Het verschil van mening tussen partijen is primair te wijten aan een verschillende uitleg van artikel 12 BIT 1998. Ook dit artikel dient derhalve te worden uitgelegd aan de hand van de in rov. 5.1 uiteengezette maatstaven. De tekst van artikel 12 luidt:
Uitleg artikel 12 BIT 1998
5.7.5.1 Het hof is van oordeel dat artikel 12 BIT 1998 zo moet worden uitgelegd dat alleen investeringen die op of na 1 januari 1992 zijn gedaan onder het beschermingsbereik van de BIT 1998 vallen, op de volgende gronden:
(i) de letterlijke bewoordingen van artikel 12 doelen niet op investeringen die worden gehouden, maar op investeringen die op een bepaald moment zijn gedaan;
(ii) een uitleg van artikel 12 BIT 1998 conform de regels van artikel 31 WVV, waarbij de drie elementen van die bepaling (tekst, context en ‘object and purpose’) – te goeder trouw (‘in good faith’) – tezamen in één operatie worden toegepast, leidt tot de conclusie dat het beschermingsbereik van het verdrag zich niet uitstrekt tot investeringen die vóór 1992 zijn gedaan;
(iii) de uitleg vindt ook bevestiging in de travaux préparatoires en de statenpraktijk.
5.7.5.2 In artikel 1 lid 1 BIT 1998 wordt in verband met de omschrijving van investeringen de aanduiding ‘assets which are invested’ of (in een andere Engelse vertaling:) ‘assets which are put in’ (Tyulenev, par. 9 onder III) gebruikt. Hier is het werkwoord in het Russisch en in het Oekraïens in de tegenwoordige tijd gesteld. Deze werkwoordsvorm duidt een situatie aan, die niet aan een bepaald moment is gekoppeld. In artikel 12 daarentegen wordt een perfectief passief verleden deelwoord gebruikt, in het Engels vertaald met “investments made” of “investments carried out” (Kurokhtina en Tyulenev) ofwel een tijd die een idee van afgerondheid op een bepaald moment uitdrukt (Fortuin). Hoewel Kurokthina en Fortuin tot een verschillende uitkomst raken zijn zij het wel met elkaar eens dat de gebruikte tijd niet naar een actie in het verleden verwijst, maar naar het resultaat en de gevolgen daarvan op het moment waarop we spreken. Belangrijker is echter dat Fortuin ook de analyse van Kurokhtina onderschrijft dat op het moment waarop de artikelen investeringsbescherming verlenen de investeringen al zijn gedaan; het is een voltooide handeling en daarom is het grammaticaal en semantisch juist om de voltooid verleden tijd te gebruiken. Uit de omstandigheid dat in het artikel het jaartal 1992 is genoemd, leidt het hof af dat in artikel 12 de handeling die ter beoordeling voorligt in het verleden moet hebben plaatsgehad. Anders was het nutteloos om dat jaartal te noemen. Ook het woord ‘carried out’ dat in een van de Engelse vertalingen wordt gebruikt, duidt op een op of na 1992 verrichte handeling.
5.7.5.3 Zoals de Russische Federatie heeft aangegeven en Naftogaz c.s. op zichzelf niet hebben weersproken, moet voor het doel van artikel 12 BIT 1998 gekeken worden naar artikel 28 WVV dat bepaalt dat een verdrag, en dus ook de BIT 1998, in beginsel niet terugwerkt, in die zin dat het niet geldt voor handelingen of feiten die zijn gebeurd voor de datum van inwerkingtreding van het verdrag. De datum van inwerkingtreding van de BIT 1998 was 27 januari 2000. Investeringen van voor die datum vallen dus volgens de hoofdregel niet onder de werking van de BIT. Een uitzondering op de regel kan echter worden aangenomen als de bedoeling daartoe uit het verdrag of op andere wijze blijkt (artikel 28 WVV). De verdragspartijen bij de BIT 1998 hadden zo’n afwijkende bedoeling en die is neergelegd in artikel 12, dat enerzijds de BIT 1998 doet terugwerken tot vóór zijn inwerkingtreding, maar anderzijds een grens aan die terugwerking stelt, een temporele beperking. Partijen zijn het erover eens dat artikel 12 zo’n temporele beperking, door hen aangeduid als backstop, van het verruimde toepassingsbereik van de BIT bevat (Russische Federatie: dagv. nr. 291 en cvr nr. 387 e.v., Naftogaz c.s. cva nr. 390 en cvd nr. 150).
5.7.5.4 Verder bestaat er tussen partijen overeenstemming over de reden voor het opnemen van de backstop in de bepaling. Die reden is dat er strikt genomen vóór 1 januari 1992 (althans vóór de iets eerder liggende datum van de ontbinding van de Sovjet-Unie) geen sprake kon zijn van investeringen door investeerders uit Rusland in Oekraïne of omgekeerd, omdat beide landen toen nog onderdeel vormden van de Sovjet-Unie (Russische Federatie cvr nr. 417 e.v., Naftogaz c.s. cvd nr. 177). Daaruit kan worden afgeleid dat men investeringen vóór die datum niet onder de bescherming van de BIT 1998 wilde laten vallen. De reden voor het opnemen van een backstop in artikel 12, uitsluiting van investeringen in de USSR, is dus een andere dan het voorwerp en doel van artikel 1 lid 1 BIT 1998, dat is gericht op stimulering en bescherming van investeringen.
5.7.5.5 In de door Naftogaz c.s. voorgestane uitleg, waarin de investeringen pas “made” zijn op het moment dat aan alle vereisten voor “investments” is voldaan, waaronder dus ook mogelijkerwijze investeringen waarvoor al handelingen zijn verricht vóór 1992, maar die op dat moment nog niet aan andere vereisten voldeden (zoals op het “territory” van de andere staat), maakt het opnemen van de backstop in artikel 12 zinloos (geen effet utile), want op deze wijze kunnen uiteindelijk alle “oude” investeringen onder het beschermingsbereik komen te vallen.
5.7.5.6 De geschetste achtergrond van artikel 12 blijkt ook uit de travaux préparatoires, zoals weergegeven door de Russische Federatie en als zodanig niet weersproken door Naftogaz c.s., en wordt bevestigd door de non-disputing party submission van Oekraïne.
In de door de Russische Federatie genoemde brief van 11 juli 2008 over de BIT met Azerbeidzjan staat onder meer:
5.7.5.7 In het licht van de bedoeling van partijen en de achtergrond van de bepaling moet de tekst van artikel 12 BIT 1998 zo worden uitgelegd dat alleen investeringen die daadwerkelijk na 1 januari 1992 zijn gedaan onder de werking van de BIT 1998 vallen. De door Naftogaz c.s. voorgestane uitleg, waardoor investeringen ongeacht wanneer zij zijn gedaan worden beschermd zodra zij aan alle vereisten voldoen, maakt de bepaling overbodig, en dat kan niet de bedoeling zijn geweest.
5.7.5.8 De BIT 1998 is dan ook niet van toepassing op investeringen die vóór 1 januari 1992 zijn gedaan, waarmee wordt bedoeld dat Naftogaz c.s. geen bescherming onder de BIT 1998 kunnen krijgen als zij hun investeringen vóór die datum hebben gedaan. Daarbij moet wel worden bedacht dat investeringen kunnen gelden als na 1 januari 1992 gedaan, als Naftogaz c.s. door anderen gedane (delen van) investeringen na 1992 hebben gekocht of als zij na 1 januari 1992 een uitbreiding hebben gedaan aan door anderen gedane investeringen. In dit laatste geval geldt de BIT 1998 alleen voor de na 1 januari 1992 verrichte uitbreiding.