3.7
Amsta heeft bij memorie van antwoord een aantal verklaringen in het geding gebracht waaruit haars inziens volgt dat de actie niet gevoerd werd door medewerkers van Amsta maar door Abvakabo en de door haar meegebrachte personen.
De eindverantwoordelijk arts voor stadsgebied Centrum Oost, waaronder het Sarphatihuis kennelijk ressorteert, [betrokkene 3], heeft onder meer het volgende verklaard (ongedateerd):
"Op verzoek van de directeur stadsgebied C/O ben ik de dag van de bezetting in het DSH gaan beoordelen of er sprake was van een voor de patiënten onverantwoorde situatie. Bij aankomst bij het DSH moest ik mij door een kleine haag van, mij onbekende mensen, heen werken, allen overigens versierd met Abvakabo parafernalia. De toegangsdeur was op slot en een dame vroeg mij wat ik kwam doen. Ik heb haar gezegd dat ik werk in het DSH waarop zij mij vroeg wat ik daar dan voor werk doe. Mijn inziens een impertinente vraag zoals ik haar ook geantwoord heb.
De receptioniste zag mij door het raam heen en heeft de deur open gedaan. Bij de receptie trof ik de receptioniste met aan haarzijde [betrokkene 5], die klaarblijkelijk de receptie op dat moment leek te runnen aangezien hij vroeg wat ik kwam doen. Ik heb mij verder enkel tot de receptioniste gewend met de vraag of ik het aanwezige WAN hoofd kon spreken; dit om te bezien of er op medisch gebied onveilige situaties waren. Ik heb daar tevens aangegeven dat ik mij daar bevond als medisch eindverantwoordelijke en per definitie dus toegang heb tot welk huis dan ook binnen het onder mijn verantwoordelijkheid vallende stadsgebied.
(...)
Aangezien ik de situatie niet geheel risicoloos inschatte had ik bedacht om nog enige tijd in het DSH te blijven, vooral ook om contact te hebben met de dienstdoende arts. In eerste instantie wilde ik dat vanuit mijn kamer doen, in de gang bij de receptie. Aldaar echter en ook op de eerste etage wemelde het van allerlei mensen van onbestemde allure, druk doende met overleg en het maken van spandoeken. De sfeer leek uitgelaten; echter evident alleen voor intimi.
Aldus ben ik het terras aan de gracht op gelopen om daar te bellen met de dienstdoende arts. Na dit telefoontje kwamen er twee heren naar mij toe. Een daarvan was een medewerker ([betrokkene 6]) en iemand die zich voorstelde als de woordvoerder/contactpersoon van de Abvakabo. Zij stelden dat ik het pand moest verlaten aangezien ik behoor tot “het management”. Ik heb hen verteld dat ik hier was als medisch eindverantwoordelijke om in te schatten dat er geen tekortkomingen in zorg en behandeling zouden zijn. Zij vertelden, letterlijk, dat de dienstdoende arts altijd toegang heeft en dat zij “de medische eindverantwoordelijkheid hebben”. Ik heb daarop heel duidelijk gesteld dat dat per definitie onmogelijk is en dat ik daarom zou blijven zolang mij dat goed dunkte. Daarop was hun antwoord “dan blijf je toch lekker hier” waarop zij vertrokken en de deur naar het DSH in het slot gooiden. Ik kon dus het terras dat hermetisch van het DSH en de buitenwereld afgesloten is niet meer verlaten. Tamelijk bizar vond ik het en in zijn hilariteit op dat moment toch wel onprettig. Ik kon geen kant op
(..)
Al met al vind ik twee zaken opmerkelijk in dit geheel:
Ten eerste het feit dal Abvakabo duidelijk zijn stempel op deze bezetting heeft gedrukt gegeven de aanwezige leden en al tributen, alsmede de vertegenwoordiging die mij te woord heeft gestaan.
(...)”
[betrokkene 7] (secretaris van de raad van bestuur) verklaart in een e-mail van 3 juni 2013 onder meer:
“Ik ben niet bij het Sarphatihuis zelf geweest, maar rechtstreeks naar Wittenberg gegaan. Daar waren al wat collega’s. Van hen hoorde ik dat zij niet werden toegelaten in het Sarphatihuis omdat ze tot het management behoorde. Wat mij opviel bij aankomst bij het Sarphatihuis waren de spandoeken op het pand, waarvan ik vooral de spandoeken mei ‘Bezet’ heel naar vond. Daarnaast ook veel banners en ‘kleuren’ van Abva.
Op een gegeven moment kwam de pers erachter dat wij met ‘het management’ in de Wittenberg zaten, daarop kwam een hele groep die kant op, onder luid geroep en getoeter. Toen de actievoerders niet werden binnengelaten, begonnen zij op de ramen van de Wittenberg te slaan. Dit gaf bij de kwetsbare bewoners in De Wittenberg veel onrust. Zelfs voor ons was het een angstig moment.
De hele dag was [betrokkene 8] van de Abvakabo degene die het woord deed en eiste dat [betrokkene 4] (voorzitter RvB) kwam om te spreken. Ik ben bij de bespreking geweest waarbij 3 leden van de Abvakabo-FNV waren: [betrokkene 8], [betrokkene 9] en [betrokkene 10]. Daarnaast waren er 3 medewerkers. In de bespreking deed enkel [betrokkene 8] het woord, waarbij zij aangaf dat de RvB nog altijd niet ingaat op de eisen van de Abvakabo en dat daarom een bezetting van het Sarphatihuis plaatsvond en standhield. In de bespreking namen de medewerkers geen enkele keer zelf het woord, enkel toen [betrokkene 4] hen daarom vroeg. Ik vond de sfeer op een gegeven moment vijandig, zeker door toedoen van [betrokkene 9], die flink uithaalde.”
[betrokkene 1], vrijwilligster bij het Dr. Sarphatihuis schrijft op 6 februari 2013:
“Jl. zaterdagmiddag heb ik als bezoeker de actievoerders als intimiderend ervaren. Ik werd door actievoerders tegengehouden die ik niet herkende als medewerkers van het Sarphatihuis, zagen eruit als “studenten”.
Ze vormden een menselijke muur en mij werd gevraagd wie ik was en hoe ik heette. Ik heb hen toen gevraagd wie zij waren en of ze hier ook werken, daarop volgde een stilte, nee dus....
(...) Achteraf blijkt n.a.v. het artikel in het Parool van 6/2 dat er inderdaad geen verzorgenden actie voerden maar mensen van anarchistisch Amsterdam en studenten Utrecht, die heb ik waarschijnlijk tegenover me gehad. Nogmaals, ik heb dat als intimiderend en vervelend ervaren, dat wil ik u laten weten.”
[betrokkene 11], directeur van Amsta, verklaart (ongedateerd) als volgt:
“Er heerste tijdens de bezetting een vijandige opruiende sfeer in DSH en daarbuiten. Ik zag veel onbekende mensen die afkomstig bleken te zijn uit verschillende protestgroeperingen Op mijn verzoek, onder begeleiding van politie, om toegang te krijgen tot het Sarphatihuis, kreeg ik te horen dat er geen leidinggevenden ingelaten werden en dat het huis bezet was. Er werd beledigende taal gebezigd, ‘jullie buiten de medewerkers uit en zijn zakkenvuller’. Er werden teksten gescandeerd. Ik verzocht een tweede maal om toegang te verlenen om polshoogte te nemen ivm de veiligheid voor bewoners in het gebouw, de toegang werd mij ontzegd en er vormde zich een grote massa mensen om mij heen om me te beletten naar binnen te gaan. Ik werd omringt door scanderende bezetters, camera’s en journalisten. De sfeer werd grimmig en de politie adviseerde te vertrekken. Omringt door pers verliet ik met [betrokkene 2], [betrokkene 3] en de politie de Roetersstraat. Tijdens de bezetting werden er mensen binnen gelaten, maar niet het hoofd B&B die zich wilde vergewissen van de veiligheid in DSIH. Het Atrium is de ‘buitenwereld’ voor veel bewoners, daar kan men, anders dan op de huiskamers, met meer privacy bezoek ontvangen. Die ruimte is de bewoners door de bezetting ontnomen.”
[betrokkene 12], directeur, verklaart in een e-mail van 28 mei 2013 over haar ervaringen op 2 februari 2013 onder meer:
"Wilde via de voorkant naar binnen, werd tegengehouden door mij onbekende jonge mensen. Op dat moment had ik mij nog niet kenbaar gemaakt als directie. Ik gaf aan dat ik naar binnen wilde, verantwoordelijk ben voor de veiligheid van de bewoners. Mocht er niet in. Ben via de kerkstraat naar de zijingang van het Sarphatihuis naar binnen gegaan, deze deur stond open. Eenmaal binnen kwamen twee personen die mij tegen hielden. Waarna 1 persoon mij vervolgens hardhandig buiten zetten, (later bleek ik blauwe plekken op arm en benen te hebben) Ik heb de politie gebeld en gezegd dat ik onder begeleiding naar binnen wilde
(...)
de politie heeft mij naar de hoofdingang begeleid. Bij de hoofdingang mocht ik weer niet binnen, de politie forceert niet vanwege het aantal aanwezige personen. Ik zei dat ik met de bezetters wilde spreken, er is een contactpersoon ABVA gekomen, hij was duidelijk degene die bepaalde wat er gebeurde. Samen terug gelopen richting hoek Roeterstraat/Kerkstraat. Eisen ABVA waren: spreken met de bestuurder [betrokkene 4], en de eisen van de vakbond Aangegeven dat [betrokkene 4] afwezig was, ik directie en graag met bezetters wilde spreken, en dat mevrouw Weil zou komen. Onbespreekbaar dus acties gingen door.
Amsta heeft voorts een ongedateerde verklaring van [betrokkene 2] (afdelingshoofd) in het geding gebracht. [betrokkene 2] verklaart over de bezetting onder meer het volgende:
“a. De sfeer buiten; aan komen rijdend richting parkeerterrein van het Sarphatihuis leek het in eerste instantie alsof het gebouw gekraakt was. Er hingen spandoeken aan de hekken (o.a van de Kritische Studenten Utrecht), met kreten dat geld van de zorg naar de zorg moest gaan en “Zorgen boven winstbejag”. Voor het hek stond een auto dusdanig geparkeerd dat het parkeerterrein opkomen onmogelijk was. Ook het tussenhek wat facilitair doorgang geeft naar de Wittenberg was afgesloten.
b. Bij de voordeur aangekomen werd me gelijk door een dame die ik niet kende medegedeeld dat ik er niet in mocht omdat ik er “ook bij hoorde”, op mijn mededeling dat ik iets moest regelen voor de personele inzet dat weekend i.v.m. een afwezig personeelslid werd gezegd dal ik dat dan maar op een andere manier moest regelen maar ik kwam er niet in. Er stond een grote groep mensen voor de deur waarvan ik een groot deel niet kende; zij vormde ook de gesloten linie die met grimmige gezichten verkondigde dat niemand van het management naar binnen mocht. Pas twee rijen daarachter en aan de zijkant zag ik mensen die ik ken als medewerkers van het Sarphatihuis.”
[betrokkene 13] (lid van de raad van bestuur) verklaart op 30 mei 2013:
“Tijdens de bezetting van het Sarphatihuis op 2 februari was ik aanwezig in het naastgelegen verpleeghuis van Amsta Wittenberg. Ik was daar om, zo goed en zo kwaad als dat ging, de contacten met politie, gemeente, Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Pers te coördineren. De gehele middag heb ik de sfeer en de stemming als bedreigend ervaren. Leden van het management werden hardhandig de deur uitgezet door de bezetters van het Sarphatihuis. Voor ons was het daardoor niet mogelijk om ons op de hoogte te stellen van de situatie en de veiligheid binnen het huis. Tegen het einde van de middag kregen we een telefoontje van een medewerker uit het Sarphatihuis die ons aanraadde deuren en ramen op slot te doen in Wittenberg omdat een groep actievoerders onze kant op zou komen. Inderdaad verscheen even later een zeer luidruchtige groep van enkele tientallen mensen, de meesten van hen geen medewerkers van Amsta, op het terrein van Wittenberg. Er werd hard op de gesloten deuren en de ramen gebonkt door deze mensen en er werd geschreeuwd. Enkele dementerende bewoners die in de gang van Wittenberg aanwezig waren, werden hier op zeer bedreigende wijze direct mee geconfronteerd. Ook voor de aanwezige medewerkers, inclusief mijzelf, was dit een beangstigend moment. Wij zijn de kantoren uitgegaan, hebben de lichten uitgedaan en direct de politie gebeld die binnen enkele minuten ter plaatse was en heeft ingegrepen.
Al met al heb ik de bezetting van het Sarphatihuis als grimmig en bedreigend ervaren. Het is mij deze dag onmogelijk gemaakt om invulling te geven aan mijn verantwoordelijkheid als bestuurder, om te zorgen voor een veilige woonomgeving voor onze bewoners. Bovendien heb ik mij tijdens het incident in Wittenberg fysiek bedreigd gevoeld door een groep, Amsta onbekende, mensen.”
Abvakabo heeft de inhoud van de hiervoor geciteerde verklaringen niet, althans niet gemotiveerd weersproken. Naar het voorlopig oordeel van het hof leveren de door Amsta in het geding gebrachte foto’s en de inhoud van de door haar in het geding gebrachte verklaringen genoegzaam materiaal op voor het oordeel dat Abvakabo verantwoordelijk kan worden gehouden voor de op 2 februari 2013 in het Dr. Sarphatihuis gevoerde actie. Niet goed te verklaren lijkt anders ook de aanwezigheid in het huis van zoveel mensen gekleed in Abvakabo T-shirts en voorzien van spandoeken en pamfletten. Grief 3 faalt