De Hoge Raad:
- verklaart het principale beroep in cassatie van belanghebbende gegrond,
- verklaart het incidentele beroep in cassatie van de Staatssecretaris ongegrond,
- vernietigt de uitspraak van het Hof,
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, maar uitsluitend voor zover deze betreft de aanslagen en de beschikkingen inzake heffingsrente,
- vernietigt de uitspraken op bezwaar met betrekking tot de aanslagen en de beschikkingen inzake heffingsrente,
- vernietigt de aanslagen en de beschikkingen inzake heffingsrente,
- draagt de Staatssecretaris van Financiën op aan belanghebbende te vergoeden het griffierecht dat belanghebbende voor de behandeling van het beroep in cassatie heeft betaald van € 541,
- draagt de Inspecteur op aan het Hof het griffierecht te betalen voor de behandeling van het hoger beroep van € 508,
- veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 11.157 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van belanghebbende voor het geding voor het Hof, vastgesteld op € 3.938 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra, E.F. Faase, P.A.G.M. Cools en F.G.F. Peters, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2024.