In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Goudhoed (voorheen P.S.P.) is eigenaar van een perceel in [plaats] (hierna: het perceel). In 2014 is het P.S.P. duidelijk geworden dat het gebruik van het perceel door een derde als parkeerterrein zou eindigen.
(ii) A.I.M. is onderdeel van Tamoil en exploiteerde in 2014 aan de [b-straat] een in de nabijheid van het perceel (op 150 meter afstand) gelegen tankstation. A.I.M. huurde het perceel waarop dat tankstation was gevestigd van [A] B.V. (hierna: [A]).
(iii) P.S.P. heeft zich voor de verhuur van haar perceel gewend tot (onder meer) Tamoil. In oktober 2014 heeft een eerste gesprek plaatsgevonden.
(iv) Op 28 november 2014 heeft [A] de huur van het perceel dat bij A.I.M. in gebruik was opgezegd tegen eind 2015. A.I.M. heeft deze opzegging op 9 december 2014 bevestigd onder aanzegging dat de eigendommen van A.I.M. (in het bijzonder: het tankstation) aan het einde van de huurovereenkomst zouden worden verwijderd.
(v) Bij een volgend gesprek tussen P.S.P. en A.I.M., op 10 december 2014, is namens de Bevago Groep (waarvan P.S.P. onderdeel uitmaakte) een e-mail overhandigd van een medewerker van de gemeente Bergen op Zoom, gedateerd 4 december 2014, inhoudende:
“(...) Zoals u terecht opmerkte is een benzine servicestation (zonder LPG) opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten onder milieucategorie 2. Dit betekent dat binnen de bestemming “Gemengd” een Benzineservicestation (Zonder LPG) direct is toegestaan. (...)”
(vi) P.S.P. en A.I.M. hebben vervolgens onderhandeld over een huurovereenkomst met betrekking tot het perceel. Na bereikte overeenstemming is de huurovereenkomst op 1 juni 2015 ondertekend. In de overeenkomst is – voor zover van belang – het volgende bepaald:
“IN AANMERKING NEMENDE ALS VOLGT:
a) Verhuurder is eigenaar van een perceel grond (...) waarop door Huurder een tankstation (...) en eventueel een wasgelegenheid zal worden gevestigd, (...)
(...)
VERKLAREN EN ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
(...)