Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:2022:42

Hoge Raad
04-02-2022
04-02-2022
20/03024
Belastingrecht
Cassatie

Vergoeding immateriële schade en proceskosten in een geval waarin het beroep niet-ontvankelijk is.

Rechtspraak.nl
V-N Vandaag 2022/309
V-N 2022/8.15 met annotatie van Redactie
NLF 2022/0306 met annotatie van Jits Berns
BNB 2022/34
NTFR 2022/673 met annotatie van dr. H.M. Roose
Viditax (FutD) 2022020413
FutD 2022-0419

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/03024

Datum 4 februari 2022

ARREST

in de zaak van

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE NOORDWIJK

tegen

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 10 augustus 2020, nrs. SGR 19/675 V en SGR 19/676 V, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank van 11 februari 2020. De uitspraak van de Rechtbank op verzet is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Het College van burgemeesters en wethouders van de gemeente Noordwijk, vertegenwoordigd door [P1] en [P2], heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op verzet beroep in cassatie ingesteld.

Belanghebbende, vertegenwoordigd door D.A.N. Bartels, heeft een verweerschrift ingediend. Zij heeft ook incidenteel beroep in cassatie ingesteld.

Het beroepschrift in cassatie en het geschrift waarbij incidenteel beroep in cassatie is ingesteld, zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

2 Beoordeling van de in het principale beroep aangevoerde klachten

2.1

Belanghebbende heeft op 8 maart 2018 een bezwaarschrift ingediend bij de heffingsambtenaar van de gemeente Noordwijk. Die heeft bij uitspraken van 17 december 2018 het bezwaar ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft het door belanghebbende tegen die uitspraken ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard en het daartegen ingestelde verzet ongegrond verklaard.

2.2

In de uitspraak op verzet heeft de Rechtbank de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar en tot vergoeding van proceskosten.

2.3

De klachten die zijn gericht tegen het in 2.2 weergegeven oordeel van de Rechtbank slagen. In een geval als dit, waarin het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, kan een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn voor berechting alleen betrekking hebben op de procedure bij de Rechtbank.1 De Rechtbank had de heffingsambtenaar dus niet mogen veroordelen tot vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar en tot vergoeding van proceskosten.

3 Beoordeling van de in het incidentele beroep in cassatie aangevoerde klacht

De Hoge Raad heeft de klacht over de uitspraak van de Rechtbank op verzet beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klacht niet kan leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klacht is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4 Slotsom

Uit hetgeen in 2.3 is overwogen volgt dat de uitspraak van de Rechtbank op verzet niet in stand kan blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. De uitspraak op verzet moet worden vernietigd voor zover daarin de heffingsambtenaar is veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade en van proceskosten.

5 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

6 Beslissing

De Hoge Raad:

- verklaart het principale beroep in cassatie gegrond,

- verklaart het incidentele beroep in cassatie ongegrond, en

- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank op verzet, maar uitsluitend voor zover deze betreft de veroordeling van de heffingsambtenaar tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn en tot vergoeding van de kosten van belanghebbende voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2022.

1 HR 2 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2712.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.