5.2.
Partijen overeengekomen dat:
met betrekking tot [minderjarige 2]
- de man met ingang van 1 januari 2023 aan de vrouw een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding zal voldoen van € 211,- per maand, en met ingang van 1 januari 2024 een bedrag van € 224,08 per maand, welk bedrag jaarlijks wordt geïndexeerd;
- de man de betalingsachterstand volledig zal voldoen. Dit betreft 12 maanden van € 211,- per maand en 11 maanden van € 224,08 per maand. De man zal hiervoor met zijn budgetbeheer een regeling treffen;
- de man met ingang van 1 december 2024 de lopende termijnen maandelijks structureel zal voldoen zodat er geen nieuwe betalingsachterstand zal ontstaan.
met betrekking tot [minderjarige 1]
- de man met ingang van 1 januari 2023 tot 1 oktober 2023 aan de vrouw een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding zal voldoen van € 211,- per maand;
- dat de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie voor [minderjarige 1] met ingang van 1 oktober 2023 wordt vastgesteld op nihil;
- de man de betalingsachterstand volledig zal voldoen. Dit betreft 9 maanden van € 211,- per maand. De man zal hiervoor met zijn budgetbeheer een regeling treffen.
met betrekking tot [minderjarige 3]
- de vrouw met ingang van 1 december 2024 aan de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding zal voldoen van € 17,- per maand, welk bedrag jaarlijks wordt geïndexeerd;
- partijen de door de vrouw verschuldigde bijdrage voor [minderjarige 3] over de periode van 1 januari 2023 tot 1 december 2024 alsnog op nihil stellen.
5.3.
Het hof zal de door partijen getroffen regeling, voor zover deze zich daarvoor leent, opnemen in het dictum van deze beschikking. Hetgeen partijen overigens zijn overeengekomen bindt hen wel.
5.5.
Het hof zal, gelet op deze overeenstemming en mede in verband met de leesbaarheid, de bestreden beschikking van de rechtbank voor zover dit ziet op de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen vernietigen en de bijdragen opnieuw vaststellen.