Verzet tegen vaststelling griffierecht. Uitsluitend vordering tot vernietiging arbitraal vonnis; inhoudelijke geschil ligt niet aan hof ter beoordeling voor. Daarom vordering van onbepaalde waarde. Verzet gegrond.
beschikking van 9 mei 2023 op het verzet ex artikel 29 Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz)
in de zaak van
BAM INFRA RAIL B.V.,
gevestigd te Breda, hierna: BAM,
advocaat: mr. J.A.M. Smeekens,
tegen
de griffier van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
te Arnhem,
hierna: de griffier.
1 Het verloop van de procedure
1.1
Tussen BAM als eiseres en ProRail B.V., gevestigd te Utrecht, (hierna: ProRail) als verweerster is door het scheidsgerecht verbonden aan het Nederlands Arbitrage Instituut op 28 juni 2022 een arbitraal eindvonnis gewezen.
1.2
Bij dagvaarding van 28 september 2022 heeft BAM vernietiging gevorderd van voornoemd vonnis. Deze zaak is bij het hof bekend onder zaaknummer 200.317.459.
1.3
De griffier heeft het door BAM te betalen griffierecht op 18 oktober 2022 vastgesteld op € 11.379,-. BAM heeft het griffierecht voldaan.
1.4
Bij verzoekschrift, ingekomen op 18 november 2022, is BAM in verzet gekomen tegen de vaststelling van het griffierecht. De griffier heeft een verweerschrift ingediend, ingekomen op 21 december 2022.
1.5
BAM en de griffier hebben afgezien van een mondelinge behandeling. BAM heeft vervolgens bij akte ingekomen op 13 februari 2023 nog gereageerd op het verweerschrift van de griffier.
2 De motivering van de beslissing
2.1
In de procedure bij het Nederlands Arbitrage Instituut heeft BAM gevorderd – verkort weergegeven – te verklaren voor recht dat ProRail gehouden is een bedrag te voldoen ter vergoeding van de schade die BAM heeft geleden als gevolg van de afwijkingen waarmee het contractgebied aan BAM ter beschikking is gesteld en als redelijke vergoeding voor de uitvoering van de aan BAM opgedragen herstelwerkzaamheden (zoals beschreven in de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst) en ProRail te veroordelen tot betaling van een bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en met veroordeling van ProRail in de kosten van de arbitrage. Tijdens de arbitrageprocedure heeft BAM haar eis gewijzigd en, kort gezegd, gevorderd voor recht te verklaren dat BAM minimaal recht heeft op € 11.500.000,- en dat ProRail het meerdere tot maximaal € 1.300.000,- (tot aan € 12.800.000,-) nog aan BAM moet betalen.
2.2
Bij arbitraal eindvonnis van 28 juni 2022 heeft het scheidsgericht het gevorderde afgewezen, met veroordeling van BAM in de kosten van de procedure.
2.3
BAM heeft in haar dagvaarding, waarin de gronden voor vernietiging van het arbitraal vonnis zijn opgenomen, gevorderd dat het hof bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het arbitraal vonnis van 28 juni 2022 zal vernietigen, met veroordeling van ProRail in de kosten van het geding en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.4
De griffier heeft het door BAM te betalen griffierecht bepaald op € 11.379,-, waarbij de griffier is uitgegaan van een vordering met een beloop van meer dan € 1.000.000,-. Volgens de griffier wordt in deze zaak gevorderd dat het hof het arbitraal vonnis zal vernietigen en moet voor de bepaling van de hoogte van het griffierecht worden gekeken naar de vordering waarover het scheidsgericht had te beslissen.
BAM betwist dat. Zij vordert uitsluitend vernietiging van het arbitraal vonnis en daarom moet niet worden gekeken naar het geldelijk belang van dat vonnis. Het griffierecht moet worden vastgesteld op € 783,-, aangezien sprake is van een vordering van onbepaalde waarde (van niet-natuurlijke personen), aldus BAM.
2.5
Het hof stelt voorop dat de hoogte van het griffierecht op grond van artikel (3 lid 1 in verband met) 10 lid 1 Wgbz (en de bijlage behorend bij de Wgbz) wordt bepaald aan de hand van de vordering in de dagvaarding. Het hof stelt vast dat BAM uitsluitend vordert dat het hof het arbitraal vonnis zal vernietigen. Het inhoudelijke geschil tussen partijen ligt niet aan het hof ter beoordeling voor. Daarom is de vordering die aan het hof is voorgelegd van onbepaalde waarde.
2.6
Uit het voorgaande volgt dat het hof het verzet gegrond zal verklaren en de beslissing van de griffier van 18 oktober 2022 zal vernietigen. Het door BAM verschuldigde griffierecht zal worden vastgesteld op € 783,-. Het hof zal de griffier opdragen hetgeen teveel is betaald terug te betalen.
3 De beslissing
Het hof, beschikkende:
verklaart het verzet gegrond;
vernietigt de beslissing van de griffier van 18 oktober 2022;
stelt het door BAM verschuldigde griffierecht vast op € 783,-;
draagt de griffier op hetgeen door BAM teveel is betaald aan haar terug te betalen;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, M.S.A. van Dam en G.R. den Dekker en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 mei 2023.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: