Het hof overweegt evenwel voorts (deels ten overvloede) als volgt.
3.5.4.1. De tweede grief van Hermes slaagt niet. Het door Hermes binnen haar eigen onderneming uitgevoerde gebruik van camerabeelden tegen één van haar chauffeurs, acht het hof, indien sprake zou zijn van een bestendige(r) gedragslijn (hetgeen niet het geval blijkt, zie hiervoor) van alleen binnen Hermes, wel degelijk een aangelegenheid van de OR van Hermes. Aldus acht het hof de OR van Hermes het juiste orgaan om alsdan Hermes op dit punt in rechte te betrekken. Nu ook voorts is gesteld noch gebleken dat een dergelijk (incidenteel) gebruik van het cameratoezicht binnen andere ondernemingen van het Connexxion-concern is uitgevoerd, zal het hof dan ook niet voldoen aan het - ter zitting van dit hof gedane - verzoek van Hermes om de daarmee verband houdende overwegingen van de kantonrechter onder 3.14 (laatste twee zinnen) in de bestreden beschikking te vernietigen.
3.5.4.2. Ook de derde grief van Hermes slaagt niet. Het hof is van oordeel dat het gebruik van de beelden zoals in het voorgaande incidentele geval, waarin de beelden zijn gebruikt in een ontslagprocedure, gebaseerd is op een onjuiste interpretatie van de Regeling Cameratoezicht. De OR heeft - onweersproken - aangevoerd dat de initiators van de Regeling Cameratoezicht, Connexxion en de COR, het er destijds zonder enige terughoudendheid over eens waren dat het doel van de installatie van de camera’s niet is gelegen in het (kunnen) volgen van de medewerkers en dat dit gezamenlijke uitgangspunt daarom expliciet op pagina twee van de Regeling is opgenomen: “(...) De camerabewaking is uitdrukkelijk niet bedoeld om het gedrag van medewerkers te observeren, tenzij sprake is van een redelijk vermoeden van een misdrijf of betrokkenheid daarbij. Beelden kunnen alleen tegen medewerkers worden gebruikt als onderdeel van een formele aangifte van een misdrijf of betrokkenheid daarbij en/of politie/justitie de beelden heeft opgevraagd (zie ook onder ‘inzage gegevens’).
Overigens kunnen beelden op nadrukkelijk en schriftelijk verzoek van de medewerker eveneens worden ingezien (...)”
Wat er ook zij van de door Hermes aangevoerde (sub)doelen van de Regeling Cameratoezicht (kort samengevat: het bevorderen van sociale veiligheid, gezondheid en welzijn van de mensen en middelen onder de hoede van Connexxion en aan haar gelieerde ondernemingen), het hof is in ieder geval met de OR van oordeel dat voornoemde tekst van de Regeling Cameratoezicht geen ruimte biedt om buiten de in deze tekst opgesomde uitzonderlijke situaties camerabeelden tegen de werknemers van Hermes te gebruiken.
Nu Hermes in het hierboven besproken geval camerabeelden tegen de chauffeur heeft gebruikt terwijl er geen sprake was van vermoedens van een misdrijf of van een vordering van het openbaar ministerie, is de conclusie van het hof dat Hermes in dit concrete geval de Regeling Cameratoezicht te ruim heeft uitgelegd. Dat in de procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Hermes en de betreffende de medewerker die met één hand reed, de kantonrechter heeft geoordeeld dat het gebruik van de beelden als zodanig in die procedure wel toelaatbaar was, maakt het voorgaande niet anders. Ter zitting van dit hof heeft [algemeen directeur] verklaard dat voor Hermes de veiligheid van chauffeurs en passagiers voorop staat en dat Hermes in dat kader de waarheidsvinding belangrijker acht dan wat er sec in de Regeling staat. Het hof is echter van oordeel dat Hermes buiten de Regeling treedt indien beelden die ten behoeve van de waarheidsvinding (in het kader van de veiligheid) zijn opgenomen tegen de betreffende medewerker worden gebruikt, terwijl er enkel sprake is van (een vermoeden van) een laakbare gedraging, niet zijnde (een redelijk vermoeden van) een misdrijf of betrokkenheid daarbij. De stelling van Hermes dat de camerabeelden niet worden bekeken met het doel rechtspositionele maatregelen te treffen tegen de werknemers van Hermes staat niet in de weg aan het oordeel van het hof dat het vervolgens gebruiken van die bekeken beelden tegen de betreffende medewerker buiten de situatie van vermoeden van misdrijf of betrokkenheid daarbij - Hermes heeft immers de betreffende buschauffeur ontslagen met gebruikmaking van die camerabeelden terwijl geen sprake was van een vermoeden van een misdrijf etc. - een handelen van Hermes in strijd met en in afwijking van de Regeling Cameratoezicht betreft.
Het hof zal dan ook niet voldoen aan het - ter zitting van dit hof gedane - verzoek van Hermes om de hiermee verband houdende overwegingen van de kantonrechter onder 3.13, 3.17 en 3.18 in de bestreden beschikking te vernietigen.
Indien Hermes wenst dat de Regeling Cameratoezicht ook voor de door haar omschreven situaties rond gedrag van medewerkers zal gelden zal daartoe de ‘koninklijke’ weg, namelijk via een voorstel tot aanpassing van de Regeling Cameratoezicht door Hermes met inachtneming van artikel 27 WOR dienen te worden gevolgd.
Overigens ziet het hof in artikel 36 lid 5 WOR - anders dan door de OR bepleit - geen ruimte om Hermes vanwege de onjuiste uitleg een verbod of gebod op te leggen, nu uit artikel 35 leden 1 en 2 WOR blijkt dat het dan moet gaan om naleving van specifieke onderdelen van de WOR (lid 1) dan wel om hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald (lid 2) (zie in dit verband Verburg, Rood’s Wet op de ondernemingsraden, Kluwer 2013, p. 523-524 en p. 531), terwijl het hier gaat om uitleg door Hermes van de met inachtneming van de WOR tot stand gekomen Regeling Cameratoezicht.