[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
adres: [woonadres], [woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is het geschorste bevel voorlopige hechtenis opgeheven en is een beslissing genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 mei 2022 te 's-Gravenhage op één of meer tijdstippen, openlijk, te weten, in het Cars Jeans Stadion en/of op en/of aan Haags Kwartier en/of Donau en/of Tiber en/of Schelde en/of Moezel, althans in of in de buurt van het Cars Jeans Stadion, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen te weten politieambtenaren van de mobiele eenheid en/of politieambtenaren te paard en/of politievoertuigen en/of personen in het uitvak van het stadion door:
-zonder daartoe gerechtigd te zijn over de boarding tussen de tribunes en het veld te klimmen en/of met een groot aantal personen het veld te betreden/bestormen
-het gooien van vuurwerk en/of fakkels en/of een honkbalknuppel en/of stadionstoeltjes en/of andere voorwerpen in de richting van bovengenoemde personen
en/of door (vervolgens) rondom/in de buurt van het stadion:
-de confrontatie te zoeken met voornoemde personen -een gevechtshouding aan te nemen
-met riemen zwaaiende en/of slaande bewegingen te maken naar voornoemde personen
-het gooien van stenen en/of vuurwerk en/of straatmeubilair en/of flessen en/of andere voorwerpen in de richting van bovengenoemde personen en/of goederen
-schoppende en/of slaande bewegingen te maken in de richting van voornoemde personen en/of tegen het schild van voornoemde politieambtenaren van de mobiele eenheid te trappen
-tegen een voertuig van de politie te trappen
-andere personen met woorden en/of gebaren op te hitsen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 weken, waarvan 10 weken voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) zal worden opgelegd, voor de duur van 5 jaren, inhoudende – kort gezegd - een verbod om wedstrijden van ADO in het betaald voetbal bij te wonen, in de vorm van een stadionverbod voor het Cars Jeans Stadion in Den Haag, alsmede een verbod om zich binnen een straal van 500 meter van het Cars Jeans Stadion te bevinden op wedstrijddagen waarbij in dat Cars Jeans Stadion gevoetbald wordt.
Tot slot heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de eenenveertig benadeelde partijen in hun geheel – hoofdelijk – toegewezen dienen te worden, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld tot het betalen van de proceskosten tot een bedrag van € 83,87.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 29 mei 2022 te 's-Gravenhage op één of meer tijdstippen, openlijk, te weten, in het Cars Jeans Stadion en/of op en/of aan Haags Kwartier en/of Donau en/of Tiber en/of Schelde en/of Moezel, althans in of in de buurt van het Cars Jeans Stadion, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen te weten politieambtenaren van de mobiele eenheid en/of politieambtenaren te paard en/of politievoertuigen en/of personen in het uitvak van het stadion door:
-zonder daartoe gerechtigd te zijn over de boarding tussen de tribunes en het veld te klimmen en/of met een groot aantal personen het veld te betreden/bestormen
-het gooien van vuurwerk en/of fakkels en/of een honkbalknuppel en/of stadionstoeltjes en/of andere voorwerpen in de richting van bovengenoemde personen
en/of door (vervolgens) rondom/in de buurt van het stadion:
-de confrontatie te zoeken met voornoemde personen
-een gevechtshouding aan te nemen
-met riemen zwaaiende en/of slaande bewegingen te maken naar voornoemde personen
-het gooien van stenen en/of vuurwerk en/of straatmeubilair en/of flessen en/of andere voorwerpen in de richting van bovengenoemde personen en/of goederen
-schoppende en/of slaande bewegingen te maken in de richting van voornoemde personen en/of tegen het schild van voornoemde politieambtenaren van de mobiele eenheid te trappen
-tegen een voertuig van de politie te trappen
-andere personen met woorden en/of gebaren op te hitsen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Aan de verdachte is – kort gezegd - ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging en daarmee - samen met anderen - strafrechtelijk aansprakelijk is voor dit geweld.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde handelingen/gedachtestreepjes, voor zover de verdachte die niet zelf heeft gepleegd.
Het hof overweegt als volgt:
Van het "in vereniging" plegen van geweld is sprake indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld. Deze bijdrage behoeft zelf niet van gewelddadige aard te zijn. Anderzijds is de enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld dient te worden of de door de verdachte geleverde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Het hof stelt vast dat zowel in het stadion als daarbuiten door verschillende groepen ADO-aanhangers geweld is gepleegd. Het hof ziet de groep binnen en buiten het stadion als aparte groepen. Buiten vonden op meerdere plekken ongeregeldheden plaats. De vraag is of de personen die hierbij betrokken waren als één groep kunnen worden aangemerkt, of de verdachte hiermee medepleger is van openlijk gepleegd geweld en zo ja, voor welk gepleegd geweld hij dan strafrechtelijk aansprakelijk is.
Het geweld buiten het stadion voltrok zich op plekken die zich op een geringe afstand van elkaar bevonden, in een tijdsbestek van circa anderhalf uur, waarbij de verschillende groepen aanhangers zich dynamisch hebben bewogen en waarvan de deelnemers zich op verschillende momenten hebben gemengd, waarbij zij zich evenwel onophoudelijk met geweld tegen de politie keerden. Het geweld werd niet onderbroken. Er deed zich een kennelijke groepsdynamiek voor, waarbij een groot aantal individuele personen (200 à 300 personen) op elkaar reageerden door massaal mee te doen aan de gewelddadigheden. Naar het oordeel van het hof kan het geweld buiten het stadion dan ook worden aangemerkt als één geheel van geweldshandelingen (en als één strafbaar feitencomplex), dat in vereniging is gepleegd.
De verdachte was zich er van bewust dat de personen om hem heen geweld pleegden en heeft zich hierbij aangesloten, in plaats van zich te onttrekken aan de ongeregeldheden. Daarmee heeft de verdachte de groep van relschoppers getalsmatig blijvend versterkt in de confrontaties die op dat moment plaatsvonden met de verschillende politie-eenheden, waardoor de politie - zo volgt uit de betreffende processen-verbaal - te maken kreeg met een overmacht aan aanvallers. Uit de bewijsmiddelen volgt bovendien dat de verdachte daarnaast zelf een actieve bijdrage aan het openlijk gepleegde geweld heeft geleverd en ook zelf geweldshandelingen heeft gepleegd. De verdachte heeft buiten het stadion stoeptegels kapot gegooid en heeft vervolgens twaalf stenen in de richting van de Mobiele Eenheid (ME) gegooid.
Het hof stelt vast dat voor de geweldshandelingen die de verdachte niet zelf heeft verricht, voldoende bewijs in het dossier aanwezig is dat andere personen uit de groep waartoe de verdachte behoorde die handelingen hebben gepleegd. Voor een veroordeling wegens openlijk geweld is niet vereist dat de verdachte alle ten laste gelegde geweldshandelingen zelf heeft gepleegd.
Het hof is van oordeel dat de verdachte, door te handelen zoals hiervoor vermeld, met zijn gedrag een wezenlijke en significante bijdrage heeft geleverd aan het groepsgeweld. Daarmee heeft het hof tevens vastgesteld dat de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is om te kunnen spreken van het ‘in vereniging’ – en dus in nauwe en bewuste samenwerking – plegen van het bewezen verklaarde geweld. De verdachte is daarmee ook strafrechtelijk aansprakelijk voor het niet door hem zelf gepleegde, in de bewezenverklaring vermelde, geweld.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de verdachte zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering benadeelde partijen
Kenmerkend voor grootschalige voetbalrellen is, dat het geweld massaal en deels anoniem is. De politieagenten die worden ingezet treden collectief op en zijn ter plekke niet op naam of nummer herkenbaar. De relschoppers zijn er doorgaans op uit om hun identiteit te verbergen en dragen hoodies of gezichtsbedekking, en ook zij treden doorgaans in (wisselend) groepsverband op. Velen gaan op in de menigte en zijn, ook achteraf, voor justitie ongrijpbaar.
Ook in deze zaak is dat het geval. Van de ongeveer honderd ADO-supporters die zich na afloop van de wedstrijd binnen het stadion ernstig misdroegen, en de twee à driehonderd ADO-aanhangers die buiten het stadion tekeergingen tegen de politieagenten, is vooralsnog nog geen derde geïdentificeerd en vervolgd. Ook ligt het in de rede te veronderstellen, dat de eenenveertig benadeelde partijen – allen politiemensen – die zich hebben gesteld in deze zaak, niet de enigen zijn die door het groepsgeweld binnen en buiten (immateriële) schade hebben opgelopen.
Het zijn die eenenveertig individuele vorderingen die voorliggen bij het hof en die op hun merites beoordeeld moeten worden.
De ontvankelijkheid van de vorderingen
Het hof is van oordeel dat de omstandigheid dat in deze zaak veel vorderingen zijn ingediend op zichzelf niet in de weg staat aan een inhoudelijke beoordeling.
Desalniettemin zal het hof de vorderingen niet ontvankelijk verklaren.
Daartoe overweegt het hof als volgt. Boek 6 artikel 6:166 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geeft een grondslag voor groepsaansprakelijkheid vanwege geleden schade. Hoofdelijke aansprakelijkheid is op zichzelf ook mogelijk bij veroordelingen wegens het plegen van openlijk geweld, tenzij vanwege de omstandigheden van het geval de billijkheid een andere verdeling vordert ( Artikel 6:166 lid 2 BW). In de onderhavige zaak zien de vorderingen op het gehele feitencomplex, dat wil zeggen op de (immateriële) schade die is ontstaan door het volkomen ontremde gedrag van de ADO-aanhangers binnen en buiten het stadion, op diverse momenten en tegen diverse groepen politiemensen. De verdediging die het aandeel van de desbetreffende verdachte in de schade in de hierboven geschetste context van grootschalig anoniem geweld (enigszins) wil positioneren, teneinde een beroep te kunnen doen op de billijkheid (artikel 6:166 lid 2 BW) staat daardoor voor een uiterst lastige opgave. De voegingsprocedure in het strafproces biedt immers slechts in beperkte mate plaats aan bewijslevering; onder meer is het doen horen van getuigen in dat verband niet mogelijk.
Het hof acht – mede bezien tegen de achtergrond van artikel 6 EVRM – niet verzekerd dat de verdediging in voldoende mate in de gelegenheid is geweest om naar voren te kunnen brengen hetgeen zij tot verweer tegen de vorderingen kan aanvoeren en daarvan bewijs te leveren. Een en ander zou omvangrijk nader onderzoek vergen en dit zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren, zodat de vorderingen zich niet lenen voor behandeling in deze strafzaak. Gelet op het bepaalde in artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, zal het hof de benadeelde partijen in hun vorderingen dan ook niet-ontvankelijk verklaren, met bepaling dat de benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Het hof merkt hier nog op, dat niet in alle drieëntwintig zaken die in deze themazittingen zijn behandeld, met een beroep op boek 6 artikel 6:166 lid 2 BW verweer is gevoerd ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen. Voor de verdachten lag de focus op de in eerste aanleg opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Wel is in vrijwel alle zaken de ervaren onbillijkheid van de (civiele) aansprakelijkstelling voor het geweld van allen, hoofdelijk gekoppeld aan de individuele betrokkene, aan de orde gesteld en is ook soms de (on)mogelijkheid van het onderlinge regres benoemd.
Het hof zal daarom, gelet op de rechtsgelijkheid, in alle zaken komen tot een niet ontvankelijkheid van de vorderingen.
Het hof heeft de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Op 29 mei 2022 vond een voetbalwedstrijd plaats tussen ADO Den Haag en Excelsior Rotterdam in het Cars Jeans stadion in Den Haag. De wedstrijd moest al eerder tijdelijk worden stilgelegd door ongeregeldheden. ADO liep tijdens de strafschoppenreeks promotie naar de eredivisie mis. Zowel binnen op het veld als rondom het stadion verzamelde zich een grote groep ADO-aanhangers om - kennelijk - hun frustratie te uiten. Het speelveld werd bestormd door ADO-supporters, die zich op gewelddadige wijze richtten tegen supporters van Excelsior - waaronder zich ook kinderen bevonden - en leden van verschillende politie-eenheden. Vervolgens vonden, naast en in de buurt van het stadion, confrontaties plaats met verschillende eenheden van onder meer de ME en de bereden politie, die daarbij zijn bekogeld met onder meer zwaar vuurwerk, stenen, glazen flessen, pionnen, ijzeren palen en ander straatmeubilair. Sommigen van deze ADO-supporters droegen daarbij gezichtsbedekking, wat handhaving, herstel van de openbare orde en opsporing bemoeilijkt. Er ontstond een waar slagveld met rellende supporters aan de ene kant en politie-eenheden en de ME’ers aan de andere kant. De politie-eenheden werden onder meer bekogeld met stenen die uit het trottoir werden getrokken en vaak eerst in kleinere brokken werden gebroken, kennelijk met het doel om ze geschikter te maken om mee te gooien. Agenten, politiepaarden en politiehonden werden geslagen met riemen en bekogeld met vuurwerk en de ME heeft verschillende charges moeten uitvoeren. Politie te paard, politiehonden en politie-eenheden uit andere delen van het land moesten worden opgeroepen om de eenheden te ondersteunen, vanwege de omvang en de heftigheid van het geweld. Bij het geweld zijn ook meerdere politieambtenaren gewond geraakt. Politievoertuigen zijn evenmin ongemoeid gelaten.
Voetbal zou ontspanning en kijkplezier moeten bieden, maar leidt helaas nogal eens tot rellen. Een aanzienlijk deel van de politiecapaciteit gaat keer op keer op aan het beteugelen van voetbalgeweld en kan daardoor niet worden ingezet voor andere politietaken, nog daargelaten dat de aanzienlijke kosten daarvan door de samenleving moeten worden gedragen. Bovendien is de maatschappelijke verontwaardiging over dit soort gebeurtenissen groot. Dergelijke feiten, die zich in het openbaar afspelen, leiden tot gevoelens van angst, boosheid en onveiligheid bij de reguliere supporters, en ook elders in de samenleving. Dit is wangedrag dat een halt toegeroepen moet worden en vraagt om bestraffing.
Dat het geweld op 29 mei 2022 een enorme impact op de betrokken agenten heeft gehad, blijkt wel uit het feit dat er maar liefst eenenveertig vorderingen tot schadevergoeding zijn ingediend. In een tijdsbestek van circa anderhalf uur zijn de verschillende eenheden intensief belaagd. De betrokken politieagenten - ook zij die al lange tijd werkzaam waren bij de politie - hebben het gebezigde geweld als zeer buitensporig en bedreigend ervaren. Zij zagen zich, bij het uitoefenen van hun publieke taak tot handhaving van de openbare orde, geconfronteerd met een grote opgefokte mensenmassa en voelden zich, mede gezien de overmacht, ernstig in het nauw gedreven. Dergelijke beangstigende ervaringen laten ook bij politiemensen hun sporen na. Agenten hebben doodsangsten uitgestaan en er zijn ook agenten die letsel hebben opgelopen.
Een open vraag is gebleven waarom dit geweld zo heeft plaatsgevonden. Het gebruik van alcohol lijkt te hebben bijgedragen aan de ontremming en groepsgeweld blijkt aanstekelijk: in groepsverband lokt de ene geweldshandeling de andere uit en draagt zo bij aan verdere escalatie van dat groepsgeweld als geheel.
Strafrechtelijke gevolgen
Welke (strafrechtelijke) sancties komen in beeld?
De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS) suggereren voor het ten laste gelegde feit veelal taakstraffen. Het hof acht deze oriëntatiepunten echter niet toereikend in de context van (voetbal)rellen als de onderhavige. De aard, ernst en intensiteit van het geweld, bezien in de hiervoor beschreven context, en de gevolgen voor de maatschappij en de betrokken slachtoffers zijn daarvoor te groot. Wanneer men met het plegen van een strafbaar feit bijdraagt aan grootschalige ordeverstoringen rond voetbalwedstrijden dient naar het oordeel van het hof, vanuit het oogpunt van vergelding en preventie, een gevangenisstraf het uitgangspunt te zijn. De beantwoording van de vraag welke strafrechtelijke reactie ten aanzien van een specifieke verdachte uiteindelijk passend en geboden is, zal echter altijd afhangen van de concrete feiten en omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte.
Maatregel ex artikel 38v Sr?
Het hof is van oordeel dat in dit soort zaken in beginsel een verbod dient te volgen om (bepaalde) wedstrijden in het betaald voetbal bij te wonen, bijvoorbeeld in de vorm van een stadionverbod. Het hof is van oordeel dat als uitgangspunt heeft te gelden dat in zaken als de onderhavige (voetbalrellen) niet met een civiel stadionverbod kan worden volstaan. Aan dit oordeel ligt mede ten grondslag dat geen enkele verdachte inzichtelijk heeft kunnen maken hoe hij heeft kunnen overgaan tot het bewezen verklaarde - zeer gewelddadige - gedrag. Gelet op het feit dat dit gedrag uit het ongerijmde lijkt te komen, acht het hof reëel herhalingsgevaar aanwezig en daarom zal het hof deze maatregel aan alle verdachten opleggen. Oplegging in de vorm van een 38v-maatregel maakt bij een overtreding - anders dan bij een civiel stadionverbod – direct strafrechtelijk ingrijpen mogelijk. Het hof acht oplegging van deze maatregel derhalve passend en geboden ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten.
Persoon van de verdachte
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een andersoortig strafbaar feit. Er lijkt sprake te zijn geweest van een eenmalige geweldsuitbarsting.
Naast het feit dat de verdachte geen (relevant) strafblad heeft, volgt uit het verhandelde ter terechtzitting en het dossier dat de verdachte in zijn dagelijks leven over het algemeen normaal en naar behoren functioneert. De verdachte heeft zijn opleiding afgerond en is toen zijn eigen onderneming begonnen in de stroopwafelbranche. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte aangegeven dat deze onderneming niet meer rendabel was. Dit heeft ertoe geleid dat hij hiermee is gestopt. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangegeven dat hij momenteel aan het solliciteren is voor een nieuwe baan.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte spijt betuigd en zelf het wangedrag van de rellende ADO-aanhangers veroordeeld.
Sanctionering van deze verdachte
Gevangenisstraf en taakstraf
Als hierboven beschreven heeft deze verdachte bijgedragen aan het openlijk geweld, door buiten het stadion stoeptegels op de grond kapot te gooien en vervolgens twaalf stenen te gooien in de richting van de ME-linie.
Het handelen van de verdachte rechtvaardigt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In strafmatigende zin houdt het hof echter rekening met het beperkte strafblad van de verdachte, zijn jeugdige leeftijd en in het bijzonder met hetgeen omtrent zijn persoonlijke omstandigheden naar voren is gebracht. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf heeft (zeer waarschijnlijk) forse nadelige consequenties voor de verdachte. Daarbij heeft het hof ook betrokken dat de verdachte de indruk heeft gegeven dat de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht (elf dagen), flinke indruk op hem heeft gemaakt.
Een en ander maakt dat het hof een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen, waarmee wordt beoogd de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en/of de openbare orde te verstoren. Het hof acht het van belang dat de ernst van het gepleegde feit in de strafoplegging tot uitdrukking wordt gebracht. Teneinde de strafdoelen van vergelding, speciale en generale preventie op verantwoorde wijze met elkaar in evenwicht te brengen, zal het hof daarom naast de voorwaardelijke gevangenisstraf een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.
Bijzondere voorwaarde: het betalen van een geldbedrag
Dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet ontvankelijk zijn verklaard (zie hierboven) wil niet zeggen dat de geweldplegers niet ten dele verantwoordelijk zijn voor door politieagenten geleden immateriële schade, veroorzaakt door het hierboven omschreven heftige geweld.
Daarom zal het hof als bijzondere voorwaarde, gekoppeld aan de voorwaardelijke gevangenisstraf, opleggen de betaling van een geldbedrag, te storten op de bankrekening van de politie. De hoogte van dat bedrag wordt gerelateerd aan ieders feitelijke bijdrage aan het openlijk geweld en de daardoor toegebrachte schade aan de politie.
Het hof zal de hoogste categorie (1.250 euro) opleggen aan diegenen die de ernstigste bijdrage aan het openlijk geweld pleegden en heeft daarnaast een middencategorie (1.000 euro) en een laagste categorie (750 euro) vastgesteld.
Aan de verdachte wordt betaling van een bedrag van duizend euro opgelegd.
Strafrechtelijk stadionverbod
Voorts zal het hof een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid in de vorm van een locatieverbod zoals bedoeld in artikel 38v Sr. aan de verdachte opleggen, inhoudende een verbod om wedstrijden van ADO in het betaald voetbal bij de wonen, in de vorm van een stadionverbod voor het Cars Jeans Stadion te Den Haag, alsmede een verbod om zich binnen een straal van 500 meter van het Cars Jeans Stadion te bevinden op wedstrijddagen waarbij in het Cars Jeans Stadion gevoetbald wordt.
Schending redelijke termijn
Het hof constateert dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), in hoger beroep is overschreden, nu de berechting in hoger beroep niet heeft plaatsgevonden binnen een voor de verdachte geldende termijn van 24 maanden, gelet op het feit dat de bedoelde termijn is aangevangen op 2 januari 2023 en het eindarrest op 26 februari 2025 is gewezen. De redelijke termijn is derhalve met ruim een maand overschreden. Gelet hierop zal het hof de genoemde overschrijding verdisconteren in de strafmaat. Waar het hof zonder overschrijding van de redelijke termijn een taakstraf voor de duur van 200 uren zou hebben opgelegd, wordt nu, vanwege de schending van de redelijke termijn, een taakstraf voor de duur van 180 uren opgelegd.
Slotsom
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur met een bijzondere voorwaarde, in combinatie met een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Daarnaast zal een stadionverbod ex artikel 38v Sr. worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 38w en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Legt op als bijzondere voorwaarde dat de verdachte binnen twaalf (12) maanden na het ingaan van de proeftijd een aandeel in de schade, die door het bewezenverklaarde is veroorzaakt, vergoedt door betaling van een bedrag van 1.000,- euro aan de Nationale Politie op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van de Nationale Politie, ten bewijze waarvan de verdachte binnen die termijn het daarop betrekking hebbende betalingsbewijs dient toe te zenden aan de advocaat-generaal bij dit hof, onder vermelding van het parketnummer 22-000016-23.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren, inhoudende een verbod om wedstrijden van ADO in het betaald voetbal bij te wonen, in de vorm van een stadionverbod voor het Cars Jeans Stadion te Den Haag, alsmede een verbod om zich binnen een straal van 500 meter van dat Cars Jeans Stadion te bevinden op wedstrijddagen waarbij in het Cars Jeans Stadion gevoetbald wordt.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.
De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een gezamenlijk maximum van 6 maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Verklaart de benadeelde partijen:
- -
[benadeelde partij 1],
- -
[benadeelde partij 2],
- -
[benadeelde partij 3],
- -
[benadeelde partij 4],
- -
[benadeelde partij 5],
- -
[benadeelde partij 6],
- -
[benadeelde partij 7],
- -
[benadeelde partij 8],
- -
[benadeelde partij 9],
- -
[benadeelde partij 10],
- -
[benadeelde partij 11],
- -
[benadeelde partij 12],
- -
[benadeelde partij 13],
- -
[benadeelde partij 14],
- -
[benadeelde partij 15],
- -
[benadeelde partij 16],
- -
[benadeelde partij 17],
- -
[benadeelde partij 18],
- -
[benadeelde partij 19],
- -
[benadeelde partij 20],
- -
[benadeelde partij 21],
- -
[benadeelde partij 22],
- -
[benadeelde partij 23],
- -
[benadeelde partij 24],
- -
[benadeelde partij 25],
- -
[benadeelde partij 26],
- -
[benadeelde partij 27],
- -
[benadeelde partij 28],
- -
[benadeelde partij 29],
- -
[benadeelde partij 30],
- -
[benadeelde partij 31],
- -
[benadeelde partij 32],
- -
[benadeelde partij 33],
- -
[benadeelde partij 34],
- -
[benadeelde partij 35],
- -
[benadeelde partij 36],
- -
[benadeelde partij 37],
- -
[benadeelde partij 38],
- -
[benadeelde partij 39],
- -
[benadeelde partij 40],
- -
[benadeelde partij 41],
niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Wijst de door de benadeelde partijen gevorderde proceskosten af;
Veroordeelt al de hiervoor genoemde benadeelde partijen in de door de verdachte gemaakte kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. O.E.M. Leinarts, als voorzitter, en mr. H.C. Wiersinga en mr. R. Brand, leden, in bijzijn van de griffiers mr. J. Toorens en mr. R. Dieteren.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 26 februari 2025.
Mr. J. Toorens is buiten staat dit arrest te ondertekenen.