Het hof6 heeft aan Infinity hetzelfde verbod opgelegd als in eerste aanleg door de voorzieningenrechter was opgelegd. Het hof heeft daaraan kort gezegd ten grondslag gelegd dat het hof, in hoger beroep oordelend als voorzieningenrechter, zich waar het de positie van Infinity betreft dient te richten naar het hiervoor in 2.3 onder (x) genoemde vonnis van de rechtbank Oost-Brabant in de bodemprocedure. Het aan Infinity opgelegde verbod is in cassatie niet meer aan de orde.
Het hof heeft aan Pharmaline, die geen partij was in die bodemprocedure, een minder vergaand verbod opgelegd. Het heeft Pharmaline verboden met onmiddellijke ingang Psorinovo of een apotheekbereiding met het werkzame bestanddeel dimethylfumaraat ten behoeve van een individuele officinale aflevering te bereiden en/of af te leveren, nadat de door de minister gegeven norm van meer dan vijftig unieke patiënten per maand bij langdurig gebruik van het medicijn is bereikt, als de officinale bereiding niet volgens de farmacopee is en/of de aflevering niet rechtstreeks aan klanten van haar apotheek is.
Het hof heeft, voor zover in cassatie van belang, het volgende aan dit oordeel ten grondslag gelegd.
Wat betreft de verhouding tussen de Gnw en de geneesmiddelenrichtlijn dient het volgende tot uitgangspunt. De Gnw dient mede ter implementatie van de geneesmiddelenrichtlijn. De bepalingen van de Gnw die ten grondslag liggen aan de beoordeling van dit geschil moeten dus conform de bepalingen van deze richtlijn worden uitgelegd. (rov. 3.5)
Tussen partijen staat vast dat het in dit geschil gaat over (de uitleg van) de onder art. 3 lid 2 geneesmiddelenrichtlijn bedoelde Formula officinalis, te weten “geneesmiddelen die in de apotheek overeenkomstig de aanwijzingen van de farmacopee worden bereid en voor verstrekking rechtstreeks aan de klanten van die apotheek zijn bestemd”. (rov. 3.7)
Of de geneesmiddelenrichtlijn volledige harmonisatie beoogt, laat het hof in het midden. Wel is het bij de (richtlijnconforme) beoordeling van art. 18 lid 5 en art. 40 lid 3, onder a, Gnw van belang of Pharmaline waar het de bereiding en verstrekking van Psorinovo betreft, voldoet aan de voorwaarden die art. 3 lid 2 geneesmiddelenrichtlijn daaraan stelt. (rov. 3.8)
Naar het voorlopig oordeel van het hof is dat het geval. Art. 3 geneesmiddelenrichtlijn stelt geen kwantitatieve, maar slechts materiële voorwaarden aan de apotheekbereidingen. Pharmaline heeft onbetwist gesteld dat zij bij de in geding zijnde bereiding van Psorinovo de aanwijzingen van het algemene gedeelte van de farmacopee volgt en dat is voldoende, nu de geneesmiddelenrichtlijn geen onderscheid maakt tussen het algemene en het bijzondere deel van de farmacopee. (rov. 3.9)
Het hof kan niet beoordelen of het in dit geval gaat om de bereiding van geneesmiddelen in de apotheek van Pharmaline die rechtstreeks aan de klanten van die apotheek worden verstrekt. Het door Almirall gevorderde verbod kan dus niet worden opgelegd. Wel gaat het hof er vooralsnog vanuit dat Pharmaline voldoet aan die eisen, nu Pharmaline (onweersproken) heeft gesteld dat zij Psorinovo rechtstreeks aan haar klanten verstrekt en Almirall onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat dit niet zo is.
Dat de vordering van Almirall in overeenstemming is met de Gnw en de wijze waarop de minister daaraan in zijn brief van 8 april 2019 uitvoering heeft gegeven, maakt dat niet anders. In de brief wordt uitgegaan van een kwantitatief criterium, terwijl de geneesmiddelenrichtlijn, wat betreft de vraag of een apotheekbereiding onder haar toepassingsgebied valt, een kwalitatief criterium voorschrijft. Gezien de richtlijnconforme uitleg van de Gnw en daarop gebaseerde regelgeving, voor zover de brief van de minister al als zodanig kan worden beschouwd, kan daarom niet van dat kwantitatieve criterium worden uitgegaan. Dat betekent dat als de bereiding en aflevering door Pharmaline in een concreet geval voldoet aan de voorwaarden die de Gnw, gelezen in het licht van art. 3 lid 2 geneesmiddelenrichtlijn, daaraan stelt, zij gerechtigd is tot die aflevering over te gaan. (rov. 3.10)
Naar het voorlopig oordeel van het hof dient een verbod jegens Pharmaline zijn begrenzing te vinden in de voorwaarden die de Gnw, gelezen in het licht van art. 3 lid 2 geneesmiddelenrichtlijn, stelt aan een officinale bereiding en verstrekking. Indien Pharmaline Psorinovo volgens de aanwijzingen van de farmacopee bereidt en rechtstreeks aan haar klanten verstrekt, kan daar geen verbod voor worden opgelegd. Daarbij komt dat het verbod evenmin betrekking kan hebben op (de eerste) vijftig patiënten per maand, omdat de vordering van Almirall daarop geen betrekking heeft en de voorzieningenrechter die beperking in zijn verbod heeft opgenomen. (rov. 3.11)