Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHARL:2024:7780

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
17-12-2024
10-02-2025
200.346.900
Personen- en familierecht
Hoger beroep

Uithuisplaatsing: artikel 1:265b en 1:265c BW

De kinderen waren uit huis geplaatst bij de moeder. Het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing is door de rechtbank afgewezen. Het hof houdt deze beslissing in stand.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.346.900

zaaknummer rechtbank Gelderland 427455

beschikking van 17 december 2024

over de uithuisplaatsing van [de minderjarige1] de Wit en [de minderjarige2] de Wit

in de zaak van

[verzoekster] (de moeder)

die woont in [woonplaats1]

advocaat: mr. F. Pool

en

de gecertificeerde instelling

William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (de GI)

die is gevestigd in Amsterdam

en

[de vader] (de vader)

die woont in [woonplaats2]

belanghebbende in hoger beroep

advocaat: mr. J.W. Post

1 Samenvatting

De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] niet verlengd. Het hof beslist dat dit zo moet blijven en legt hierna uit waarom.

2 De feiten

2.1.

De moeder en de vader zijn de ouders van:

- [de minderjarige1] , geboren [in] 2014 en

- [de minderjarige2] , geboren [in] 2015.

2.2.

Bij beschikking van 22 december 2021 is het gezamenlijk gezag van de ouders beëindigd en is de vader belast met het gezag over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .

2.3.

De kinderen staan sinds 20 maart 2018 onder toezicht van de GI. De ondertoezichtstelling is voor het laatst verlengd tot 20 december 2024.

2.4.

Bij beschikking van 28 augustus 2023 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om [de minderjarige1] en [de minderjarige2] uit huis te plaatsen bij de moeder (ouder zonder gezag) tot 28 november 2023.

2.5.

Bij beschikking van 27 november 2023 heeft de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij de moeder verlengd tot 20 december 2023 (voor de duur van de ondertoezichtstelling).

3 De procedure bij de kinderrechter

3.1.

De GI heeft de kinderrechter verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij de moeder te verlengen tot 20 december 2024.

3.2.

De kinderrechter heeft op 27 november 2023 een beslissing genomen over de verzoeken van de GI. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling toegewezen tot 20 december 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij de moeder tot 20 juli 2024 verlengd. De kinderrechter heeft de beslissing voor het overige (de periode van 20 juli 2024 tot 20 december 2024) aangehouden tot een nader te bepalen mondelinge behandeling.

3.3.

In de beschikking van 12 juli 2024 (verder ook: de bestreden beschikking) heeft de kinderrechter het resterende deel van het verzoek afgewezen. Vanaf dat moment wonen de kinderen weer bij de vader.

4 De procedure bij het hof

4.1.

De moeder is het niet eens met de beslissing van de kinderrechter. Zij komt daarvan in hoger beroep. Zij verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de GI om [de minderjarige1] en [de minderjarige2] tot 20 december 2024 bij de moeder uit huis te plaatsen alsnog toe te wijzen.

4.2.

De vader is het eens met de beslissing van de kinderrechter. Hij wil dat het hof de beslissing van de kinderrechter in stand laat.

4.3.

De GI heeft geen verweer gevoerd tegen de afwijzing van het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing. De GI is van mening dat een goede omgangsregeling met beide ouders het belangrijkste is.

4.4.

Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:

  • -

    het beroepschrift

  • -

    het verweerschrift van de vader

  • -

    een brief van de GI

4.5.

[de minderjarige1] en [de minderjarige2] zijn uitgenodigd om te vertellen wat zij vinden van de beslissing van de kinderrechter, maar het hof heeft van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] geen reactie ontvangen.

4.6.

De zitting bij het hof was op 29 november 2024. Aanwezig waren:

  • -

    de moeder met haar advocaat

  • -

    de vader met zijn advocaat

  • -

    een vertegenwoordiger van de GI

5 Het oordeel van het hof

Wat staat in de wet?

5.1.

De GI of de raad kunnen de rechter verzoeken aan de GI een machtiging te geven de kinderen uit huis te plaatsen. De rechter kan die machtiging geven als dat noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen of voor onderzoek van de kinderen1. De rechter kan die machtiging ook verlengen als de GI of de raad dat verzoeken2.

Wat vindt de moeder?

5.2.

De moeder stelt dat zij een negatieve gedragswijziging bij de kinderen heeft waargenomen, sinds de kinderen weer bij de vader wonen. De kinderen zeggen dat de vader hen pijn doet. De situatie bij de vader is absoluut niet veilig en de moeder vreest dan ook voor de veiligheid van de minderjarigen.

Wat vindt de vader?

5.3.

De vader voert aan dat de situatie bij hem is veilig en er geen zorgen meer zijn over zijn opvoedvaardigheden. De vader is een aantal maanden door middel van video-opnames geobserveerd (Thuisobservatie met video, TOV). Hieruit is naar voren gekomen dat de vader goed aansluit bij de kinderen, beschikbaar is en dat er sprake is van een veilige opvoedsituatie. Een verlenging van de uithuisplaatsing van de kinderen is daarom niet meer proportioneel.

Wat vindt de GI?

5.4.

De GI vindt dat, ongeacht waar de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben, het van belang is voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] dat er wordt toegewerkt naar een gelijkwaardige omgangsregeling. [de minderjarige1] en [de minderjarige2] hebben beide ouders evenveel nodig en het recht om evenveel bij beide ouders te zijn. Op de mondelinge behandeling heeft de GI verteld dat de kinderen last hebben van de verwijten die de ouders elkaar maken. Het is aannemelijk dat de kinderen al ver in een loyaliteitsconflict zijn geraakt. De kinderen hebben last van het systeem waar zij in zitten.

In de afgelopen periode is er door de GI te weinig regie gevoerd. Hierdoor is bij de ouders onduidelijkheid ontstaan die heeft geleid tot onderlinge conflicten. De komende periode gaat de GI de hulpverlening in kaart brengen en bepalen of de huidige hulpverlening voldoende is of dat er meer moet worden ingezet.

Het oordeel van het hof

5.5.

Nadat de ouders uit elkaar zijn gegaan, zijn [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij de vader gaan wonen. De vader is daarna met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij zijn toenmalige partner en haar kinderen ingetrokken. Er brak een onrustige periode aan voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . [de minderjarige1] en [de minderjarige2] werden belast met volwassenenproblematiek, doordat de vader zich in hun bijzijn zeer negatief over de moeder uitliet. De vader en zijn toenmalige partner hadden relatieproblemen, waardoor er voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] veel onrust en onveiligheid was.

Nadat de relatie tussen de vader en zijn toenmalige partner is geëindigd, is de vader in een stacaravan op een vakantiepark gaan wonen. Omdat het onzeker was of en wanneer de vader weer over een woning kon beschikken, zijn de kinderen vanaf 13 augustus 2023 met een machtiging tot uithuisplaatsing bij de moeder en haar partner gaan wonen.

5.6.

Net als de kinderrechter is het hof van oordeel dat er niet langer zorgen zijn over de

veiligheid van de kinderen in de opvoedsituatie bij de vader. De relatie van de vader is verbroken en de vader heeft weer eigen woonruimte. De moeder stelt dat het voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] onveilig is bij de vader, maar die stelling wordt niet ondersteund door de stukken. De GI heeft verteld dat beide ouders prima opvoeders zijn. En in het verslag van de video-observatie (TOV) is opgenomen dat de vader over voldoende opvoedvaardigheden beschikt, dat er geen aanleiding tot onveiligheid is geobserveerd voor de kinderen en dat de vader een beschikbare ouder is, die oog heeft voor de behoeften van de kinderen.

De moeder heeft op de mondelinge behandeling aangevoerd dat het met de kinderen heel goed is gegaan, toen zij bij haar geplaatst waren. Bij de beoordeling van het verzoek dat nu aan het hof voorligt, laat het hof deze stelling buiten beschouwing. Het wettelijk toetsingskader is immers of het voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] noodzakelijk is dat zij (vanuit hun hoofdverblijfplaats bij de vader met gezag) bij de moeder geplaatst moeten worden. Het hof is van oordeel dat dit niet meer het geval is, omdat de situatie bij de vader is veranderd.

5.7

Het hof zal de bestreden beschikking in stand laten (bekrachtigen).

6 De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland (locatie Arnhem) van 12 juli 2024.

Deze beschikking is gegeven door mrs. S. Kuijpers, H. Phaff en C.M. Schönhagen, en is in het openbaar uitgesproken op 17 december 2024.

1 artikel 1:265b lid 1 BW.

2 artikel 1:265c lid 2 BW.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.