(…)
[p. 63]
(…)
A: [verdachte] had voor mij bepaald dat ik van 20.00-08.00 uur moest werken op het Schipperskwartier. Tegen de tijd dat ik een keer klaar was, werd mijn telefoon gestolen daar. Ik was helemaal overstuur. Ik kon me niet meer aan de belofte houden dat ik [verdachte] continue sms’te hoe het met me ging en hoe laat ik naar huis zou komen. Ook had ik het met hem afgesproken bedrag van € 500,- niet gehaald. Ik was echt bang haar [verdachte] te gaan, omdat ik verwachtte weer klappen van hem te krijgen. Ik sprak daar toen een jongen aan, die de loopjongen van [betrokkene 6] bleek te zijn. Ik vertelde hem dit verhaal en hij haalde er vervolgens [betrokkene 6] bij, die me hielp. Ik had [betrokkene 6] daar al wel eens zien lopen, maar had hem nog nooit gesproken. Ik heb toen met [betrokkene 6] in 2 hotels te Antwerpen verbleven, ik weet de namen niet meer, maar ik kan het wel aanwijzen. Een van de hotels was in de Jodenwijk hij het station, het andere hotel op een plein in het centrum. Volgens mij was onder dat plein een parkeergarage en stond er een kerk in de buurt. Het plein had volgens mij zo’n heiligennaam. Een van de hotels was ook niet ver van het appartement waar ik toen met [betrokkene 6] verbleef. Ik denk dat het toen augustus 2010 was. Ik weet ook niet meer op wiens naam de hotels zijn geboekt. Ik denk op [betrokkene 6] ’s naam, omdat hij vaker met meiden daar in hotels verbleef. Na 1 week in het ene hotel en 1 week in het andere hotel, ben ik [een] appartement gaan regelen, in Antwerpen, voor mij en [betrokkene 6] . Dat heb ik volgens mij op mijn naam gedaan. Ik werkte door in Antwerpen. Ik denk dat ik daar amper 2 weken heb gewoond, toen kwam [betrokkene 7] aan mijn raam staan om me terug te halen naar [verdachte] . (...)
[p. 64]
[betrokkene 7] regelde toen heel snel een appartementje voor mij op de [c-straat] , volgens mij [c-straat 1] , te [plaats] . Daarvoor had hij een kopie van zijn paspoort voor nodig. (...) Ik weet dat ik in juli-augustus in 2010 in Antwerpen heb gewerkt, omdat ik toen 21 jaar werd, dat kan ik me nog herinneren.
V: Wat waren je werktijden in Antwerpen?
A: Zeven dagen in de week van 20.00-08.00 uur. Als ik ongesteld was, moest ik er van [verdachte] een sponsje in duwen en gaan werken. Ik ben toen een keer ziek geweest, hoesten en verkouden, maar ik heb gewoon doorgewerkt, [verdachte] wilde dat. ‘Geld verdienen’ zei hij dan. Klanten vroegen aan me of ik ziek was. [verdachte] zei een keer tegen me dat ik wel € 1.000,- kon verdienen op een dag. Toen ik daarover mijn stem verhief, kreeg ik klappen van hem, ik was helemaal beurs en blauw. Hij zei toen dat ik zo niet kon gaan werken, maar ik was zo kwaad dat ik wel ben gaan werken.
V: Kwam het niet in je op om toen weg te gaan?
A: Nee, ik dacht dat het wel goed zou komen. Zelfs toen [verdachte] dreigde met mijn dochter vloeibare coke in de spuiten en hij mij in het bos mishandelde, ging ik niet weg bij hem. Ik durfde dat niet, ik was ervan overtuigd dat hij me zou vinden. Ik hield zoveel van [verdachte] , ik kon gewoon niet weg. Ik kon ook nergens naartoe, ik had verder met niemand meer contact.
V: Vorige keer heb je verklaard dat je tijdens [betrokkene 6] , weer bent gaan werken in Antwerpen. Dat je toen een keer contact opnam met [verdachte] .
A: Ja, dat klopt. Ik had het sim-kaartje gevonden en nam contact op met [verdachte] . [betrokkene 6] wist niet dat ik dat kaartje nog had. Ik wilde toen naar [verdachte] terug. Maar [betrokkene 6] praatte op me in, dat ik van hem hield en dat ik moest blijven. Ik moest dus daar weg zien te komen zonder dat [betrokkene 6] dat in de gaten zou hebben. En toen stond opeens [betrokkene 7] aan mijn raam, in opdracht van [verdachte] . Dit alles heeft maar een paar dagen geduurd. [betrokkene 7] heeft mij toen vervolgens naar het Van der Valk hotel te Eindhoven gebracht, waar [verdachte] ook naartoe kwam. Ik kan me niet herinneren of hij daar is blijven slapen. Ik kan me niet herinneren op wiens naam de kamer was geboekt. Achteraf besef ik me dat [verdachte] toen al wist dat mijn volgende werkplek Utrecht zou zijn. Ik kon niet meer terug naar Antwerpen omdat hij me daar weg had laten halen. Toen ik in mijn appartement op de [c-straat] terecht kon, vroeg [verdachte] aan me: ‘En waar ga je nu werken?’ Ik moest wel gaan werken, omdat ik de huur van de [c-straat] moest betalen. En zo werd het Utrecht. [verdachte] kon niets betalen of bijdragen omdat hij zei nog schulden van een ton te hebben bij [betrokkene 5] . Ik zou hem trouwens nooit om geld of woninghuur gevraagd hebben, ik was toch altijd bang voor klappen.
V: Hoezo een ton schuld?
A: Vanwege die weedkwekerij waar ik over gepraat zou hebben. Die moesten ze toen opruimen, omdat ik erover gepraat zou hebben. Maar ik vond een ton wel veel. Maar toen geloofde ik dat, ook dat ik die ton bij elkaar moest verdienen, omdat ik anders nog steeds niets voor mezelf zou hebben.
V: Eerder heb je verklaard dat je ongeveer? 1.300,- [het hof begrijpt: euro] hebt betaald aan openstaande boetes. Vertel daar eens meer over.
A: Dat klopt, maar ik heb dat nagerekend en het blijkt om ongeveer? 1.800,- [het hof begrijpt: euro] te gaan. Dat waren boetes, opgelopen door mijn ex [betrokkene 10] . Maar die moest ik van [verdachte]
[p. 65]
gaan betalen, zodat ik niet gegijzeld zou worden en daardoor niet zou kunnen werken. Ik heb daar nog een paar kwitanties van. Zoals u ziet heb ik deze op 24 oktober 2010 betaald.
(...)
V: We gaan het nu over Utrecht hebben. Dat je daar vervolgens voor [verdachte] bent gaan werken.
A: Ja, dat klopt, natuurlijk met als smoes dat ik dan mijn huur kon betalen voor de [c-straat] . We hebben het nu over ongeveer september-oktober 2010. Ik heb daar zeker één maand gewoond, mogelijk 2 maanden. Ik heb daar zeker 1 maand huur betaald. Toen ik later in Den Haag zat heb ik nog een keer huur betaald.
V: Wie regelde het vervoer naar Utrecht?
A: Ah regelde dat, [betrokkene 8] was mijn chauffeur en loopjongen.
V: Wie betaalde de benzine?
A: [verdachte] , met mijn geld.
V: Hoe lang heb je in Utrecht gewerkt?
A: 1 maand, misschien 1,5 maand.
V: Hoe waren je werktijden daar?
A: De ene week 6, de andere week 7 dagen. Zondag was een slappe dag in Utrecht, soms gingen we dan naar een coffeeshop in Tilburg.
V: Hoeveel kanten had je gemiddeld in Utrecht?
A: Ik schat tussen de 10-15 klanten per dag. Ik rekende € 50,- voor een kwartier, € 100,- voor een half en € 200,- voor een uur. Er kwamen extra kosten bij, bij extra wensen. Van maandag tot en met woensdag verdiende ik ongeveer € 700,- per dag, de rest van de week ongeveer 1.000,- [het hof begrijpt: euro] per dag. Als ik werkte op een zondag, dan verdiende ik € 700,-. Daar was het goed verdienen, duizenden euro’s per week.
V: Wat kostte de huur in Utrecht?
A: Ik huurde op mijn naam, het was iets van € 600,-/650,- voor een week. Ik werkte daar ook van 20.00-08.00 uur. [verdachte] regelde de condooms en glijmiddel, ik gaf dat aan hem door.
V: Is [verdachte] wel eens bij jou in Utrecht geweest?
A: ja, hij is een keer binnen geweest op mijn boot, gewoon om te kijken. Andere keren reed hij samen met [betrokkene 11] voorbij. [verdachte] durfde niet alleen op straat en nam dan [betrokkene 11] mee. Ik zat helemaal links in het laatste bootje, een krotbootje. Ik weet nog wel dat ik daar ben bezocht door een collega van jullie, [verbalisant] of zo, die vroeg of ik gedwongen werkte. Maar dat ontkende ik natuurlijk. Ik heb de sleutels van het bootje nooit teruggebracht, dat zullen ze daar nog wel weten.
(...)
[p. 66]
V: Als [betrokkene 8] jou ‘s ochtends ophaalde om je naar huis te brengen, hoe ging dat dan?
A: Ik werd vaak tussen 06.00-08.00 uur, als het slap was, door [betrokkene 8] opgehaald in Utrecht. [verdachte] had geëist dat ik het door mij verdiende geld bij mij op de [c-straat] op tafel neer zou leggen. Hij had daar ook bij gezegd dat - wat er ook zou gebeuren - ik geen geld aan [betrokkene 8] mocht geven. Dat geld kwam [verdachte] dan ‘s middags rond 13.00 uur ophalen, soms in gezelschap van [betrokkene 8] . [verdachte] telde dan het geld en gaf [betrokkene 8] daar zijn deel van. Ik heb nooit geld achter durven houden.
V: In wat voor auto reed [betrokkene 8] toen?
A: Hij reed in een auto, waarvan ik het merk ben vergeten, die hij omruilde tegen een zwarte Golf 4. [verdachte] had hem verteld dat ik die leuk vond en [verdachte] eiste daarom van [betrokkene 8] dat hij zijn auto moest inruilen. [verdachte] beloofde me dat ik mijn rijbewijs mocht halen en ik dat Golfje zou krijgen. Goedmakertje dus, ja ja. Hij heeft me zelfs een kindje beloofd, omdat ik mijn eigen dochtertje zo miste. Ik geloofde dus nog steeds in een gezamenlijke toekomst met hem. Na de controle van de politie, wat ik zojuist vertelde, mocht [betrokkene 8] mij niet neer rechtstreeks naar de bootjes brengen van [verdachte] . Hij bracht me dan naar station Utrecht, vanwaar ik de taxi pakte naar de bootjes. Zo kon niemand denken dat ik met een klant of pooier mee zou zijn gegaan. Die taxi betaalde ik met het door mij verdiende geld.
V: Wat zou er zijn gebeurd als je het door jouw verdiende geld niet voor [verdachte] op tafel had gelegd?
A: Dat weet ik niet, daar heb ik nooit aan gedacht. Ik denk dat hij behoorlijk kwaad zou zijn geworden op me. Dan zou hij zijn gaan schreeuwen op een bang makende manier.
V: Tijdens je intakegesprek in 2011 heb je de collega’s de treinkaartjes overhandigd. Hoe zit het daarmee?
A: Ik moest van [verdachte] , ook al werd ik altijd door [betrokkene 8] gebracht, van te voren een treinkaartje halen, [plaats] -Utrecht Overvecht en retour. Ik heb nooit gevraagd waarom ik dat moest doen, toen dacht ik er niet bij na. [verdachte] is niet dom, misschien wilde hij niet dat ontdekt zou worden dat ik naar Utrecht gebracht werd.
V: Op je destijds ook overhandigde werkbriefjes is te zien datje hebt gewerkt op bootje 1020, heb je daar al die tijd gewerkt?
A: Ik kan me niet herinneren of het nummer klopt, maar ik heb altijd op hetzelfde, het laatste bootje, gewerkt.
(...)