Bij beschikking waarvan beroep is het faillissement opgeheven bij gebrek aan baten. [appellante 1] c.s. kunnen zich hiermee niet verenigen en hebben hiertoe bij beroepschrift – kort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd. [appellante 1] , [appellant 2] en [belanghebbende] zijn alle drie schuldeisers in het faillissement van gefailleerde. Tezamen vertegenwoordigen zij circa € 3.700.000,- aan vorderingen en daarmee de meerderheid qua schulden.
Nu de jaarrekeningen van gefailleerde over 2006, 2008 en de jaren daarna niet tijdig zijn opgemaakt en gedeponeerd, is er sprake van een bewijsvermoeden ex 2:248 lid 2 BW. Daarnaast zijn er sterke aanwijzingen dat er in 2007 en 2008 financiële en liquiditeitsproblemen ontstonden in de Amerikaanse tak van het conglomeraat van de familie [belanghebbende] . De Rabobank wilde de aan de Amerikaanse vennootschappen verstrekte financiering niet verlengen wegens een gebrekkige informatievoorziening aan de bank en geconstateerde (boekhoudkundige) ongeregeldheden. Ook waren er grote milieu- c.q. mestproblemen.
Uit de jaarrekening over het jaar 2007 (productie 11 bij beroepschrift) blijkt dat gefailleerde vorderingen had op zustermaatschappijen voor ruim € 17.000.000,-, terwijl er geen afspraken waren gemaakt ter zake aflossing en zekerheden. Ook verkocht gefailleerde melkquota namens [naam] , waarbij de koopopbrengst niet werd betaald aan [naam] maar naar de Amerikaanse vennootschappen vloeide. In Amerika werden de aldus beschikbaar gestelde gelden als eigen vermogen geboekt, terwijl deze in Nederland als leningen werden geboekt. Ook werden koeien dubbel verpand.
Ten tijde van deze misstanden was [belanghebbende] via zijn beheermaatschappij bestuurder en leidinggevende bij gefailleerde, en dus aansprakelijk voor ontstane financiële schade, aldus [appellante 1] c.s.
De vorige curator, mr. [voormalig curator] , en de huidige curator hebben slechts een beperkt onderzoek verricht naar een eventuele aansprakelijkheidsstelling van voormalige bestuurders ( [belanghebbende] en daarnaast [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] via [belanghebbende] Exploitatiemij B.V.) en eventuele vermogensbestanddelen bij deze personen. [appellante 1] c.s. hebben reden om aan te nemen dat [belanghebbende] mogelijk activa in Amerika en/of Brazilië heeft. Ook is onvoldoende onderzocht wat er met de vorderingen van gefailleerde ad € 17.000.000,- op zustermaatschappijen is gedaan, aldus wederom [appellante 1] c.s.