Het Hof heeft het in het middel bedoelde verweer als volgt samengevat en verworpen:
"De raadsman heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard aangezien - kort gezegd - sprake is van schending van het 'ne bis in idem' beginsel. Verdachte heeft naar aanleiding van het onderhavige incident van de KNVB een stadionverbod en een geldboete gekregen, welke (civielrechtelijke) sancties volgens de raadsman als een 'criminal charge' in de zin van artikel 6 van het EVRM zijn aan te merken.
Het Hof overweegt:
of een sanctie als 'criminal charge' is aan te merken dient te worden beoordeeld aan de hand van drie door het EHRM gehanteerde criteria, te weten:
1. de classificatie naar nationaal recht;
2. de aard van de overtreding;
3. de aard en de zwaarte van de sanctie.
Naar het oordeel van het hof strandt het verweer van de raadsman reeds op het eerste criterium. Een ieder die een toegangsbewijs aanschaft voor een voetbalwedstrijd sluit hierdoor een civielrechtelijke overeenkomst met de KNVB en de betreffende voetbalclub en accepteert en verbindt zich daarmee aan de door de KNVB en voetbalclubs opgestelde regels, voorwaarden en aan de eventuele sancties op het overtreden daarvan. De regels zijn dus niet een ieder verbindend maar gelden slechts voor degenen die zich tevoren - door aankoop van een toegangsbewijs - vrijwillig verbinden aan de algemene voorwaarden.
Verdachte heeft door zijn gedrag kennelijk de algemene voorwaarden van de KNVB overtreden en is daarmee ten opzichte van de KNVB kennelijk tekortgeschoten in nakoming van de overeenkomst.
Daarop heeft de KNVB aan verdachte overeenkomstig de standaard-voorwaarden een stadionverbod en een boete opgelegd. Deze civielrechtelijke sancties zijn naar het oordeel van het hof derhalve niet als een 'criminal charge' aan te merken.
Dat de KNVB de informatie omtrent het gedrag van verdachte tijdens de voetbalwedstrijd NEC-ADO Den Haag van politie en justitie heeft gekregen doet aan het vorenstaande niet af. Het verweer wordt verworpen."