2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Devante is een dochtermaatschappij van Yildirim Holding A.S. (hierna: Yildirim), een onderneming die zich bezighoudt met de internationale handel in onder meer ferrochroom. Hascor is eveneens actief in de internationale handel in metalen. Hascor en Yildirim doen al jaren zaken met elkaar. De gebruikelijke gang van zaken is dat Hascor bij Yildirim de gewenste order plaatst, waarop Yildirim vervolgens een dochtervennootschap aanwijst die deze overeenkomst zal uitvoeren en die het metaal zal leveren.
(ii) Op 22 september 2015 heeft Hascor bij Yildirim een hoeveelheid ferrochroom besteld. Yildirim heeft als verkopende vennootschap Devante aangewezen. De koopprijs bedroeg $ 363.394,13.
(iii) Op 28 oktober 2015 om 10:11 uur lokale tijd heeft Yildirim vanaf het e-mailadres [e-mailadres]@yildirimgroup.com de volgende e-mail aan Hascor gestuurd:
“Dear [betrokkene 1],
Please find docs scan for the shipment attached.
Documents will be sent to you latest on Monday, waiting for original COO.
Best wishes,
[betrokkene 2]”
(iv) Bij deze e-mail zaten verzenddocumenten (hierna: shipping documents) voor de lading ferrochroom gevoegd en een factuur.
(v) Enkele minuten later, om 10:29 uur lokale tijd, heeft Hascor een e-mail ontvangen waarin eveneens als afzender [e-mailadres]@yildirimgroup.com stond vermeld, met de tekst:
“Dear [betrokkene 1],
Please neglect previous shipping documents due to mistakes.
We will correct immediately and resend to you.
Please acknowledge.
Best wishes,
[betrokkene 2]”
(vi) Vervolgens heeft Hascor om 10:51 uur lokale tijd een derde e-mail ontvangen, waarin weer hetzelfde e-mailadres als afzender was vermeld, met de tekst:
“Dear [betrokkene 1],
Thanks for your email confirmation.
Please find attached correct shipping documents.
As already informed, documents will be sent latest Monday.
Awaiting your payment swift.
Best wishes,
[betrokkene 2]”
(vii) Bij deze e-mail waren exact dezelfde shipping documents voor de lading ferrochroom gevoegd als bij de hiervoor onder (iii) genoemde e-mail en voorts een gewijzigde factuur. Deze factuur (hierna: de vervalste factuur) vermeldde een andere bankrekening voor het te betalen bedrag.
(viii) Hascor heeft het verschuldigde bedrag op 2 november 2015 betaald op de in de vervalste factuur genoemde bankrekening. Hascor heeft niet bekeken wat er in vergelijking met de eerder gemailde shipping documents was aangepast en evenmin is zij nagegaan of de factuur nog dezelfde was of dat daar wijzigingen in waren aangebracht.
(ix) Op 5 november 2015 ontving Hascor de aangekondigde originele documenten waaronder de originele factuur per post bij haar vestiging in Slovenië.
(x) In november en december 2015 zijn over en weer e-mails ontvangen vanaf e-mailadressen die sterk overeenkomen met de originele e-mailadressen. Zo werden vanaf het adres “@hascorr.com” (onjuiste dubbele r) en vanaf het adres “@yildirimigroup.com” (onderstreepte i wijkt af) e-mails door de partijen ontvangen. Daarover en over de door Devante nog niet ontvangen betaling van de bestelling is vervolgens gecorrespondeerd.
(xi) Naar aanleiding van een latere koop van ferrochroom waarbij Hascor weer op grond van een door haar ontvangen factuur een bedrag heeft overgemaakt naar dezelfde bankrekening als genoemd in de vervalste factuur, werd het Hascor begin december 2015 duidelijk dat dit niet een bankrekening van Devante of een andere vennootschap van Yildirim was en dat de e-mails met de facturen waarop dit rekeningnummer vermeld stond, niet door Devante of Yildirim waren verzonden. De tweede betaling kon na deze ontdekking nog door Hascor via haar bank worden gestorneerd, maar het op 2 november 2015, thans in geschil zijnde, bedrag van $ 363.394,13 niet meer.
2.2
Devante c.s. vorderen in deze procedure betaling van de hiervoor in 2.1 onder (ii) bedoelde koopprijs. Hascor heeft als verweer onder meer aangevoerd dat zij bevrijdend heeft betaald omdat zij op grond van de vervalste factuur ervan mocht uitgaan dat het daarin genoemde bankrekeningnummer de bankrekening van Devante betrof.
2.4
Het hof heeft de vordering alsnog afgewezen.2 Het heeft daartoe, voor zover van belang, als volgt overwogen:
“3.6 Gegeven het voorgaande dient de onderhavige zaak te worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf, gegeven in het arrest van de Hoge Raad van 7 februari 1992, NJ 1992, 809, ECLI:NL:HR:1992:ZC0498, luidende dat wanneer iemand door valselijk de handtekening van een ander te plaatsen iets voor die ander verklaart, deze ander zich in het algemeen tegen degene tot wie de verklaring is gericht, erop kan beroepen dat de handtekening en daarmede de verklaring niet van hem afkomstig is, ook wanneer degene tot wie de verklaring was gericht, heeft aangenomen en redelijkerwijze mocht aannemen dat de handtekening echt was. Uit het beginsel dat ten grondslag ligt aan de artikelen 3:35, 3:36 en 3:61 lid 2 BW, in samenhang met artikel 6:147 BW, vloeit evenwel voort dat dit onder bijzondere omstandigheden anders kan zijn. Deze omstandigheden moeten dan wel van dien aard zijn dat zij tot de slotsom nopen dat aan degene wiens handtekening is vervalst, valt toe te rekenen dat de wederpartij de handtekening voor echt heeft gehouden en redelijkerwijze mocht houden. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer degene wiens handtekening is vervalst, ofschoon hij de onbetrouwbaarheid van degene die zijn handtekening heeft vervalst, kende of behoorde te kennen, eraan heeft meegewerkt of zonder voorzorgsmaatregelen te treffen heeft toegelaten dat deze de mogelijkheid kreeg door het vervalsen van zijn handtekening jegens de wederpartij de schijn te wekken dat het een door hem ondertekende verklaring betrof.
3.7
Naar het oordeel van het hof is in het onderhavige geval sprake van bijzondere omstandigheden in de hiervoor bedoelde zin. De aan Hascor verzonden e-mails waren afkomstig van het juiste e-mailadres van Yildirim. Dat e-mailadres werd ook bij eerdere bestellingen door Yildirim gebruikt om facturen aan Hascor te verzenden. Zowel de e-mail van 28 oktober 2015, om 10:11 uur, met de verzenddocumenten en de factuur, de daarna op dezelfde datum om 10.29u verzonden e-mail met de tekst: “Please neglect previous shipping documents due to mistakes. We will correct immediately and resend to you”, als de vervolgens op dezelfde datum verzonden e-mail van 10:51 uur met als bijlage dezelfde shipping documents en de gewijzigde factuur met de andere bankrekening, zijn verzonden van hetzelfde (juiste) e-mailadres: “[e-mailadres]@yildirimgroup.com”. Het onderwerp van de e-mails was ook steeds hetzelfde, te weten: “C9 HC FeCr to Hascor – REF1935”. In de e-mail van 28 oktober 2015 van 10:29 uur stond vermeld dat slechts de shipping documents waren gewijzigd. Voor Hascor bestond geen reden naar aanleiding hiervan de factuur te controleren. De vermelding in de e-mail van 28 oktober 2013 van 10:51 uur dat bij deze e-mail de juiste shipping documents waren bijgesloten, noopte Hascor naar het oordeel van het hof evenmin tot nader onderzoek. Bij het voorgaande is nog van belang dat, naar Hascor niet (voldoende) weersproken heeft aangevoerd, Hascor de door haar van Yildirim gekochte metalen steeds afnam van een andere, door Yildirim als verkoper aangewezen, dochtervennootschap. Het was de eerste keer dat Devante door Yildirim werd aangewezen als verkopende partij. Devante heeft de wijze van factureren voorgeschreven, waarbij haar betalingsverzoeken per e-mail aan Hascor werden verzonden. Door Yildirim werd voorts geen vast rekeningnummer gehanteerd. De aangewezen bank en het rekeningnummer verschilden per bestelling. Het was tevens niet ongebruikelijk dat de shipping documents tussentijds werden aangepast, bijvoorbeeld omdat de leveringscondities of de omvang van de bestelling wijzigden. In die zin vormde de wijziging van de shipping documents voor Hascor geen aanleiding voor onraad. Verder verschilde de opmaak van de facturen van Yildirim, althans haar dochtervennootschappen, per bestelling aangezien iedere dochtervennootschap haar eigen huisstijl had. Dat de valse factuur op veel onderdelen afwijkt van de standaardfacturering van Yildirim en haar dochtermaatschappijen, naar Devante heeft aangevoerd, doet aan het voorgaande niet af. Bij het voorgaande komt dat Devante, ondanks de (korte) betalingstermijn van vijf werkdagen na het verzenden van de digitale documenten op woensdag 28 oktober 2015 en het verstrijken van die termijn op 5 november 2015, Hascor eerst na enkele weken heeft gerappelleerd, op welk moment het terugdraaien van de betaling van Hascor (op 2 november 2015) niet meer mogelijk was en dat Hascor de originele documenten, waaronder de (juiste) schriftelijke factuur, ook eerst op 5 november 2015 per post van Devante heeft ontvangen. Tegen deze achtergrond is het hof van oordeel dat sprake is van bijzondere omstandigheden die van dien aard zijn dat zij tot de slotsom nopen dat aan Devante valt toe te rekenen dat Hascor de e-mail met factuur voor echt heeft gehouden en redelijkerwijze mocht houden.”