De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden. Daartoe heeft de rechtbank, voor zover in cassatie van belang, als volgt overwogen:
“2.3. De rechtbank constateert met de advocaat dat het onderzoek door de onafhankelijk psychiater door middel van beeldbellen heeft plaatsgevonden. De rechtbank constateert eveneens dat uit de medische verklaring blijkt dat hiervoor vooraf toestemming van betrokkene is gevraagd. Betrokkene is hiermee akkoord gegaan, voor zover zij in staat is de consequenties te overzien. Ondanks dat wordt aangegeven dat betrokkene niet in gesprek wil en zich weg draait, verklaart de onafhankelijke onderzoeker dat een beoordeling van het psychiatrisch beeld goed mogelijk was.
Ter mondelinge behandeling is niet gebleken dat deze manier van beoordelen een ander beeld van betrokkene naar voren heeft gebracht, dan wel dat betrokkene andere of meer informatie zou hebben gegeven indien zij gehoord zou zijn in fysieke aanwezigheid. Ook ter mondelinge behandeling komt een eenduidig beeld naar voren, passend bij hetgeen in de medische verklaring en de overige stukken is beschreven.
De rechtbank heeft dan ook ernstige twijfels over of een nieuw te gelasten onderzoek in persoon zinvol zal zijn, en ook overigens in haar belang is. Betrokkene ervaart veel onrust door – diverse onderdelen van – deze procedure, waarbij de rechtbank constateert dat juist dit haar minder aanspreekbaar maakt. Die zal alleen maar toenemen bij een hernieuwd onderzoek in persoon en daarna nogmaals een zitting bij de rechtbank. Niet te verwachten is, door de overigens volledige informatie in het dossier, dat dit tot andere conclusies in de medische verklaring zal leiden.
De advocaat onderschrijft deze twijfels ter mondelinge behandeling ook.
De rechtbank oordeelt derhalve dat, nu een nieuw onderzoek niet in het belang van betrokkene zal zijn en haar extra onrust zal geven, en er voldoende informatie voorhanden is voor een adequate beoordeling van het verzoek, en niet blijkt dat betrokkene door deze manier van onderzoeken in haar belangen is geschaad, dit gebrek dat kleeft aan de medische verklaring niet in de weg staat aan een beoordeling van het verzoek. De rechtbank merkt daarbij wel op dat zij de motivatie van de psychiater om af te zien van een gesprek in persoon niet valide vindt om de wettelijke voorschriften ter zake terzijde te stellen. Deze beoordeling is niet aan de psychiater, maar aan de wetgever. De psychiater riskeert op deze wijze aantasting van de zorgvuldigheid die de wetgever in deze procedure heeft willen leggen, hetgeen door de rechtbank onwenselijk wordt geacht.”