4.1
Tussen partijen is in geschil de invulling van het recht op omgang van de vader met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking is, voor zover hier van belang, (met wijziging van genoemde beschikking van het gerechtshof van 13 oktober 2022) de volgende omgangsregeling vastgesteld:
Tussen de vader en [de minderjarige2] :
- [de minderjarige2] verblijft in de even weken op één weekenddag van 08.30 uur tot 19.00 uur bij
haar vader. Indien de vader moet werken in het even weekend, vindt het moment
doordeweeks plaats, uit school tot 19.00 uur;
- [de minderjarige2] verblijft in de oneven weken op een doordeweekse dag uit school tot 19.00
uur bij de vader;
- met de dubbele feestdagen Pasen, Pinksteren en Kerst verblijft [de minderjarige2] in de even
jaren op de eerste dag bij de moeder en de tweede dag van 08.30 uur tot 19.00 uur
bij de vader, en in de oneven jaren op de eerste dag bij de vader van 08.30 uur tot
19.00
uur en de tweede dag bij de moeder
- in de voorjaarsvakantie verblijft [de minderjarige2] eenmaal twee dagen achtereen met één
tussenliggende overnachting van 08.30 uur op de eerste dag tot 19.00 uur de
volgende dag bij de vader;
- in de meivakantie verblijft [de minderjarige2] indien de meivakantie één week duurt, eenmaal
twee dagen achtereen met één tussenliggende overnachting bij de vader. Indien de
meivakantie twee weken duurt verblijft [de minderjarige2] eenmaal drie dagen achtereen met
twee tussenliggende overnachtingen van 08.30 uur tot 19.00 uur bij de vader. In de
even jaren verblijft [de minderjarige2] in de eerste week bij de moeder en vindt in de tweede
week de omgang met de vader plaats. In de oneven jaren vindt de omgang met de
vader in de eerste week plaats. In de tweede week verblijft [de minderjarige2] bij haar moeder;
- in de zomervakantie verblijft [de minderjarige2] tweemaal drie dagen achtereen met twee
tussenliggende overnachtingen van 08.30 uur op de eerste dag tot 19.00 uur op de
laatste dag bij de vader, waarbij deze twee periodes niet aaneengesloten zullen zijn,
maar apart en van elkaar losstaand zijn;
- in de herfstvakantie verblijft [de minderjarige2] eenmaal twee dagen achtereen met één
tussenliggende overnachting van 08.30 uur op de eerste dag tot 19.00 uur de
volgende dag bij de vader;
- in de kerstvakantie verblijft [de minderjarige2] eenmaal drie dagen achtereen met twee
tussenliggende overnachtingen van 08.30 uur op de eerste dag tot 19.00 uur de
volgende dag bij de vader;
- gedurende de schoolvakanties vervalt de reguliere omgangsregeling. De
schoolvakantie begint op de eerste maandag om 00.00 uur en eindigt op de laatste
zondag om 23.59 uur.
- de vader deelt zijn werkrooster vier weken (28 dagen), op de zondag voor 23.59
uur, van te voren per e-mail met de moeder (en zolang de GI betrokken is, met de
betrokken gezinsvoogd(en) in de CC);
- de moeder plant de contactmomenten van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] met de vader in een
schema volgens de vastgelegde omgangsregeling;
- indien het werkrooster niet op het hiervoor genoemde tijdstip met de moeder is
gedeeld, plant zij een omgangsafspraak in. Wanneer deze afspraak op een werkdag
van de vader blijkt te vallen, zal de moeder bekijken of er nog een andere planning
van de omgangsmogelijk is, en als dit niet mogelijk is zal deze omgangsafspraak
komen te vervallen;
- de beschikbaarheid van de meivakantie deelt de vader uiterlijk twee maanden voor
de start van de meivakantie;
- de beschikbaarheid van de zomervakantie deelt de vader uiterlijk vier maanden voor
de start van de zomervakantie;
- de beschikbaarheid van de kerstvakantie deelt de vader uiterlijk twee maanden voor
de start van de kerstvakantie;
- indien bij het inplannen van de vakanties de beschikbaarheid van de vader niet tijdig
met de moeder wordt gedeeld, plant de moeder een omgangsafspraak. Wanneer
deze afspraak op een werkdag van de vader blijkt te vallen, zal de moeder bekijken
of er nog een andere planning van de omgangsdagen mogelijk is, en als dit niet
mogelijk is zal deze omgangsafspraak komen te vervallen;
- de vader haalt [de minderjarige2] op bij de moeder of vanuit school. De moeder haalt [de minderjarige2] op bij
de vader.
Tussen de vader en [de minderjarige1] :
- [de minderjarige1] heeft eenmaal per maand een activiteit met haar vader die past in de agenda
van [de minderjarige1] in verband met haar school, sport en vrijetijdsbesteding;
- [de minderjarige1] bespreekt tijdens de activiteit met de vader de voorkeur voor een nieuwe
afspraak voor de volgende maand, waarbij [de minderjarige1] de begin- en eindtijd zelf mag
aangeven. De vader geeft dit vervolgens door aan de moeder, waarna de moeder
deze momenten zal inplannen. Dit zal in de eerste maand na de uitspraak in overleg
gaan met de GI en daarna zal de moeder dit zelf doen;
- [de minderjarige1] mag tijdens de omgang zelf aangeven of ze eerder terug wil naar haar moeder.
Het anders of meer verzochte is door de kinderrechter afgewezen.
4.2
De vader is met acht grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen, en opnieuw rechtdoende te bepalen dat:
- het verzoek van vader zoals weergegeven in punt II van het petitum van zijn verweerschrift in eerste aanleg alsnog toe te wijzen en aldus een omgangsregeling vast te stellen ten behoeve van [de minderjarige2] en [de minderjarige1] , bestaande uit een reguliere omgangsregeling zoals weergegeven in randnummer 78 van het verweerschrift van de vader in eerste aanleg alsmede in productie H22 bij genoemd verweerschrift van de vader, en uit een omgangsregeling betreffende de verdeling van vakanties en feestdagen zoals weergegeven in randnummer 80 van het verweerschrift van de vader in eerste aanleg,
althans een door het hof in goede justitie te bepalen omgangsregeling waarbij de omgang zoveel als mogelijk in overeenstemming met de werkroosters van de vader zal kunnen plaatsvinden en waarbij alsnog wordt voorzien in voldoende mogelijkheden om de omgangsmomenten zo nodig te verplaatsen en/of te compenseren wanneer deze onverenigbaar blijken te zijn met de werkzaamheden van de vader, alsmede;
- primair, het verzoek van de vader zoals weergegeven in punt IV van het petitum van zijn verweerschrift in eerste aanleg alsnog toe te wijzen en aldus te bepalen dat het GDO bij [naam1] dient te worden voortgezet, dat partijen alsnog dienen deel te nemen aan het traject bij [naam2] dan wel met het TOP-traject bij [naam3] , het TOV-traject bij [naam4] dan wel een ander door Uw Gerechtshof in goede justitie te bepalen hulptraject, althans,
subsidiair, een deskundige te benoemen in de persoon van jeugd- en kinderpsychotherapeut mevrouw dr. [naam5] dan wel een door het Gerechtshof aan te wijzen deskundige op het vlak van forensische mediation, teneinde een adequate analyse te laten maken van de behoeften en authentieke stem van de kinderen alsmede de mogelijkheden om tot volwaardige uitoefening van het omgangsrecht te komen, te laten onderzoeken, althans,
uiterst subsidiair, een onderzoek te gelasten teneinde voldoende zicht te krijgen op de werkelijke belangen en authentieke stem en wensen van de kinderen en op de mogelijkheden om tot volwaardige uitoefening van het omgangsrecht te komen;
- kosten rechtens.