Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHSHE:2024:514

Gerechtshof 's-Hertogenbosch
21-02-2024
27-03-2024
22/00794
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:819, Bekrachtiging/bevestiging
Belastingrecht
Hoger beroep

Voor de geconstateerde gebreken in de administratie geeft het hof belanghebbende geen herstelmogelijkheid. Een administratie moet regelmatig worden bijgehouden om een goede vastlegging van de werkelijkheid te garanderen. Een achteraf na afloop van enig jaar opgestelde administratie brengt het risico met zich dat de werkelijkheid niet goed wordt weergegeven.

Rechtspraak.nl
V-N Vandaag 2024/721
NLF 2024/0864
Viditax (FutD) 2024032703
FutD 2024-0779

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 22/00794

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland -West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 17 februari 2022, nummer BRE 19/4622, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag omzetbelasting over de periode 1 februari 2016 tot en met 31 december 2017 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht en bij beschikking een boete opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 2 februari 2023 in ’s-Hertogenbosch. Belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting het hof bericht dat namens haar niemand aanwezig zal zijn. Het hof heeft vervolgens de inspecteur telefonisch bericht dat zijn aanwezigheid niet nodig is, aangezien het hof geen vragen voor de inspecteur heeft. Namens de inspecteur is niemand verschenen.

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is in de hier in geschil zijnde periode geregistreerd als ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968. De onderneming is gestart op 22 februari 2016. De onderneming wordt gedreven in de vorm van een besloten vennootschap. De ondernemingsactiviteit bestaat uit de exploitatie van een kermisattractie (Breakdance) alsmede de exploitatie van een oliebollenkraam. Daarnaast wordt ook materieel voor attracties aan derden verhuurd. Directeur-enig aandeelhouder is [persoon] (hierna: [persoon] ).

2.2.

Belanghebbende heeft in 2016 en 2017 kwartaalaangiften omzetbelasting gedaan.

De aangiften werden gedaan door [persoon] .

2.3.

De door belanghebbende aangegeven omzet in 2016 bedroeg € 212.630. Belanghebbende heeft omzetbelasting voldaan tegen het verlaagde tarief. De aangegeven omzetbelasting bedroeg € 8.330 en de geclaimde aftrek voorbelasting € 22.889. Over 2016 heeft belanghebbende een teruggave van € 14.559 gekregen.

2.4.

De door belanghebbende aangegeven omzet in 2017 bedroeg € 104.830.

Belanghebbende heeft omzetbelasting voldaan tegen het verlaagde tarief. De aangegeven omzetbelasting bedroeg € 3.200 en de geclaimde aftrek voorbelasting € 14.627. Over 2017 heeft belanghebbende een teruggave van € 11.427 gekregen.

2.5.

Bij belanghebbende is een boekenonderzoek ingesteld naar de over 2016 en 2017 ingediende kwartaalaangiften omzetbelasting. Van het boekenonderzoek is een rapport met dagtekening 7 september 2018 opgemaakt.

2.6.

In het rapport van het boekenonderzoek is over de administratie van belanghebbende onder meer het volgende opgenomen:

" 3.1 Bevindingen

De bedoeling was om daadwerkelijk het boekenonderzoek op te kunnen starten. Echter bleek de aanwezige administratie verre van volledig.

De volgende omissies zijn op dat moment geconstateerd;

- Er is geen kasadministratie opgemaakt,

- er is geen agenda overlegd,

een registratie van de inschrijvingen op de betreffende kermissen is niet aanwezig,

- er is op geen enkele wijze een administratie of anderszins een vastlegging van de kosten of opbrengsten bijgehouden,

- er ontbraken inkoopfacturen en/of niet alle bonnetjes/facturen zijn bewaard,

- niet alle bankafschriften waren aanwezig op het controle-adres,

- er ontbraken diverse verkoopfacturen,

- aansluitingen in de administratie ontbreken.

4 Omzetbelasting

(…)

4.2

Bevindingen

4.2.1

Toedeling kosten/inkomsten

De kosten van de diverse ondernemingen van de heer [persoon] worden klaarblijkelijk voornamelijk in de V.O.F. [persoon] geboekt en van daaruit betaald. Ook wordt geen onderscheid gemaakt in de contante inkomsten van de diverse ondernemingen. Er vindt vooralsnog ook geen verrekening plaats in een onderlinge rekeningcourantverhouding.

4.2.2

Opbrengsten/verkoopadministratie

Ondanks dat de inkomsten voornamelijk á contant worden geïncasseerd, heeft belastingplichtige nagelaten een (gedegen) kasadministratie bij te houden. Ook worden de opbrengsten op geen enkele andere wijze vastgelegd.

4.2.3

Aansluiting omzet 2016/2017

In verband met het ontbreken van een gedegen administratie is geen aansluiting te maken met de aangifte(n) omzetbelasting. Ook is gebleken dat over de jaren 2016 en 2017 geen aangifte vennootschapsbelasting is ingediend."

2.7.

De inspecteur heeft naar aanleiding van de constateringen uit het boekenonderzoek de verschuldigde omzetbelasting gecorrigeerd naar € 12.758 voor 2016 en € 6.290 voor 2017, op basis van de door belanghebbende aangegeven omzet naar het verlaagde tarief van 6%. Daarnaast heeft de inspecteur de aftrek van voorbelasting geweigerd.

2.8.

In het conceptrapport van 20 augustus 2018 heeft de inspecteur aangekondigd dat hij naar aanleiding van de bevindingen uit het boekenonderzoek voornemens is een vergrijpboete op te leggen. Hierbij is aan belanghebbende de gelegenheid gegeven om binnen een gestelde termijn haar bezwaren kenbaar te maken tegen het voornemen een boete op te leggen.

2.9.

Met dagtekening 27 november 2018 heeft de inspecteur deze naheffingsaanslag opgelegd. Naast de genoemde correcties van in totaal € 45.034 heeft de inspecteur € 2.798 aan belastingrente in rekening gebracht. Daarnaast heeft de inspecteur een vergrijpboete van € 11.258 zijnde 25 procent van de gecorrigeerde belasting opgelegd.

2.10.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot € 44.961, de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd en de boetebeschikking verminderd tot € 9.554. Daarnaast heeft de rechtbank de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.518 en gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 345 vergoedt.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag en de daarbij gegeven boete- en belastingrentebeschikkingen, zoals deze zijn verminderd door de rechtbank, nog verder moeten worden verminderd.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en terugwijzing naar de rechtbank. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

Ten aanzien van het geschil

4.1.

Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft gegeven en voegt daar nog het volgende aan toe.

4.2.

Belanghebbende verzoekt in hoger beroep de door de inspecteur geconstateerde gebreken te kunnen en mogen herstellen en de zaak terug te wijzen naar de rechtbank. Voor zover belanghebbende hiermee bedoelt te stellen dat hij in de gelegenheid moet worden gesteld de gebreken in de administratie te herstellen, wijst het hof er op dat een administratie regelmatig moet worden bijgehouden om een goede vastlegging van de werkelijkheid te garanderen. Een achteraf na afloop van enig jaar opgestelde administratie brengt het risico met zich dat de werkelijkheid niet goed wordt weergegeven.1 Nu de naheffingsaanslag ziet op de periode van 1 februari 2016 tot en met 31 december 2017, kan redelijkerwijs niet meer worden verwacht dat belanghebbende nu alsnog een deugdelijke administratie overlegt. Daarnaast heeft belanghebbende het beroep en het hoger beroep niet aangegrepen om nieuwe feiten of argumenten aan te voeren die tot het oordeel kunnen leiden dat de naheffingsaanslag en de boete- en rentebeschikkingen verder verminderd dienen te worden.

Tussenconclusie

4.4.

De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is.

Ten aanzien van het griffierecht

4.5.

Het hof ziet geen aanleiding om het griffierecht te laten vergoeden.

Ten aanzien van de proceskosten

4.6.

Het hof oordeelt dat er geen redenen zijn voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Awb.

5 Beslissing

Het hof:

  • -

    verklaart het hoger beroep ongegrond;

  • -

    bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

De uitspraak is gedaan door E.P.A. Brakeboer, voorzitter, P. Fortuin en T.A. Gladpootjes, in tegenwoordigheid van M.A.M. van den Broek, als griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2024 en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.

De griffier De voorzitter,

M.A.M. van den Broek E.P.A. Brakeboer

Het aanwenden van een rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.

Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).

Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:

  1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

  2. (Alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;

  3. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

  1. de naam en het adres van de indiener;

  2. de dagtekening;

  3. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

  4. e gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de andere partij te veroordelen in de proceskosten.

1 Vgl. HR 4 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:822.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.