Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:2015:2163

Hoge Raad
14-08-2015
14-08-2015
14/02491
In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2014:2583, Bekrachtiging/bevestiging
Belastingrecht
Cassatie

Art. 16, lid 3, AWR. Zorgvuldigheidsbeginsel. Binnen vijfjaarstermijn opgelegde navorderingsaanslag vervalt niet als Inspecteur onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.

Rechtspraak.nl
V-N Vandaag 2015/1759
V-N 2015/39.5 met annotatie van Redactie
BNB 2015/190
NTFR 2016/184
NTFR 2015/2285 met annotatie van Mr. P.G.M. Jansen

Uitspraak

14 augustus 2015

nr. 14/02491

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden van 25 maart 2014, nr. 13/00267, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost‑Nederland (nr. AWB 12/1315) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2006 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. A.M.E. Nuyens en mr. R.W.J. Kerkchoffs.

2 Beoordeling van het middel

2.1.

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

2.1.1.

Belanghebbende heeft een bankrekening in Zwitserland aangehouden, waarvan hij geen opgaaf heeft gedaan in zijn aangifte IB/PVV 2006.

2.1.2.

Belanghebbende heeft een ‘Verklaring vrijwillige verbetering buitenlands vermogen’ ingezonden. De fiscale consequenties van deze inkeer zijn neergelegd in een rapport dat de Inspecteur op 23 november 2009 heeft ontvangen.

2.1.3.

De navorderingsaanslag IB/PVV 2006 is met dagtekening 16 april 2011 opgelegd.

2.2.

Het Hof heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is tot vernietiging van de navorderingsaanslag wegens schending van het zorgvuldigheidsbeginsel. Tegen dit oordeel richt zich het middel met het betoog dat een inspecteur op grond van nationaal (ongeschreven) recht een aanslag binnen een redelijke termijn dient op te leggen op straffe van vernietiging van die aanslag.

2.3.

De onderhavige navorderingsaanslag is opgelegd binnen de termijn van vijf jaar als bedoeld in artikel 16, lid 3, AWR. Uit de tekst noch uit de geschiedenis van de totstandkoming van die bepaling is af te leiden dat in een geval waarin de inspecteur een navorderingsaanslag oplegt binnen de daarin gestelde termijn, maar niet zo voortvarend als mogelijk is, dit tot verval van de navorderingsbevoegdheid leidt. Het zorgvuldigheidbeginsel leidt evenmin tot die gevolgtrekking. Het middel faalt derhalve.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2015.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.