Na de mondelinge behandeling op 20 juli 2015 heeft de rechtbank op 31 juli 2015 een beschikking uitgesproken, waarin zij aan de vrouw de verlangde vervangende toestemming om met [de zoon] naar [plaats B] te verhuizen verleent en zij ook een wijziging van het ouderschapsplan vaststelt voor wat betreft het verblijf van [de zoon] bij de vader. De rechtbank stelt voorop:
“Bij een beoordeling als hier aan de orde dient de kinderrechter de belangen van alle betrokkenen in aanmerking te nemen en tegen elkaar af te wegen. Het belang van het kind is daarbij een overweging van de eerste orde, maar dat neemt niet weg dat, afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen. Het gaat dan om enerzijds het belang van de vrouw om met [de zoon] naar Duitsland te verhuizen teneinde daar een nieuw bestaan op te bouwen, en anderzijds het belang van de man om regelmatig omgang te hebben met [de zoon].”
“Uit de stukken en de behandeling ter zitting is het navolgende gebleken. Partijen zijn in 2013 gescheiden. De minderjarige [de zoon] woont sinds het uiteengaan van partijen bij de vrouw. [de zoon] verblijft bij de man van dinsdagmiddag uit school tot en met woensdag 18.00 uur en om het weekend. De vakanties worden in onderling overleg bij helfte verdeeld. De vrouw is derhalve de hoofdopvoeder van [de zoon]. Uitgangspunt is dat een ouder bij wie de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats heeft in beginsel de gelegenheid dient te krijgen om met de minderjarige en een nieuwe partner elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, indien de omstandigheden van het geval, na een belangenafweging zoals hiervoor genoemd, een dergelijke beslissing ook rechtvaardigen.
Er is sprake van een bestendige relatie tussen de vrouw en [de partner]. De vrouw is thans zwanger van deze partner en is in november 2015 uitgerekend. De vrouw wenst met [de partner] een gezin te vormen. De [partner] heeft omgang met twee minderjarige kinderen uit een eerdere relatie en heeft een vaste dienstbetrekking in [plaats B]. Een verhuizing van de [partner] naar deze omgeving ligt dan ook niet in de lijn der verwachting. De vrouw is sedert geruime tijd werkloos. Door een verhuizing zullen de vrouw en [de zoon] in een betere financiële situatie komen te verkeren. Gelet op het voorgaande is de noodzaak van de verhuizing van de vrouw naar het oordeel van de kinderrechter voldoende aangetoond. Dit wordt door de man ook niet betwist.
Ten aanzien van het belang van [de zoon] is door de aanwezige vertegenwoordiger van de Raad opgemerkt dat een verhuizing een jaar eerder beter was geweest. [de zoon] is thans ruim vier jaar oud en op die leeftijd is er een sociale omgeving gevormd. Ook zal het contact met zijn vader en de familie vaderszijde verminderen, hetgeen echter wellicht gecompenseerd kan worden door vakanties en weekenden aansluitend aan vakanties. Een positief punt is dat de vrouw bij een verhuizing beter in haar vel zal komen te zitten, hetgeen ook zijn positieve weerslag zal hebben op [de zoon].
Het reizen zal een belasting vormen voor [de zoon], maar gezien zijn leeftijd moet hij dit wel aan kunnen. [de zoon] gaat nu ook regelmatig met de vrouw mee naar [plaats B], dus ook wanneer de vrouw niet zou mogen verhuizen, blijft dit reizen aan de orde.
Hoewel duidelijk is dat het contact tussen de man en de minderjarige zal veranderen, is er wel een ruim contact gewaarborgd. De wekelijkse omgang zal komen te vervallen, maar volgens de vrouw wordt [de zoon] een groot deel van de tijd opgevangen door oma v.z. in verband met het werk van de man. De man heeft aangevoerd dat hij [de zoon] op woensdag naar school brengt en dat hij vaak op dinsdag wat eerder weg kan van zijn werk. Door de vrouw is ter compensatie een omgangsregeling voorgesteld waarbij [de zoon] naast een weekend per twee weken gedurende alle vakanties bij de man verblijft, enkel de zomervakantie uitgezonderd. Deze zal in onderling overleg tussen partijen worden verdeeld, waarbij [de zoon] sowieso gedurende drie aaneengesloten weken bij de man verblijft.
De verhuizing is door de vrouw naar het oordeel van de kinderrechter goed voorbereid. Zij heeft een kleinschalig kinderdagverblijf gevonden waar [de zoon] het komende schooljaar de Duitse taal machtig kan worden, alvorens hij op zesjarige leeftijd in kan stromen op de basisschool. Ook de logopedie van [de zoon] kan online worden voortgezet. Overleg over de verhuizing met de man is gezien de emoties die er spelen niet van de grond gekomen. Desondanks heeft de vrouw in haar afwegingen en voorbereidingen de belangen van [de zoon] en de man op ruim contact met elkaar ruim aandacht gegeven.
Op grond van alle hiervoor genoemde belangen is de kinderrechter van oordeel dat aan de vrouw vervangende toestemming moet worden verleend om met [de zoon] te mogen verhuizen naar [plaats B] en hem aldaar op een school in te schrijven. Hoewel de kinderrechter van oordeel is dat de verbreking van de continuïteit van de woon- en sociale leefomgeving voor een kind van de leeftijd van [de zoon] mogelijk ingrijpend is en dat het contact tussen [de zoon] en de man zal veranderen, heeft een verhuizing van de moeder naar het oordeel van de kinderrechter niet zodanig nadelige gevolgen voor [de zoon] en voor (de kwaliteit van) het contact tussen [de zoon] en de man dat de belangen van de vrouw om haar leven in [plaats B] op te bouwen hiervoor moeten wijken.
De kinderrechter zal de huidige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wijzigen conform de door de vrouw voorgestelde regeling, waarmee de man indien de vervangende toestemming verleend wordt kan instemmen. De kinderrechter zal bepalen dat de vrouw zal zorgdragen voor het halen en brengen van [de zoon], uitzonderlijke situaties zoals de periode rondom de bevalling van de vrouw daargelaten. Partijen wonen thans op fietsafstand van elkaar. Omdat het de keuze van de vrouw is om te verhuizen acht de kinderrechter het redelijk dat zij dan ook zorgdraagt voor (de kosten van) het halen en brengen van [de zoon]. Door de vrouw is dit ook aangeboden.”