2.
2.2
Het hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
“hij op of omstreeks 28 juli 2017 te [plaats] [aangever 1] en [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk:
- voornoemde [aangever 1] en [aangever 2] dreigend de woorden toegevoegd:
"ik krijg jullie wel" en "ik maak jullie af', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en - door een ingeklapt mes uit zijn broekzak te halen en vervolgens dit mes uit te klappen.”
2.3
De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 28 juli 2017 (…) voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 2] :
(…)
Vandaag, vrijdag 28 juli 2017, was ik aan het werk als [functie] bij cafe [A] aan de [a-straat 1] te [plaats] .
(…)
Ik zag dat de man (het hof begrijpt telkens: verdachte), nadat we hem aanspraken, verbaal moeilijk deed. Daarop hebben [aangever 1] (het hof begrijpt telkens: [aangever 1] ) en ik de man (…) naar buiten begeleid.
Eenmaal buiten deed de man verbaal moeilijk. Ook bedreigde hij mij en [aangever 1] . Ik hoorde dat de man zei: “Ik krijg jullie wel, ik maak jullie af”.
Daarna verplaatsten we ons naar iets verder de straat in. Hier zag ik dat de man uit zijn rechterbroekzak een voorwerp haalde. Ik zag dat het een mes was, wat nog ingeklapt zat. Daarna zag ik dat de man het mes uitklapte. De man stond toen op ongeveer twee meter afstand van mij.
(...)
Daarna zag ik dat de man een paar keer een stap naar achteren en naar voren deed.
(...)
Ik zag dat hij het mes liet vallen.
(…)
Ik voelde mij bedreigd en ik was bang.
2. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 31 augustus 2017 (…), voor - zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 1] : (…)
Ik hoorde collega [aangever 2] (het hof begrijpt telkens: [aangever 2]) tegen de man (het hof begrijpt telkens: verdachte) zeggen dat hij de bar uit moest. Dat hij moest vertrekken.
(...)
Toen we richting de uitgangsdeur waren bij de trappen toen begon hij mij opnieuw uit te schelden voor 'kanker neger' en 'ik maak jouw dood'. Dit zei hij letterlijk tegen mij. Hij stond stil bij de deur. Ik zei toen tegen hem alsjeblieft ga weg. Hij keek mij toen aan en ik hoorde hem tegen mij zeggen: 'ik maak je dood'.(...)
Die man ging toen naar buiten richting de stoep. Collega [aangever 2] ging mee naar buiten en ik volgde hen. In het begin (...) zag ik dat die man zijn hand al in zijn zak had. (...) Dit was ook toen hij zei dat hij mij dood ging maken. Hij had toen zijn hand in zijn zak zitten en hij was iets aan het betasten. (...)
Ik zag iets wat leek op aluminium.
(...)
Ik wist dus dat hij iets in zijn broekzak had wat op een mes leek.
(...)
Ik raakte toen zijn arm waardoor het mes op de grond viel. (...)
Het was een mes wat leek op een stiletto. Als je erop druk dan komt het mes eruit.
3. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 28 juli 2017 (…), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [betrokkene] :
(…)
Toen zag ik ineens dat de kalende man(het hof begrijpt: verdachte) met zijn hand naar de zijkant van zijn broek ging. Ik schrok en had direct de gedachte dat hij een pistool zou pakken. Dit was geen pistool, maar dit bleek een mes te zijn.
(…)
Hij stond met dat mes in zijn (…) handen klaar om te steken. Hij stond echt steekklaar.
(…)
Vervolgens zag ik dat de man op de grond lag, zijn mes liet vallen.
4. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juli 2017 (…) voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
(…)
Op vrijdag 28 juli 2017 hoorde ik omstreeks 03:00 uur dat het Operationeel Centrum te [plaats] een melding over het noodhulpkanaal gaf, waarin er in het horecaconcentratiegebied van [plaats] Centrum een man met een mes zou lopen, welke [functie] had bedreigd. Ik hoorde dat de [functie] achter de man aan zaten. Het zou gaan om een incident op de [a-straat 1] bij café [A] .
(…)
Ik vroeg aan deze beveiliger of hij mij kon vertellen wat er was gebeurd. Ik hoorde dat hij zei dat de man, welke nu op de grond lag en werd aangehouden, de man was welke met een mes rondliep (...).
5. Het proces-verbaal aanhouding d.d. 28 juli 2017 (…), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
(…)
Op vrijdag 28 juli 2017 hielden wij op de locatie [a-straat 1] , [plaats] , als verdachte aan:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1987
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Geslacht: Man”
2.4
Het hof heeft in het bestreden arrest in verband met de vordering van de benadeelde partij van [aangever 2] de volgende overweging opgenomen:
“Vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
De benadeelde partij [aangever 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 2.007,37 bestaande uit € 507,37 materiële schade (ziekenhuiskosten en kleding) en € 1.500,00 immateriële schade.
De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van zijn oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
Naar het oordeel van het hof is aannemelijk geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit. Het hof is van oordeel dat de gevorderde immateriële schade onder het bereik van artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder a, van het Burgerlijk Wetboek valt, nu verdachte met de bedreiging het oogmerk had [aangever 2] zodanig nadeel toe te brengen. Het hof begroot de immateriële schade die het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde naar billijkheid op een bedrag van € 750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2017, zijnde de pleegdatum.”