Bij brief van 3 juni 2022 heeft [de werkgever] [de werknemer] op staande voet ontslagen. In
deze brief (productie 1 bij verzoekschrift) is het volgende vermeld:
“( ... ) In het met u gevoerde gesprek d.d. 14 april jl. hebt u als uw mening te kennen gegeven dat de organisatie rot is en het rottende stuk eruit gesneden moet worden. U doelde in deze op uw leidinggevende [betrokkene 1] . Collega's die loyaal zijn aan [betrokkene 1] kwalificeerde u als "marionetten". Om uw mening over uw leidinggevende kracht bij te zetten, had u een artikel uit intermediair meegenomen met als titel "Psychopaten in pak" ter illustratie dat [betrokkene 1] in deze categorie valt.
U maakte in het voornoemde gesprek ook het bedrijf [de werkgever] tal van verwijten bestaande uit machtsmisbruik, verdraaiing van feiten. Het niet erkennen van klachten, onwil om te komen tot uw re-integratie en - last but not least - het verwijt dat de volledig leidinggevende keten handelt in strijd met wettelijke bepalingen door niet in te grijpen respectievelijk weg te kijken waar ingrijpen naar uw oordeel noodzakelijk is. Het noopte u om een kruistocht tegen [de werkgever] te ondernemen, waartoe u bewijzen en gegevens had verzameld, onder andere door het veilig stellen van vermeend belastende documenten en het heimelijk opnemen van gesprekken met collega's. Die kruistocht zou volgens u onherroepelijk resulteren in een groot verlies van een aantal Franse speeltoestelklanten,
wat naar uw zeggen zou leiden tot een schadepost van meer dan € 1.000.000,--. Dit alles zou door u, zo zei u, voorkomen kunnen worden hetzij door aan [betrokkene 1] ontslag te geven dan wel te komen tot een vaststellingsovereenkomst strekkende tot beëindiging van het dienstverband met het toekennen aan u van een schadevergoeding van ruim € 400.000.- bruto. In een mailbericht van 26 mei 2022 heb ik u laten weten dat ik uw opvattingen en uitlatingen jegens en met betrekking tot [betrokkene 1] , uw collega's en het in diskrediet brengen van [de werkgever] volstrekt onacceptabel vind. Anticiperend op een vervolggesprek dat zou gaan plaatsvinden, schreef ik u dat "gelet op het vorenstaande geef ik op voorhand aan dat ik (los van de uitkomsten van het onderzoek) met een beroep op het door jou in acht te nemen goede werknemerschap van mening ben dat je gedrag en handelen t.o.v. collega's, relaties en [de werkgever] hier en nu onvoorwaardelijk dient te sloppen".
In het vervolggesprek dat plaats vond op 31 mei jl. heb ik, in lijn met het mailbericht van 26 mei jl., nogmaals de onaanvaardbaarheid van uw houding en gedragingen uitgesproken. In het gesprek liet u geen enkel moment blijken dat u spijt had van uw houding en gedragingen. Om te bewerkstelligen dat het nog kan komen tot een verdere vruchtbare samenwerking tussen u en [de werkgever] heb ik u gevraagd respectievelijk gesommeerd, om aan mij een schriftelijke verklaring te sturen waarin u onvoorwaardelijk verklaart dat u zich in de toekomst zult onthouden van het doen van uitlatingen jegens uw leidinggevende, uw collega's en [de werkgever] als uw werkgever, die beledigend,
diskwalificerend en/of beschadigend zijn. (... )
U kreeg tot donderdag 2 juni 2022 eerst 13.00 uur, later 15.00 uur en vervolgens tot einde werkdag de tijd om de door [de werkgever] verlangde schriftelijke verklaring in te leveren. Van uw zijde werden er allerlei excuses opgeworpen om maar niet te hoeven verklaren conform onze wens.
Excuses die geen hout sneden. Sterker nog: uit uw reacties blijkt dat u tracht uw gedrag te
vergoeilijken. Ik heb u hier hedenochtend nogmaals op aangesproken en u vervolgens tot uiterlijk 14.00 uur vandaag extra de tijd gegeven om zich nogmaals te bezinnen en de door [de werkgever] verlangde schriftelijke verklaring af te geven. Deze is er niet gekomen.
U hebt geweigerd om aan het verzoek respectievelijk de sommatie van [de werkgever] te voldoen, waardoor er een situatie is ontstaan zoals bedoeld in artikel 7:678 BW. [de werkgever] geeft u bij deze ontslag op staande voet. (... )
Wat onaanvaardbaar is en in casu leidt tot een dringende reden voor ontslag op staande voet is, ondanks het herhaaldelijke verzoek om daarmee op te houden, het gebrek aan de bereidheid van u om het te laten bij het volgen van de daartoe geëigende procedures. U wenst te volharden in uw kruistocht tegen uw leidinggevende (waarbij u niet schroomt om die op de meest vergaande wijze te beledigen) en [de werkgever] , waarbij u aangeeft “niet te zullen rusten tot u als overwinnaar uit de strijd komt”.
Het beledigen van uw leidinggevende respectievelijk die te kwalificeren als een psychopaat, het wegzetten van uw collega's als marionetten, het in diskrediet brengen van [de werkgever] , onder meer bestaande uit het onverholen dreigen met het naar buiten toe brengen van voor [de werkgever] belastende verklaringen, welk "naar buiten brengen" door [de werkgever] afgekocht zou kunnen worden door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst voorzien van een schadevergoeding ten bedrage van circa € 400.000,- bruto, uw halsstarrige weigering om spijt te betuigen ter zake de beledigingen en gedragingen en uw bewuste vertragingstactiek om uw loyaliteit als goed werknemer te ontlopen door het onder andere niet willen afgeven van de gewenste verklaring, zijn gedragingen
die ieder op zich, doch zeker in samenhang en combinatie met elkaar, dringende redenen vormen om te komen tot een ontslag op staande voet. (...) ".