Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHSHE:2024:3668

Gerechtshof 's-Hertogenbosch
21-11-2024
16-12-2024
200.340.480_01
Personen- en familierecht
Hoger beroep

Bekrachtiging afwijzing verzoek opheffing bewind.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

Uitspraak: 21 november 2024

Zaaknummer: 200.340.480/01

Zaaknummer eerste aanleg: 10743444 BM VERZ 23-301

in de zaak in hoger beroep van:

[rechthebbende] ,

wonende [woonplaats] ,

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: de rechthebbende,

advocaat: mr. J.H.M. Verstraten,

Het hof merkt als belanghebbenden aan:

[B.V.] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: bewindvoerder;

en

[de zoon] ,
wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de zoon.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 6 februari 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1.

Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 24 april 2024, heeft de rechthebbende verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende te bepalen dat primair het bewind opgeheven dient te worden en subsidiair dat het bewind gewijzigd zal worden, in die zin dat per datum beschikking een nieuwe bewindvoerder wordt benoemd zodat de rechthebbende daar een zelfstandigheidstraject kan doorlopen om te laten zien dat zij in staat is om haar financiële belangen zelfstandig te behartigen.

2.2.

Er is geen verweerschrift ingediend.

2.3.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2024. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

  • -

    de rechthebbende, bijgestaan door mr. Verstraten,

  • -

    de bewindvoerder, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de B.V.] .

2.3.1.

De zoon is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet op de mondelinge behandeling verschenen.

2.4.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:

- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 24 januari 2024;

3 De beoordeling

3.1.

Bij beschikking van 21 augustus 2012 heeft de kantonrechter over de goederen die aan [rechthebbende] als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren een bewind ingesteld wegens de lichamelijke of geestelijke toestand van de rechthebbende.

3.2.

Bij beschikking van 9 december 2021 heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, met ingang van 1 januari 2022 [voormalige bewindvoerder] ontslagen als bewindvoerder, onder gelijktijdige benoeming van [B.V.] B.V. te [vestigingsplaats] tot bewindvoerder, overigens onder gelijke condities als bij de instelling van het bewind is bepaald.

4 De omvang van het hoger beroep

4.1.

Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de rechthebbende om het bewind op te heffen afgewezen.

4.2.

De rechthebbende kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.

5 De beoordeling

5.1.

De rechthebbende voert – samengevat – het volgende aan. De rechthebbende is in staat om zelfstandig haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen. Het feit dat de rechthebbende haar eigen denkbeelden heeft mag er niet toe leiden dat de rechthebbende door middel van het bewind in feite wordt beschermd tegen haar eigen manier van leven.
De rechthebbende woont zelfstandig, kan goed met geld omgaan en zij heeft inzicht in wat haar inkomsten en vaste lasten zijn. De rechthebbende is tevreden met haar € 60,- leefgeld per week en zij heeft geen behoefte aan meer leefgeld. De rechthebbende wenst geen gebruik te maken van internetbankieren.

De voorbeelden die de bewindvoerder aandraagt, bijvoorbeeld het niet binnenlaten van monteurs, hebben geen invloed op haar inkomen en uitgaven. De rechthebbende is mishandeld in opdracht van haar ex-man, die in Amerika woont, waarbij ook haar voordeur is vernield. De rechthebbende heeft de FBI en Interpol ingeschakeld. De rechthebbende heeft de bewindvoerder om € 25.000,- gevraagd zodat zij met de kerstdagen naar haar kinderen in Amerika kon. Omdat zij het gevraagde geld niet van de bewindvoerder heeft gekregen heeft de rechthebbende af moeten zien van haar reis naar Amerika.
Voor zover het hof van oordeel is dat er (nog) geen grond is voor de opheffing van het bewind verzoekt de rechthebbende een nieuwe bewindvoerder te benoemen ten behoeve van het doorlopen van een zelfstandigheidstraject. Hoewel de rechthebbende geen aanwijzingen heeft dat de huidige bewindvoerder in haar taak tekort schiet, heeft de rechthebbende geen vertrouwen in de huidige bewindvoerder. De rechthebbende voelt dat de bewindvoerder haar niet gelooft, waardoor zij zich nog meer terugtrekt. Uit jurisprudentie blijkt dat het ontbreken van vertrouwen een gewichtige reden kan zijn om het bewind te beëindigen of te wijzigen (ECLI:NL:GHARL:2019:9051).

5.2.

De bewindvoerder voert – samengevat – het volgende aan. De uitvoering van het bewind van de rechthebbende verloopt redelijk. Er zijn geen schulden, de rechthebbende ontvangt wekelijks € 60,- leefgeld en zij heeft inmiddels ongeveer € 20.000,- gespaard. Vanwege de hoogte van dit spaargeld is aan de rechthebbende aangeboden om haar leefgeld te verhogen, maar dat wilde zij niet. Ook heeft de bewindvoerder in het kader van de zelfredzaamheid voorgesteld om het leefgeld eens per veertien dagen over te maken, maar dat wilde de rechthebbende ook niet. Evenmin wenst de rechthebbende gebruik te maken van internetbankieren omdat zij stelt dat er dan door de CIA en ambassade kan worden meegekeken. Het is helder dat de rechthebbende de zaken niet kan overzien en zelf niet in staat is om haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen.

De moeilijkheid in de uitvoering van het bewind is het in contact komen met de rechthebbende. De rechthebbende zet haar telefoon uit omdat zij stelt afgeluisterd te worden door de CIA. Ook heeft de bewindvoerder meermaals voor een dichte deur gestaan bij de rechthebbende. De bewindvoerder maakt zich zorgen over de rechthebbende. In augustus heeft de rechthebbende de bewindvoerder gebeld met de vraag of zij € 25.000,- kon hebben omdat zij was mishandeld door haar ex-partner en er veel geregeld moest worden. Omdat de rechthebbende geen € 25.000,- heeft, het een vreemd en onsamenhangend verhaal was en onduidelijk wat er van dat bedrag moest worden betaald, is niet aan het verzoek van de rechthebbende voldaan. De bewindvoerder heeft vanwege haar zorgen geprobeerd via de gemeente [instantie] in te schakelen, maar dat wilde de rechthebbende niet.

Ondanks de moeizame communicatie en de zorgen over de rechthebbende ziet de bewindvoerder geen aanleiding om een andere bewindvoerder te benoemen.

De bewindvoerder is bereid om mee te werken aan een zelfstandigheidstraject. In een dergelijk traject moet stapsgewijs gekeken worden wat de rechthebbende zelf kan. Gelet op de eerder genoemde zorgen en beperkte bereikbaarheid van de rechthebbende heeft de bewindvoerder wel haar twijfels over de haalbaarheid van een dergelijk traject.

5.3.

Het hof overweegt als volgt.

5.3.1.

Op grond van artikel 1:431 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter een bewind instellen over één of meer van de goederen, die een meerderjarige als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren, indien de meerderjarige tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, als gevolg van:

a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel

b. verkwisting of het hebben van problematische schulden.

5.3.2..Ingevolge artikel 1:449 lid 2 van het BW kan de kantonrechter het bewind opheffen, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken, zulks op verzoek van de bewindvoerder of degene die gerechtigd is het bewind te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432 BW, alsmede ambtshalve.

5.3.3.

Het hof is van oordeel dat de kantonrechter terecht en op goede gronden, die het hof na eigen onderzoek en beoordeling overneemt en tot de zijne maakt, het verzoek van de rechthebbende om het bewind op te heffen heeft afgewezen. In aanvulling op het oordeel van de kantonrechter overweegt het hof nog het volgende.

5.3.4.

Nu de rechthebbende een verzoek heeft gedaan tot opheffing van het bewind ligt het op haar weg aan te tonen dat de noodzaak tot het bewind niet langer bestaat c.q. dat voortzetting van het bewind niet zinvol is. Hoewel de kantonrechter in de bestreden beschikking heeft overwogen dat de rechthebbende onvoldoende heeft gemotiveerd wat er de afgelopen periode is veranderd waardoor de rechthebbende inmiddels wél in staat is om haar financiële belangen zelf behoorlijk waar te nemen, heeft de rechthebbende ook in hoger beroep nagelaten dit nader en concreet te onderbouwen.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de rechthebbende wel enig inzicht heeft in haar inkomsten en vaste lasten. Echter, zij heeft op geen enkele manier laten zien dat en hoe zij haar vermogensrechtelijke belangen kan en gaat behartigen indien het bewind wordt opgeheven. Uiteraard is het bewind er niet voor bedoeld de rechthebbende te beschermen tegen afwijkende denkbeelden. Dat laat echter onverlet dat het hof met de bewindvoerder zorgen heeft over de rechthebbende vanwege haar geïsoleerde bestaan en haar ernstige wantrouwen in personen en instanties. Hulpverlening laat zij niet toe. Daarbij komt dat de rechthebbende een onsamenhangend verhaal heeft gepresenteerd over haar mishandeling die zou zijn gepleegd door “handlangers” van haar ex-man, haar contacten met de FBI en het gevolgd worden door de CIA. Daarnaast heeft zij om een grote som geld gevraagd bij de bewindvoerder zonder dat duidelijk is geworden waarvoor dat was bedoeld. Deze zorgen in samenhang bezien met het feit dat de rechthebbende zelf niet heeft laten zien dat zij in staat is haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, leiden ertoe dat het hof de bestreden beschikking zal bekrachtigen voor zover daarbij het (primaire) verzoek van de rechthebbende tot opheffing van het bewind is afgewezen.

5.3.5.

Nu het hof de bestreden beschikking zal bekrachtigen voor zover daarin het verzoek tot opheffing van het bewind is afgewezen, komt het hof toe aan de beoordeling van het subsidiaire verzoek van de rechthebbende om - kort gezegd - ten behoeve van een zelfstandigheidstraject een nieuwe bewindvoerder te benoemen. Allereerst stelt het hof vast dat de rechthebbende voor het eerst in hoger beroep verzoekt om een nieuwe bewindvoerder te benoemen ten behoeve van het doorlopen van een zelfstandigheidstraject. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat niet in geschil is dat de bewindvoerder haar taak naar behoren uitoefent, maar dat voor de rechthebbende het ontbreken van een vertrouwensband aan de verdere uitvoering van het bewind in de weg staat. Gelet op het eerder genoemde wantrouwen van de rechthebbende jegens personen en instanties is het echter niet te verwachten dat een wijziging van de bewindvoerder wel een vertrouwensband met een nieuwe bewindvoerder zal opleveren. Bovendien is niet gebleken dat wegens het gestelde ontbreken van vertrouwen dat op dit moment aan een goede uitvoering van het bewind in de weg staat.
Daarnaast is gebleken dat de huidige bewindvoerder ook bereid was en is een zelfstandigheidstraject in te zetten. De bewindvoerder heeft onbetwist gesteld dat zij al eerder heeft geprobeerd meer verantwoordelijkheid te geven, bijvoorbeeld door haar leefgeld te verhogen, het leefgeld eens per veertien dagen over te maken in plaats van wekelijks en internetbankieren voor de rechthebbende te regelen.

Bovendien kan de rechthebbende zelf aan de bewindvoerder laten weten dat zij de verantwoordelijkheid voor haar vermogensrechtelijke belangen weer zelf wil behartigen en voorstellen doen hoe zij dat wenst te realiseren. Niet gebleken is dat de rechthebbende een dergelijk initiatief heeft genomen. Het voorgaande in acht genomen ziet het hof geen aanleiding om het subsidiaire verzoek van de rechthebbende toe te wijzen en een nieuwe bewindvoerder te benoemen.

5.4.

Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 6 februari 2024;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, A.M. Bossink en M.I. Peereboom-van Drunick en is in het openbaar uitgesproken op 21 november 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.