De door de curatoren gedeclareerde uren, met name in september 2014, zijn buitenproportioneel. In de maand september 2014 is voor € 69.659,99 aan kosten gedeclareerd, terwijl er op dat moment al verzet en hoger beroep was ingesteld en uiterste terughoudendheid was geboden. Daarna zijn er nog extra uren in rekening gebracht, waarmee het totale bedrag tot aan de uitspraak in hoger beroep neerkomt op ongeveer € 95.000,--. Er had rekening gehouden moeten worden met een vernietiging van het faillissement, hetgeen inmiddels een onherroepelijk feit is geworden. Het op 12 september 2014 door DFM Participaties B.V. gedane aanbod voor kostengarantie is door de curator niet serieus genomen. Op 17 september 2014 is de curator - ondanks verzet van de bestuurder van HSK - gestart met het houden van uitverkoop in de winkels, waarbij de splinternieuwe wintercollectie (verkoopwaarde 1,3 miljoen euro) werd verkocht met kortingen van 50%. Met deze uitverkoop ging het actief van HSK in rook op. De curatoren hebben alle winkels bezocht, terwijl volgens HSK volstaan had kunnen worden met het zenden van een email aan alle winkels met de mededeling dat er verzet en hoger beroep was ingesteld.
Volgens HSK was de aanstelling van een assistent-curator niet nodig. De curatoren hebben diverse besprekingen en zittingen dubbel gedeclareerd, terwijl dit ook door één curator had kunnen worden gedaan. De reiskosten van de assistent-curator, mr. Luinstra, zijn te hoog gedeclareerd, rekening houdend met zijn woonplaats [woonplaats] .
HSK trekt de juistheid van de bijgehouden uren/de wijze van declareren in twijfel en zij acht voorts het gehanteerde (gemiddeld) uurtarief te hoog. Het uurtarief dat beide curatoren hebben gehanteerd betreft het Recofa uurtarief van € 320,--, terwijl mr. Sturms op zijn site adverteert met een uurtarief van € 220,--.
HSK vermoedt dat de curatoren dergelijke hoge kosten hebben gemaakt omdat hun kantoor in 2013 te kampen had met een fors omzetverlies en, dat het kantoor, dankzij dit lucratieve faillissement, in 2014 weer een kleine winst heeft kunnen behalen.
Tijdens de tweede mondelinge behandeling verwijst HSK ter staving van de juistheid van haar argumenten naar de arresten van dit hof van 16 mei 2008 (ECLI:NL:GHSHE:2008:BD3859) en van 14 november 2013 (ECLI:NL:GHSHE:2013:5450) alsmede naar een arrest van het hof Den Haag van 25 april 2000 (ECLI:NL:GHSGR:2000:AG3711).
HSK verzoekt het hof het salaris van de curator(en) opnieuw op een fors lager bedrag vast te stellen.