2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Helpling exploiteerde tot haar faillissement in januari 2023 een online platform waar schoonmakers en huishoudens afspraken konden maken over het uitvoeren van huishoudelijke werkzaamheden. Bij de Kamer van Koophandel heeft Helpling als activiteiten vermeld: “Overige zakelijke dienstverlening, de ontwikkeling, onderhoud en beheer van een website en platform voor particulieren onderling om hen te faciliteren bij het aantrekken van nieuwe klanten en opdrachten en het beheer van bestaande klantrelaties, en de bijstand bij interne procedures.”
(ii) De werking van het platform was als volgt. Een huishouden en de schoonmaker kunnen beiden een profiel aanmaken. De schoonmaker kan een profiel aanmaken met onder meer een foto, een tekst en vermelding van specialiteiten en kan de eigen agenda beheren. De schoonmaker bepaalt zelf zijn uurtarief. Helpling heeft daarbij een minimum en een maximum ingesteld. Het minimum is het wettelijk minimumloon. Het maximum uurloon, € 45,-- bruto, kan op verzoek van een schoonmaker handmatig worden verhoogd. Helpling hanteert voorts een gebruikershandleiding waarin de regels voor het gebruik van het platform staan.
(iii) Om te voorkomen dat mensen zich aanmelden als schoonmaker en afspraken maken die zij niet nakomen, dient een schoonmaker een aantal vragen te beantwoorden bij het aanmaken van een profiel en moet hij eerst een afspraak uitvoeren alvorens hij meer opdrachten kan accepteren.
(iv) Een huishouden kan aan de hand van zoekcriteria een schoonmaakopdracht aanbieden aan een of meer schoonmakers die voldoen aan de opgegeven criteria. Het huishouden bepaalt wie de werkzaamheden aangeboden krijgt. Als het huishouden meer schoonmakers uitkiest, krijgt de schoonmaker die het aanbod als eerste accepteert de opdracht. Als alle schoonmakers het aanbod weigeren, krijgt het huishouden daarvan bericht en kan het een nieuwe opdracht aanbieden.
(v) Nadat een schoonmaker een opdracht heeft geaccepteerd, kan hij deze in beginsel niet meer annuleren. Verplaatsen kan wel, in overleg met het huishouden. Na de geplande afspraak stuurt Helpling een bericht aan de schoonmaker en kan de schoonmaker te kennen geven of de werkzaamheden zijn uitgevoerd zoals gepland (of dat bijvoorbeeld meer of minder uren zijn gewerkt). Helpling stelt – als de schoonmaker daarvoor akkoord geeft – (automatisch) op naam van de schoonmaker een factuur op voor de verrichte werkzaamheden, die vervolgens door de schoonmaker aan het huishouden wordt gestuurd.
(vi) Helpling duidt de overeenkomst tussen haar en de schoonmaker aan als ‘gebruikersovereenkomst’. Deze overeenkomst is niet schriftelijk vastgelegd. De voor uitvoering van deze overeenkomst relevante bepalingen zijn neergelegd in de algemene voorwaarden die van toepassing zijn tussen Helpling en de schoonmaker en tussen Helpling en het huishouden. Deze voorwaarden zijn enkele malen gewijzigd, onder andere per maart 2021. Helpling hanteert ook algemene voorwaarden die gelden tussen het huishouden en de schoonmaker.
(vii) [de schoonmaakster] heeft als schoonmaker vanaf maart 2017 tot begin september 2017 via Helpling werkzaamheden bij huishoudens verricht. In totaal heeft zij in deze periode van 24,5 weken 172 uur gewerkt, gemiddeld 6,7 uur per week.
(viii) Op 4 september 2017 heeft [de schoonmaakster] zich bij Helpling ziekgemeld en inlichtingen ingewonnen over doorbetaling van loon bij ziekte. Helpling heeft hierop laten weten dat geen sprake was van een dienstverband en dat op [de schoonmaakster] de Regeling dienstverlening aan huis (hierna: RDH) van toepassing is.
(ix) FNV heeft zich jegens Helpling op het standpunt gesteld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst dan wel uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers die via haar platform werken en dat Helpling de schoonmaak-cao dient toe te passen.
3.6
Voordat een schoonmaker de beschikking krijgt over de precieze contactgegevens van het huishouden, dient hij in te stemmen met op schoonmakers betrekking hebbende algemene voorwaarden. Evenzo dient het huishouden, voordat het de contactgegevens krijgt van de schoonmaker, in te stemmen met de op huishoudens betrekking hebbende algemene voorwaarden. Zodra schoonmaker en huishouden daarmee hebben ingestemd, kunnen zij met elkaar tot overeenstemming komen over het door de schoonmaker ten behoeve van het huishouden gaan verrichten van schoonmaakwerk, tegen het tarief dat door de schoonmaker op het platform is vermeld. Tot de datum dat het vonnis in eerste aanleg werd gewezen betrof dit een tarief inclusief de aan Helpling toekomende commissie (van 23% voor herhaalde opdrachten en van 32% voor eenmalige opdrachten). Na het wijzen van het vonnis in eerste aanleg heeft Helpling haar werkwijze aangepast en heeft bewerkstelligd dat de schoonmaker en het huishouden een uitsluitend aan de schoonmaker toekomend tarief overeenkomen; het huishouden dient hiernaast de genoemde commissie – via betalingsdienstaanbieder Stripe – aan Helpling te betalen. Tussen Helpling en de schoonmaker wordt, afgezien van het door de schoonmaker ‘met enkele muisklikken’ instemmen met de op schoonmakers betrekking hebbende algemene voorwaarden, (in de regel) geen afzonderlijke overeenkomst gesloten. Tussen Helpling en het huishouden wordt, afgezien van het door het huishouden ‘met enkele muisklikken’ instemmen met de op de huishoudens betrekking hebbende algemene voorwaarden, ook geen afzonderlijke overeenkomst gesloten. Tussen de schoonmaker en het huishouden werd, zo blijkt uit de algemene voorwaarden die golden tot maart 2021, in de regel ook geen afzonderlijke overeenkomst gesloten. De door schoonmaker en huishouden geaccordeerde algemene voorwaarden maakten tot maart 2021 wel melding van een tussen hen geldende contractuele relatie. De sinds maart 2021 toegepaste algemene voorwaarden verwijzen naar een bijlage, inhoudend een tussen het huishouden en de schoonmaker te sluiten arbeidsovereenkomst, gebaseerd op de RDH. Namens FNV c.s. is ter zitting in hoger beroep naar voren gebracht dat het niet gebruikelijk is dat huishouden en schoonmaker deze schriftelijke arbeidsovereenkomst invullen en ondertekenen. Zulks is door Helpling niet gemotiveerd weersproken, zodat het hof daarvan ook uitgaat. Al met al worden door de schoonmaker ten behoeve van het huishouden werkzaamheden verricht, waarvoor de schoonmaker wordt betaald en waarover Helpling commissie ontvangt, en waarbij de contractuele relatie grotendeels wordt bepaald door middel van door Helpling opgestelde en door de twee andere partijen geaccordeerde algemene voorwaarden.
3.8 (…)
FNV c.s [betogen] dat tussen de schoonmaker en Helpling een (gewone) arbeidsovereenkomst (in de zin van artikel 7:610 BW) althans een uitzendovereenkomst (in de zin van artikel 7:690 BW) geldt, en dat de schoonmaker geen arbeidsovereenkomst heeft met het huishouden. (…) Het hof is van oordeel dat tussen de schoonmaker en Helpling sprake is van een uitzendovereenkomst, zoals bepaald in artikel 7:690 BW, en niet van een (gewone) arbeidsovereenkomst, zoals bepaald in artikel 7:610 BW. Het huishouden is inlener van de schoonmaker en met het huishouden bestaat (daarom) geen arbeidsovereenkomst. Een en ander zal hierna worden toegelicht.
3.9.1
Helpling stelt enige eisen ten aanzien van de selectie van de schoonmaker. In de Algemene voorwaarden voor gebruik van het platform www.helpling.nl als particuliere dienstverlener, versie augustus 2019, stond in paragraaf 6 lid 2 vermeld: “HELPLING heeft het recht vóór een registratie referenties over werkzaamheden als DIENSTVERLENER – bijvoorbeeld van vroegere klanten – of de uitvoering van een proefschoonmaak van de aspirant DIENSTVERLENER te verlangen, waarbij de aspirant DIENSTVERLENER door een door HELPLING geselecteerde particuliere schoonmaakdienstverlener wordt begeleid en de aspirant DIENSTVERLENER in de gelegenheid wordt gesteld zijn vakkundige bekwaamheid aan te tonen.” Een dergelijke toetsmogelijkheid vooraf komt niet meer voor in de Algemene voorwaarden huishoudelijke professional zoals deze sinds maart 2021 gelden. Wel controleert Helpling sindsdien de identiteitsgegevens van de schoonmaker – naar zij ter zitting in hoger beroep verklaarde: diens verblijfsstatus – en stimuleert zij het door de schoonmaker tonen (‘uploaden’) van een verklaring omtrent gedrag.
3.9.2
De uiteindelijke selectie van een schoonmaker vindt plaats door het huishouden. Het huishouden kiest, op basis van het door de schoonmaker opgestelde profiel en tarief, een bepaalde schoonmaker. In de Algemene Voorwaarden voor gebruik van het platform www.helpling.nl, versie maart 2020 ((…) hierna aan te merken als: AV Platform Huishoudens) stond in paragraaf 5: “(…) HELPLING neemt na (geautomatiseerde) selectie van een DIENSTVERLENER die bereid is de gevraagde diensten te leveren namens de DIENSTVERLENER het boekingsverzoek van de KLANT aan. HELPLING informeert de KLANT daarover per e-mail en bevestigt het boekingsverzoek. (…)”. Helpling heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat de selectie van aan een huishouden gepresenteerde schoonmakers (thans) bescheiden is: alle schoonmakers die beschikbaar zijn voor werkzaamheden in het door het huishouden gewenste postcodegebied en op de gewenste tijdstippen worden digitaal aan het huishouden getoond. Helpling ordent deze aanbiedingen van schoonmakers slechts zo, dat huishoudens een rangschikking kunnen maken op tarief of ervaring bij Helpling. De rol van Helpling bij de selectie door een huishouden van een schoonmaker is daarmee naar het oordeel van het hof bescheiden.
3.11
De hoogte van de door het huishouden betaalde en door de schoonmaker ontvangen beloning wordt overwegend bepaald door het huishouden en de schoonmaker; Helpling heeft hier (maar) een beperkte rol in. Als de schoonmaker zich inschrijft op het digitale platform van Helpling, kan hij zelf bepalen tegen welk tarief hij wil werken. Er geldt slechts als harde ondergrens het wettelijk minimumloon. Zodra de schoonmaker een hoger tarief wil vragen dan € 45,- per uur dient hij hiervoor telefonisch contact op te nemen met Helpling, maar dat wordt dan toegestaan. Zodra een schoonmaker zich inschrijft, geeft Helpling een (op de betreffende stad of op het postcodegebied betrekking hebbend) advies uurprijs, met een bandbreedte van € 0,50 per uur. Helpling heeft gesteld dat ruim 77% van de schoonmakers een hoger tarief vraagt dan deze adviesprijs, en wel gemiddeld € 3,- per uur hoger. Het is vervolgens aan een huishouden om te kiezen voor juist deze schoonmaker, met het daarbij behorende tarief, of voor een andere. Het platform biedt geen functionaliteit dat het huishouden met een specifieke schoonmaker gaat onderhandelen over het door deze gevraagde tarief. FNV c.s. hebben erop gewezen dat schoonmakers van Helpling de suggestie kunnen krijgen dat hun tarief (te) laag is, vergeleken met in de betreffende stad gehanteerde tarieven, met de suggestie het tarief te verhogen. Ook hebben FNV c.s. een screenshot getoond, waarbij acht van de tien schoonmakers die in een bepaald postcodegebied hun werkzaamheden aanbieden, eenzelfde tarief (van € 16,90) hanteren, hetgeen de indruk wekt dat dit kennelijk het adviestarief is geweest, en ook is opgevolgd. Hoe dan ook, de schoonmakers hebben een grote vrijheid te bepalen welk tarief zij voor hun werkzaamheden wensen te ontvangen en het is aan een huishouden om daar al dan niet mee in te stemmen. Dat strookt goed met een tussen schoonmaker en huishouden bestaande arbeidsovereenkomst, maar het hof acht deze gang van zaken ook zeer wel te verenigen met een tussen de schoonmaker en Helpling bestaande uitzendovereenkomst. Zolang de inlener (het huishouden) bereid is het door de uitzendkracht (de schoonmaker) gewenste tarief met opslag te betalen, heeft het uitzendbureau (Helpling) juist belang bij een hoog tarief, omdat daarover de procentuele opslag plaatsvindt. In geval van een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst tussen Helpling en de schoonmaker is minder gebruikelijk dat het overwegend de inlener (het huishouden) en de werknemer (de schoonmaker) zijn die bepalen tegen welk salaris er zal worden gewerkt.
3.12.1
In de AV Platform Huishoudens was in paragraaf 2 lid 4 bepaald: “Alle betalingen die voortvloeien uit en in verband met de via het Platform bemiddelde contracten worden uitgevoerd via een erkende betalingsdienstaanbieder (“Betalingsdienstaanbieder”) op basis van een afzonderlijk betalingsdienstcontract. (…)”. Op grond van deze bepaling waren huishoudens dus voor alle betalingen aan de schoonmaker verplicht gebruik te maken van de door Helpling voorgeschreven betalingsdienst Stripe.
3.12.2
In de Algemene Voorwaarden voor het gebruik van het platform door de consument (hiervoor genoemd: AV Platform Huishoudens), versie maart 2021, is in artikel 13 lid 1 bepaald: “Alle loonbetalingen die voortvloeien uit en in verband met de tussen de consument en de huishoudelijke professional gesloten overeenkomst(en) worden uitgevoerd via een erkende betalingsdienstaanbieder op basis van een afzonderlijk betalingsdienstcontract tussen de huishoudelijke professional en de betalingsdienstaanbieder.” In de Algemene voorwaarden huishoudelijke professional (hiervoor genoemd: schoonmaker), versie maart 2021, is in artikel 9.1 bepaald: “Loonbetalingen van de consument aan de huishoudelijke professional worden afgehandeld door een betalingsdienstaanbieder op basis van een afzonderlijke betalingsdienstverleningsovereenkomst tussen de betalingsdienstaanbieder en de huishoudelijke professional.” Helpling is geen partij bij de betalingsdienstverleningsovereenkomst. In de sinds maart 2021 toegepaste Algemene Voorwaarden (zowel die voor het gebruik van het platform door de consument, artikel 13 lid 4, als die voor de huishoudelijke professional, artikel 9 lid 5) is bepaald: “(…) Betalingen waarvoor het platform geen functionaliteit biedt, kunnen partijen ook in contanten of anders afhandelen”. Hiermee is kennelijk gedoeld op de niet-reguliere loonbetalingen.
3.12.3
Op de website van Helpling (…) staat een aantal algemene vragen met antwoorden (FAQ) geformuleerd. Deze algemene vragen zijn ter zitting in hoger beroep aan de orde geweest. Op de vraag: “Hoe loopt de betaling?” antwoordt Helpling: “De betaling verloopt automatisch. (…).” Op de vraag “Mijn betaling is mislukt, kan ik het zelf overmaken of contant betalen?” antwoordt Helpling: “Nee, dit kun je niet zelf doen. Omdat je ook een gebruikersvergoeding betaalt aan Helpling dienen alle betalingen via het online betaalsysteem te verlopen. Helpling werkt samen met de betaalprovider Stripe, zij beheren alle betalingen namens ons”. Het huishouden mag volgens de website de reguliere loonbetaling dus niet rechtstreeks aan de schoonmaker overmaken, maar moet dit doen via de door Helpling voorgeschreven betalingsdienst Stripe. Vanuit commercieel oogpunt is dit alleszins logisch, want slechts dan houdt Helpling er zicht op dat naast het overeengekomen loon ook de verschuldigde commissie van 23% of 32% wordt betaald. Helpling heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat het in sommige gevallen wel is toegestaan dat huishoudens schoonmakers rechtstreeks betalen, onder andere wanneer er op grond van de corona-maatregelen niet gewerkt is en de huishoudens toch (onverplicht) willen betalen. In dat geval maakt Helpling geen aanspraak op commissie, en hoeft de betaling ook niet via Stripe plaats te vinden. Ter zitting verklaarde Helpling dat ook in geval van ziekte rechtstreekse betaling door het huishouden aan de schoonmaker is toegestaan. Uit de website blijkt echter niet dat Helpling dit stimuleert, er blijkt zelfs niet uit dat dit is toegestaan. Het hof constateert daarmee dat bij de gebruikelijke gang van zaken, dat wil zeggen wanneer er werkzaamheden zijn verricht, Helpling het aan de huishoudens voorschrijft te betalen op een door Helpling voorgeschreven wijze, namelijk via de door haar voorgeschreven betalingsdienst Stripe. Die gang van zaken is zeer ongebruikelijk in het geval van een tussen huishouden en schoonmaker bestaande arbeidsovereenkomst. Werkgever en werknemer mogen immers zelf overeenkomen hoe er betaald wordt, mits is voldaan aan de wettelijke voorschriften, en het is niet aan een derde dat te bepalen. De voorgeschreven betaalwijze via Stripe is daarom moeilijk verenigbaar met de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst tussen huishouden en schoonmaker.
Rechten en plichten van huishouden en schoonmaker
3.13.1
Door Helpling wordt gesteld dat de schoonmaker een (bijzondere) arbeidsovereenkomst (te weten gebaseerd op de RDH) heeft met het huishouden; door FNV c.s. wordt gesteld dat de schoonmaker een arbeidsovereenkomst althans een bijzondere arbeidsovereenkomst (namelijk een uitzendovereenkomst) heeft met Helpling. Alle partijen bepleiten daarmee dat de schoonmaker met enige partij een gewone althans een bijzondere arbeidsovereenkomst heeft, en niemand voert aan dat de schoonmaker zijn werkzaamheden verricht uitsluitend op basis van een opdrachtovereenkomst. De schoonmaker is naar het oordeel van het hof ook niet aan te merken als zelfstandige, laat staan als ondernemer, en hij werkt onder gezag van hetzij een huishouden hetzij Helpling. Daarmee gaat ook het hof ervan uit dat de schoonmaker met enige partij een gewone dan wel bijzondere arbeidsovereenkomst heeft. Dat betekent onder andere dat de schoonmaker recht heeft op doorbetaling van loon in geval van ziekte, dat hij recht heeft op doorbetaalde vakantiedagen, en dat hij enigerlei ontslagbescherming geniet. Op de website van Helpling staat als vraag: “Mijn hulp zegt af / is ziek, wat nu?” waarop Helpling antwoordt: “Het is belangrijk dat de afspraak in het systeem wordt geannuleerd, dit kun jij doen of de schoonmaker maar wij kunnen dit ook voor je doen. Neem contact op met de klantenservice om te vragen of zij op korte termijn vervanging kunnen regelen, hou er wel rekening mee dat dit niet altijd lukt voor dezelfde dag.” Als antwoord staat dus niét vermeld dat het huishouden de schoonmaker in geval van ziekte (70% van het overeengekomen loon) moet doorbetalen. Het antwoord van Helpling op de website wekt bij huishoudens en schoonmakers daarmee niet de indruk dat tussen hen een arbeidsovereenkomst bestaat. Op de vraag: “Kan ik van schoonmaker wisselen?” antwoordt Helpling: “Dat kan! Als je een wekelijkse of tweewekelijkse boeking maakt dan zorgen we er in principe voor dat je altijd dezelfde, vaste schoonmaakster krijgt. Mocht je willen wisselen van schoonmaker dan kun je zelf een selectie maken en profielen van de verschillende schoonmakers op het platform vergelijken.” Ook dat antwoord is niet, althans heel moeilijk, te verenigen met een tussen huishouden en schoonmaker bestaande arbeidsovereenkomst. Een arbeidsovereenkomst tussen hen beiden kan immers (een door een van partijen veroorzaakte dringende reden daargelaten) niet zomaar door het huishouden worden beëindigd.
3.13.2
In de Algemene Voorwaarden voor het gebruik van het platform www.helpling.nl als particuliere dienstverlener, versie augustus 2019, welke tot maart 2021 werden gebruikt, staat in paragraaf 2 lid 1 vermeld “(…) De belangrijkste rechten en verplichtingen zijn het recht op wettelijk minimumloon, vakantiegeld, betaalde vakantie en zes weken doorbetaling bij ziekte. De voornoemde rechten zijn inbegrepen in de vergoeding.” FNV c.s. hebben in eerste aanleg en in hoger beroep aangevoerd dat schoonmakers in de praktijk dergelijke rechten tegenover het huishouden niet te gelde maken. Helpling heeft dat onvoldoende gemotiveerd betwist. Het hof gaat er daarom van uit dat schoonmakers in de praktijk tegenover het huishouden geen aanspraak maken op doorbetaling tijdens ziekte en vakantie. Het is echter niet toegestaan tussen werkgever en werknemer een (minimum) uurloon overeen te komen, waarbij naast een (gering) percentage voor vakantietoeslag en vakantiedagen, een (percentage) is toegevoegd ter compensatie van het recht op loon tijdens ziekte.
3.13.3
In de tot maart 2021 gehanteerde Algemene Voorwaarden voor het gebruik van het platform www.helpling.nl als particuliere dienstverlener, is in paragraaf 7 lid 2 (onder het kopje ‘Annuleringen’) bepaald: “Indien een KLANT een annulering of omboeking van een geaccepteerd boekingsverzoek langer dan 24 uur voor aanvang van de schoonmaakdienst doet, zijn daar voor KLANT geen kosten aan verbonden”. Paragraaf 4 onder c van de Algemene Voorwaarden voor Dienstverleningsovereenkomst, versie maart 2020, bepaalde dit voor de huishoudens. Indien sprake zou zijn van een arbeidsovereenkomst tussen huishouden en schoonmaker, dan zou het huishouden niet kosteloos een gemaakte afspraak tot het verrichten van oproepwerkzaamheden kunnen wijzigen. Op grond van de Wet Arbeidsmarkt in Balans is sinds 1 januari 2020 immers dwingendrechtelijk voorgeschreven dat, indien de werkgever in geval van een oproepovereenkomst binnen vier dagen voor de aanvang van het tijdstip van de arbeid de oproep om arbeid te verrichten (geheel of gedeeltelijk) intrekt of de tijdstippen wijzigt, de werknemer recht heeft op het loon waarop hij aanspraak zou hebben gehad indien hij de arbeid overeenkomstig de oproep zou hebben verricht (artikel 7:628a lid 3 BW). Het door een huishouden tot 24 uur voorafgaand aan een overeengekomen schoonmaakdienst kosteloos kunnen annuleren van de betreffende opdracht, wijst daarom ook niet op een tussen het huishouden en de schoonmaker bestaande arbeidsovereenkomst.
3.13.4
Uit de in het geding gebrachte stukken en uit de door Helpling gegeven toelichting blijkt op grond van het bovenstaande niet dat Helpling de huishoudens op enigerlei wijze stimuleert de werkgeversrol richting de schoonmakers te vervullen. Bij een in het algemeen veel voorkomende situatie zoals ziekte wordt de indruk gewekt dat de schoonmaker zijn werkzaamheden op een ander moment kan inhalen en wordt er niet op gewezen dat tijdens ziekte, ook zonder dat vervangende werkzaamheden worden verricht, recht bestaat op doorbetaling van loon. In de algemene voorwaarden kunnen huishoudens lezen dat ze een ‘goede reden’ voor ontslag moeten hebben, maar daarin is niet te lezen dat zij in geval van ontslag (buiten een dringende reden) een opzegtermijn moeten toepassen en een transitievergoeding verschuldigd zijn. Zoals overwogen, de FAQ’s op de website wekken de indruk dat de schoonmaker hoe dan ook vervangen kan worden. De tussen huishoudens en schoonmakers geldende rechten en plichten, zoals deze door Helpling – die hun contractuele band faciliteert – zijn vormgegeven, wijzen op grond van dit alles niet op een tussen huishoudens en schoonmakers bestaande arbeidsovereenkomst.
Gezag, leiding en toezicht
3.14.1
De eigenlijke door een schoonmaker ten behoeve van het huishouden te verrichten schoonmaakwerkzaamheden spelen zich af buiten het gezichtsveld van Helpling. Welke schoonmaakwerkzaamheden moeten worden verricht, met welke middelen en op welke wijze, wordt door het huishouden – wellicht in samenspraak met de schoonmaker – maar in ieder geval niet door Helpling, bepaald. Dit onderdeel van gezag, of deze leiding en toezicht, wordt daarmee uitgeoefend door het huishouden.
3.14.2
Zodra het tijdstip is verstreken waarop – volgens de bij Helpling bekende informatie – de schoonmaker zijn schoonmaakwerkzaamheden heeft afgerond, ontvangt de schoonmaker van Helpling bericht met de vraag of er bijzonderheden te melden zijn en of er langer of korter is gewerkt dan was overeengekomen. Na een antwoord hierop van de schoonmaker krijgt de schoonmaker van Helpling een conceptfactuur toegestuurd, welke door de schoonmaker aan het huishouden dient te worden verzonden. Helpling stimuleert de schoonmaker dat spoedig te doen. Helpling vraagt zowel aan de schoonmaker een beoordeling te geven van het huishouden, als aan het huishouden een beoordeling te geven van de schoonmaker. Die beoordeling (“maximaal vijf sterren”) speelt een belangrijke rol in de wijze waarop Helpling zich aan nieuwe klanten presenteert.
3.14.3
Zoals overwogen, vindt de betaling (van reguliere loonbetalingen) plaats op een wijze die door Helpling wordt voorgeschreven. De formele gezagsrelatie, dat wil zeggen de wijze waarop de werkzaamheden van een schoonmaker ten behoeve van een huishouden bedrijfsmatig zijn ingebed, wordt daarmee voor een belangrijk deel bepaald door Helpling.
Arbeidsovereenkomst of uitzendovereenkomst
3.15
Van een (gewone) arbeidsovereenkomst (in de zin van artikel 7:610 BW) is sprake indien de werknemer in dienst van de werkgever tegen loon gedurende zekere tijd arbeid verricht. Het hof is van oordeel dat geen arbeidsovereenkomst aanwezig is tussen de schoonmaker en het huishouden. Weliswaar speelt het huishouden een belangrijke rol bij de selectie van de schoonmaker, en worden de werkinstructies met betrekking tot het schoonmaken door het huishouden verstrekt, maar daar staat tegenover dat de betaling door het huishouden aan de schoonmaker niet rechtstreeks tussen hen plaatsvindt, maar volledig gecontroleerd wordt door Helpling. De rechten en plichten zoals deze zijn overeengekomen, en zoals daaraan uitvoering wordt gegeven, vormen een belangrijke rol bij de kwalificatie van de (arbeids)overeenkomst. De wijze waarop aan die rechten en plichten door het huishouden en de schoonmaker uitvoering wordt gegeven, wijst in het geheel niet op een tussen hen aanwezige arbeidsovereenkomst. (…)
3.16.1
De vervolgvraag is dan of tussen Helpling en de schoonmaker een gewone arbeidsovereenkomst bestaat, of een uitzendovereenkomst.
3.16.2
De uitzendovereenkomst is de arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer door de werkgever, in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever, ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan de werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde. De uitzendovereenkomst is daarmee een bijzondere arbeidsovereenkomst. Karakteristiek voor de uitzendovereenkomst is dat de werknemer werkzaamheden verricht onder toezicht en leiding van de inlener. Toezicht en leiding vormt daarmee (een deel van) het gezag, dat normaal gesproken door de werkgever wordt uitgeoefend. In de onderhavige situatie is daarvan sprake: toezicht en leiding over de door de schoonmaker te verrichten schoonmaakwerkzaamheden wordt uitgeoefend door het huishouden, niet door Helpling. Dat betekent niet dat daarom geen sprake is van gezag van Helpling: het is mogelijk dat Helpling toezicht en leiding heeft uitbesteed of overgelaten aan het huishouden. Zulks staat niet aan de weg aan het feit dat er een gezagsrelatie bestaat tussen Helpling en de schoonmaker, en daarmee een gewone of bijzondere arbeidsovereenkomst tussen hen aanwezig is.
3.16.3
Niet ter discussie staat dat Helpling een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij derden, in dit geval schoonmakers, worden gekoppeld aan andere derden, in dit geval huishoudens, teneinde daar werkzaamheden te gaan verrichten. Of Helpling dat doet als schoonmaakbedrijf, zoals FNV c.s. stellen, dan wel als technologisch platform, zoals Helpling aanvoert, maakt niet uit. Voldaan is aan het vereiste dat de schoonmaker aan het huishouden ter beschikking wordt gesteld in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van Helpling.
3.16.4
Helpling heeft gesteld dat desalniettemin geen sprake kan zijn van een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW, omdat daarvoor vereist is dat de tewerkstelling plaatsvindt in het bedrijf van de inlener en huishoudens geen bedrijf vormen. Dat de inlener in de zin van artikel 7:690 BW een bedrijf dient te zijn, ontleent Helpling aan de memorie van toelichting bij de Wet Flexibiliteit en Zekerheid (25 263, nr. 3, p. 33). FNV c.s. hebben erop gewezen dat deze eis (de inlener dient een bedrijf te zijn) niet is vermeld in de wettekst, als ook dat andere overwegingen uit die memorie van toelichting geen geldend recht zijn geworden. Het hof constateert dat de tekst van artikel 7:690 BW niet als eis stelt dat de inlening plaatsvindt in het kader van het beroep of bedrijf van de inlener. Sinds de invoering van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid in 1999 is de wettelijke regeling omtrent de uitzendovereenkomst herhaaldelijk herzien, laatstelijk met de invoering van de Wet Arbeidsmarkt in Balans per 1 januari 2020. De wetgever heeft kennelijk nooit aanleiding gezien het bereik van artikel 7:690 BW in te perken, in die zin dat als (duidelijk geformuleerde) eis wordt gesteld dat de inlening in het kader van het beroep of bedrijf van de inlener dient plaats te vinden. Het hof is daarom van oordeel dat die eis voor de toepassing van artikel 7:690 BW niet geldt.
3.17.1
Toegepast op de onderhavige situatie betekent dat het volgende. Door de schoonmaker wordt arbeid verricht (wat betreft het schoonmaken ten behoeve van het huishouden maar financieel ook ten behoeve van Helpling), er wordt over hem gezag uitgeoefend (wat betreft de directe toezicht en leiding door het huishouden, en voor wat betreft het formele gezag door Helpling) en er wordt loon betaald. Aan het vereiste van ‘een arbeidsovereenkomst’ is daarmee voldaan. Van een uitzendovereenkomst is sprake indien die werkzaamheden (altijd) plaatsvinden onder leiding en toezicht van de inlener. Dat is hier het geval. Helpling heeft vrijwel geen enkel inzicht of, hoe en wanneer de schoonmaker zijn werkzaamheden verricht. Dat is moeilijk verenigbaar met een gewone arbeidsovereenkomst niet zijnde een uitzendovereenkomst. De terbeschikkingstelling van schoonmakers aan huishoudens vindt niet incidenteel plaats, maar geschiedt in het kader van de uitoefening van het bedrijf van Helpling. Aan dat vereiste van artikel 7:690 BW is daarmee ook voldaan. Bovendien worden de schoonmakers door Helpling ter beschikking gesteld om arbeid bij de huishoudens te verrichten, krachtens een door de huishoudens aan Helpling verstrekte opdracht. De conclusie is dan ook dat de arbeidsrelatie tussen de schoonmaker en Helpling een uitzendovereenkomst vormt in de zin van artikel 7:690 BW. (…) Naar het oordeel van het hof is de arbeidsrelatie tussen de schoonmaker en Helpling van meet af aan – althans vanaf het moment waarover in de onderhavige procedure informatie is verschaft – een uitzendovereenkomst geweest. Weliswaar zijn de algemene voorwaarden in de loop van de tijd enkele malen gewijzigd, waaronder laatstelijk per maart 2021, maar Helpling heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat dit geen materieel belangrijke wijzigingen betrof. Het hof ziet daarom geen reden voor de kwalificatie een onderscheid aan te brengen in de situatie voor en na maart 2021.
3.17.2
Toegepast op de vorderingen van FNV c.s. (…), betekent dit dat de primaire vordering (die, naar FNV c.s. ter zitting desgevraagd hebben toegelicht, ziet op een arbeidsovereenkomst, niet zijnde een uitzendovereenkomst) wordt afgewezen, en dat de subsidiaire vordering, eerste liggende streepje – een verklaring voor recht dat sprake is van een uitzendovereenkomst – wordt toegewezen.
Handelwijze Helpling in strijd met Waadi?
3.18.1
Nu de contractuele relatie tussen de schoonmaker en Helpling moet worden gekwalificeerd als een uitzendovereenkomst komt als tweede hoofdvraag aan de orde of de handelwijze van Helpling in strijd is met de artikelen 3, 7a, 8, 9 en/of 9a Waadi. (…)
3.18.2
De subsidiaire vordering, derde liggende streepje behelst een verklaring voor recht dat Helpling in strijd met artikel 9 Waadi aan [de schoonmaakster] een financiële tegenprestatie vraagt voor haar uitzendwerkactiviteiten. Helpling heeft onbetwist aangevoerd dat zij thans, na het wijzen van het bestreden vonnis, geen financiële tegenprestatie meer vraagt aan de schoonmaker, doch uitsluitend aan het huishouden. De vordering die er – gelet op de formulering in de tegenwoordige tijd – op is gebaseerd dat thans nog wel een tegenprestatie wordt gevraagd aan [de schoonmaakster] , die feitelijk niet meer voor Helpling werkzaam is, wordt afgewezen. Grief 2 in incidenteel appel houdt in dat de werkzaamheden van Helpling niet zijn aan te merken als arbeidsbemiddeling en dat de kantonrechter daarom ten onrechte heeft geoordeeld dat Helpling geen tegenprestatie mocht vragen voor haar bemiddelingsactiviteiten. Aangezien het hof van oordeel is dat de overeenkomst tussen Helpling en de schoonmaker een uitzendrelatie betreft, en er geen arbeidsovereenkomst bestaat tussen de schoonmaker en het huishouden, zijn de activiteiten van Helpling ten opzichte van de schoonmaker niet aan te merken als arbeidsbemiddeling van arbeidskrachten. De grief is dus gegrond. Hoewel de vordering van FNV c.s. te dezen zich beperkt tot [de schoonmaakster] en niet toewijsbaar is, merkt het hof op dat het slagen van de grief Helpling materieel niet baat, omdat net als ten aanzien van arbeidsbemiddeling (artikel 3 Waadi), het op grond van artikel 9 Waadi verboden is bij het ter beschikking stellen van arbeidskrachten van die arbeidskrachten een tegenprestatie te bedingen.”