaas of huisgenoot zodat je nooit hoeft te zeggen: de huisbaas heeft het gedaan!”