GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
|
: Wahv 200.293.287/01
|
CJIB-nummer
|
: 229499848
|
Uitspraak d.d.
|
: 2 februari 2022
|
Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank
Noord-Holland van 4 maart 2021, betreffende
[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),
wonende te [woonplaats] .
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.
Het verloop van de procedure
De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is daarnaast gevraagd om de zaak op een zitting van het hof te behandelen.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Op 3 januari 2022 is een e-mail van de betrokkene ontvangen. Deze e-mail is doorgestuurd naar de advocaat-generaal.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 januari 2022. De betrokkene is, zoals vooraf aangekondigd, niet verschenen. De advocaat-generaal is vertegenwoordigd door mr. [naam1] .
De beoordeling
1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 95,- voor: “motorvoertuig parkeren bij blauwe streep terwijl toegestane parkeertijd is verstreken”. Deze gedraging zou zijn verricht op 11 oktober 2019 om 16:30 uur op de Grote Beer in Hoorn met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De betrokkene heeft gedurende de procedure het volgende aangevoerd. Hij parkeert meestal op de zuidzijde van het winkelcentrum, waar geen blauwe zone van toepassing is. De betrokkene heeft nooit geweten dat dit niet overal in de omgeving zo is en hij vindt dit verwarrend. De blauwe streep was door het slechte weer (regen en storm) niet goed te zien. In een split-second heeft de betrokkene zijn voertuig geparkeerd waar het meeste ruimte was. De betrokkene besloot zijn voertuig in de luwte van de glasbak te parkeren om gemakkelijker via de kortste en windarmste route naar de Kruidvat te lopen. Verder stelt de betrokkene dat er geen parkeerproblematiek is die een dergelijke boete rechtvaardigt. Hij begrijpt de proportionaliteit van de boete niet en geeft aan dat het voor zijn gezin met 7 kinderen een erg hoog bedrag is. In hoger beroep geeft de betrokkene nog aan dat er geen bebording aanwezig was vanaf de kant waar hij het winkelcentrum binnen is gereden. Verder ontbreekt volgens hem de blauwe belijning aan de rechterzijde van de parkeerplaats, en was er een pick-up van de Dekamarkt aanwezig waardoor de blauwe belijning niet geheel zichtbaar was. De stelling dat de betrokkene vanaf de achterkant van een verkeersbord zich moet vergewissen van een verkeerssituatie, bevreemdt de betrokkene. De wetgever dient de situatie ondubbelzinnig weer te geven. De betrokkene vraagt zich af of hij straks op de snelweg van de achterkant van een bord de toegestane maximum snelheid af moet lezen.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wahv een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. De verklaring van de ambtenaar zoals opgenomen in het zaakoverzicht houdt -zakelijk weergeven- in dat de betrokkene om 16:30 uur in een parkeerschijfzone langs een blauwe streep stond geparkeerd, terwijl de parkeertijd om 13:00 uur was verstreken.
5. Uit de door de advocaat-generaal overgelegde plattegrond en foto blijkt het volgende. De betrokkene stond geparkeerd bij de Dekamarkt. Om de Dekamarkt te bereiken dien je onder een toegangspoort door te rijden. Direct na deze toegangspoort zijn aan de rechterzijde van de weg een aantal parkeervakken aangebracht en de betrokkene stond met zijn voertuig in één van deze vakken geparkeerd. Om deze parkeervakken te bereiken zijn er, zo volgt uit de door de advocaat-generaal overgelegde stukken, twee mogelijke routes. De eerste route is door vanaf de doorgaande weg de Poolster het terrein op te rijden en vrijwel direct rechtsaf te slaan waarna de parkeervakken bij de Dekamarkt worden bereikt. Op de door de advocaat-generaal verstrekte foto is te zien dat er aan de rechterzijde, op enkele meters voor de toegangspoort, een bord E10 (parkeerschijfzone) staat. Dit bord staat op de door de advocaat-generaal verstrekte foto met de voorzijde richting de Poolster geplaatst. Op foto die eerder door de betrokkene is overgelegd is te zien dat het bord is verplaatst en kort achter de toegangspoort staat. Het bord is dan een kwartslag gedraaid. De betrokkene heeft, zo volgt uit het dossier, niet de eerste route genomen, maar is langs de parkeervakken aan de Grote Beer richting het parkeervak bij de Dekamarkt gereden.
Situatie sep. 2020 (Google Maps Street View)
6. Op basis van de overgelegde informatie kan in het licht van het gevoerde verweer niet genoegzaam worden vastgesteld dat ten tijde van de gedraging op de toegangsweg tot de zone die de betrokkene heeft gereden door middel van een bord E10 stond aangegeven dat er sprake was van een parkeerschijfzone. In het dossier bevindt zich, zoals vermeld, een foto waarop te zien is dat het E10 bord was gedraaid. Indien de betrokkene via de door hem genomen route het parkeervak heeft bereikt en het bord op dat moment gedraaid was, dan is hij het bord E10 niet gepasseerd en was voor hem alleen de achterzijde van het betreffende bord zichtbaar. De door de advocaat-generaal verstrekte informatie biedt evenmin de vereiste duidelijkheid om aan te kunnen nemen dat de betrokkene zodanig bord wel gepasseerd moet zijn. Sterker nog, de advocaat-generaal geeft in het verweerschrift aan dat het niet is uit te sluiten dat de bebording tijdelijk verwijderd was in oktober 2019. Dit alles, mede in aanmerking genomen dat uit het dossier voorts ook niet blijkt wat de maximaal toegestane parkeerduur ter plaatse was, brengt met zich mee dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
7. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter daarom vernietigen en doen wat de kantonrechter had behoren te doen, het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen. De door de betrokkene betaalde zekerheidstelling dient te worden gerestitueerd. De overige door de betrokkene aangevoerde bezwaren behoeven geen bespreking meer.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder voormeld CJIB-nummer de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Pranger als griffier en op een openbare zitting uitgesproken.