GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.287.606/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland: 8647820 \ AO VERZ 20-109
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 27 juli 2021
[appellant]
,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
tevens (voorwaardelijk) incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. L.S. van Dis te De Bilt,
de vennootschap naar buitenlands recht NETJETS MANAGEMENT LTD,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
geïntimeerde,
tevens (voorwaardelijk) incidenteel appellante,
advocaat: mr. W. Blom te Amsterdam.
1 Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna [piloot] en Netjets genoemd.
[piloot] is bij verzoekschrift, ontvangen ter griffie van het hof op 24 december 2020, onder aanvoering van grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter) op 1 oktober 2020 onder bovenvermeld zaaknummer heeft gegeven (hierna: de bestreden beschikking). Het beroepschrift strekt ertoe, zakelijk weergegeven, dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en alsnog de verzoeken van [piloot] zoals geformuleerd in het verzoekschrift in eerste aanleg zal toewijzen, met veroordeling van Netjets in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten.
Op 19 maart 2021 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep tevens houdende (voorwaardelijk) incidenteel beroepschrift van Netjets ingekomen, inhoudende het verzoek de bestreden beschikking te bekrachtigen onder verbetering van gronden, met veroordeling van [piloot] in de kosten van het geding in hoger beroep met nakosten.
Op 29 april 2021 is ter griffie van het hof een verweerschrift in incidenteel appel tevens aanvulling verzoekschrift in principaal appel van [piloot] ingekomen, inhoudende in principaal appel een aanvullende grief tegen de onbevoegdverklaring van de kantonrechter, het verzoek om ex artikel 22 Rv dan wel 162 Rv Netjets te verplichten vluchtplannen te overleggen en het verzoek de zaak ex artikel 76 Rv terug te verwijzen naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton. In (voorwaardelijk) incidenteel appel heeft [piloot] geconcludeerd tot, kort gezegd, verwerping daarvan.
Op 7 juni 2021 is ter griffie van het hof een akte in antwoord op aanvulling verzoekschrift in hoger beroep van Netjets ingekomen, inhoudende het verzoek de aanvullingen in principaal appel af te wijzen.
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op 11 juni 2021. Bij die gelegenheid heeft [piloot] bij monde van mr. Van Dis voornoemd en Netjets bij monde van mr. Blom voornoemd, alsmede mr. S. Zadeh, advocaat te Amsterdam het woord gevoerd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Partijen hebben inlichtingen verschaft.
Beide partijen hebben bewijs van hun stellingen aangeboden.
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten en is uitspraak bepaald.
2 Feiten
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 2.1 tot en met 2.9 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daarover bestaat geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan. Die feiten behelzen, samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet (voldoende) betwist zijn komen vast te staan, het volgende.
2.1
Netjets is een luchtvaartmaatschappij die privé-vluchten verzorgt. Netjets heeft 589 piloten en boordpersoneel in dienst. Netjets heeft Falcon toestellen en transporteert personen binnen Europa, naar Noord-Afrika en naar de oostkust van de Verenigde Staten.
2.2
[piloot] is op 16 maart 2008 in dienst getreden bij Netjets als piloot. Zijn laatstverdiende salaris bedroeg € 6.969,27 bruto, te vermeerderen met emolumenten waaronder een bonus.
2.3
In de arbeidsovereenkomst van [piloot] staat onder andere:
5.1
It is in the nature of the Flight Crew Member’s [ [piloot] , hof] position that job mobility is essential. The Flight Crew Member will not have a normal place of work. The Flight Crew Member will be expected to travel as necessary for the proper performance of his duties under this Agreement. (…)
6 Gateway Airport
6.1
The Flight Crew Member will be required to select an airport from which, subject to such airport being agreed by the Company, he/she will be transported to his/her aircraft for the start of commencement of his/her duties under this Agreement (“the Gateway Airport”). In the event that the Flight Crew Member chooses makes his/her own travel arrangements to travel to the aircraft, such arrangements shall be made at his/her own expense.
6.2
For the avoidance of doubt, the Gateway Airport is not, and shall not be deemed to be the Flight Crew Member’s place of work or base, it being hereby acknowledged by both parties that the location where the Flight Crew Member performs the entirety of his/her duties depends entirely on where the aircraft is and the trip being undertaken.’
2.4
In de Operations Manual van Netjets staan als definities:
‘Gateway: The location, permanent or temporary, selected by the crew member for the day he starts or ends a tour. The company will assign home base as being the crew member chosen gateway.
Home base: The location, assigned by the operator to the crew member, from where the crew member normally starts and ends a duty period or a series of duty periods and where, under normal circumstances, the operator is not responsible for the accommodation of the crew member concerned.
(…)
Tour: A series of consecutive duty days that normally begins after a period of more than 3 consecutive days off and that starts when the crew member first leaves his gateway for the purpose of performing a flight duty period positioning (including any standby period).
A crew member is considered to be away from the gateway for the entire duration of the tour. If, during a tour, a crew member ends a duty period at his gateway, NTA [Netjets, hof] shall continue to provide a suitable accommodation unless the crew member is assigned home standby duty (…)’
2.5
[piloot] draait diensten (een tour geheten) van zes dagen achtereen, waarna hij vijf dagen vrij is voordat een nieuwe dienst van zes dagen begint. [piloot] vertrekt vanaf de luchthaven Schiphol of met een vliegtuig van Netjets, waarvan hij de piloot is, of hij gaat mee met een lijnvlucht naar een andere luchthaven waar hij met een toestel van Netjets zijn tour start.
2.6
Op de ‘Crew Member Duty’ van [piloot] staat als Home Base ‘EHAM’ vermeld. Dat is de internationale vliegveldcode van Schiphol.
2.7
[piloot] ontvangt van medewerkers van Netjets in Portugal per e-mail en via een app op zijn iPad instructies voor de vluchten van zijn dienst.
2.8
Bij brief van 18 mei 2020 heeft Netjets de arbeidsovereenkomst van [piloot] per direct beëindigd met betaling van een statutory redundancy pay en een payment in lieu of outstanding notice ter hoogte van drie maandsalarissen.
3 Beoordeling
3.1
In eerste aanleg heeft [piloot] – samengevat weergegeven – verzocht om ten laste van Netjets een billijke vergoeding, transitievergoeding, gefixeerde schadevergoeding, contractuele beëindigingsvergoeding en vertaalkosten toe te kennen, met veroordeling van Netjets in de proceskosten en nakosten. Volgens [piloot] is de Nederlandse rechter bevoegd en is Nederlands recht op het geschil van toepassing, omdat Nederland het land is van waaruit [piloot] gewoonlijk heeft gewerkt. De reis van Schiphol naar de plaats waar [piloot] op een Netjets vliegtuig stapt was geen woon-werkverkeer; gedurende die reis viel [piloot] onder het werkgeversgezag en verrichtte hij werkzaamheden. [piloot] ontving thuis per e-mail instructies voor de vluchten die hij moest gaan uitvoeren. Schiphol was de gateway airport en daarmee de thuisbasis van [piloot] . Op grond van Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van burgerluchtvaart (hierna: Verordening 3922/91) moet een thuisbasis aangewezen worden. De vliegtuigen van Netjets zijn niet op één specifieke plaats gestationeerd, maar om te bepalen waar de arbeidsinstrumenten zich bevinden kan ook worden gekeken naar bijvoorbeeld de trainingsfaciliteiten, aldus nog steeds [piloot] . Netjets heeft – samengevat weergegeven – aangevoerd dat de Nederlandse rechter onbevoegd is en zich het recht voorbehouden nader (inhoudelijk) verweer te voeren. Volgens Netjets heeft [piloot] geen vaste werkplek of vaste plaats van waaruit hij werkte, zodat bevoegd is de rechter van de plaats waar zich de vestiging bevindt die [piloot] in dienst heeft genomen, te weten Londen.
3.2
De kantonrechter heeft onder verwijzing naar het Ryanair-arrest (ECLI:EU:C:2017:688) Schiphol als thuisbasis van [piloot] gekwalificeerd. Nu de thuisbasis door [piloot] is bepaald (en niet door Netjets) is de kantonrechter van oordeel dat aan de thuisbasis van [piloot] , anders dan in de Ryanair zaak, in deze zaak beperkte betekenis toekomt bij het bepalen van de overige aanwijzingen. De plaats van waaruit [piloot] zijn transportopdrachten verrichtte wisselde telkens en is daarom niet vast te stellen. De plaats waar [piloot] terugkeerde na de zesdaagse tour was de gateway airport en is door [piloot] bepaald. De plaats waar [piloot] instructies voor opdrachten ontving en zijn werk organiseerde is volgens de kantonrechter niet eenduidig vast te stellen. De vliegtuigen van Netjets waarmee [piloot] de transportopdrachten uitvoert bevinden zich niet op een vaste plek en zijn ook niet op een vaste plek gestationeerd. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de plaats van waaruit [piloot] gewoonlijk werkte niet kan worden vastgesteld, zodat ex artikel 21 lid 1 sub b onderdeel ii Brussel I-bis Verordening voor de bevoegdheid van de rechter de vestiging van indienstneming bepalend is, zijnde Londen. De kantonrechter heeft zich daarom onbevoegd verklaard om van de verzoeken van [piloot] kennis te nemen.
Tegen deze beslissing van de kantonrechter en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [piloot] in principaal hoger beroep en Netjets in (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep met grieven op.
3.3
Netjets heeft zich primair op het standpunt gesteld dat [piloot] in zijn hoger beroep niet kan worden ontvangen, omdat geen van zijn grieven expliciet ingaan op de bevoegdheidsvraag. Bovendien bevat het petitum alleen verzoeken die zien op de inhoud van de zaak en niet op de bevoegdheid. Het hof volgt Netjets niet in dit betoog. Ingevolge artikel 359 jo. artikel 278 lid 1 eerste zin Rv dient het beroepschrift de gronden waarop het beroep berust te bevatten. Dat wil zeggen dat uit het beroepschrift moet blijken op welke gronden de appellant oordeelt dat de door hem bestreden beschikking onjuist is. [piloot] heeft beroep ingesteld tegen de onbevoegdverklaring van de kantonrechter en alle grieven van [piloot] zien daarop. Zo vermeldt grief 6 ‘nu de kantonrechter zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard, dient het geschil in zijn gehele omvang opnieuw getoetst te worden (…)’. Het is zowel voor het hof als voor Netjets volstrekt duidelijk op welke gronden het beroep is ingesteld. Bij deze uitkomst heeft [piloot] geen belang bij grief 7 van zijn aanvulling verzoekschrift in principaal appel, zodat in het midden kan blijven of dit verzoek is gedaan in strijd met de goede procesorde.
Toepasselijkheid Brussel I-bis Verordening
3.4
Netjets is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. In het kader van de Brexit per 1 januari 2021 hebben het Verenigd Koninkrijk en de EU op 31 januari 2020 een Withdrawal Agreement gesloten. In deze overeenkomst is afgesproken dat er een overgangsperiode is van 31 januari 2020 tot 1 januari 2021. Artikel 67 van de Withdrawal Agreement bepaalt, kort gezegd, dat voor zover het gaat om procedures die gestart zijn vóór 1 januari 2021, de Brussel I-bis Verordening toegepast zal worden. Nu deze procedure is gestart voor 1 januari 2021 is daarop de Brussel I-bis Verordening van toepassing.
3.5
[piloot] komt met zijn grieven in principaal hoger beroep op tegen de onbevoegdverklaring van de kantonrechter. [piloot] stelt daartoe dat hij krachtens artikel 21 lid 1 sub b onderdeel i Brussel I-bis Verordening gewoonlijk werkt vanuit Schiphol, zijn thuisbasis. De reis vanaf Schiphol is werktijd en geen woon-werkverkeer. [piloot] ontving loon voor deze tijd, stond onder werkgeversgezag van Netjets en droeg vanaf dat moment zijn uniform. Bovendien keerde [piloot] altijd terug op Schiphol. De kantonrechter heeft ten onrechte belang gehecht aan het feit dat [piloot] op papier vrijheid genoot om zelf te bepalen vanaf welke luchthaven hij zijn werkzaamheden begon en waar hij terugkeerde. In de praktijk vloog [piloot] alleen van en naar Schiphol. Daarnaast heeft het wijzigen van de thuisbasis fiscale en sociaal verzekeringsrechtelijke consequenties. Bovendien diende [piloot] op maximaal een uur van zijn thuisbasis te wonen. [piloot] ontving zijn instructies altijd thuis via e-mail of de app. De vliegtuigen van Netjets worden onderhouden in Nederland, aldus nog steeds [piloot] . Netjets heeft verweer gevoerd.
3.6
Het hof stelt voorop dat voor geschillen in verband met arbeidsovereenkomsten hoofdstuk II, afdeling 5 van de Brussel I-bis Verordening regels geeft die (zoals ook volgt uit overweging 13 van de considerans van de Brussel I-bis Verordening) tot doel hebben de zwakkere contractspartij te beschermen. Artikel 21 lid 1 sub b onderdeel i Brussel I-bis Verordening bepaalt dat de werkgever met woonplaats op het grondgebied van een lidstaat in een andere lidstaat kan worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk werkt of heeft gewerkt. Nu de plaats waar [piloot] gewoonlijk werkt niet ondubbelzinnig kan worden vastgesteld, dient het hof de plaats te bepalen ‘van waaruit’ [piloot] het belangrijkste deel van zijn verplichtingen jegens Netjets vervulde om na te gaan of het bevoegd is. In die beschouwing dient volgens rechtspraak van het Hof van Justitie EU een aantal aanwijzingen te worden betrokken, namelijk vanuit welke plaats de werknemer zijn transportopdrachten verricht, naar welke plaats de werknemer na zijn opdrachten terugkeert, instructies voor zijn opdrachten ontvangt en zijn werk organiseert, alsmede op welke plaats zich de arbeidsinstrumenten bevinden (ECLI:EU:C:2011:151 Koelzsch en ECLI:EU:C:2011:842 Voogsgeerd). Hierbij dient tevens in aanmerking worden genomen op welke plaats de luchtvaartuigen aan boord waarvan het werk gewoonlijk wordt verricht gestationeerd zijn (ECLI:EU:C:2017:688 Ryanair). Het begrip ‘thuisbasis’ in de zin van Verordening 3922/91 vormt een factor die een belangrijke rol kan spelen bij de bepaling van voornoemde aanwijzingen. In bijlage III bij Verordening 3922/91 wordt thuisbasis omschreven als ‘de locatie die door de exploitant aan het bemanningslid is aangewezen en waar het bemanningslid in de regel een dienstperiode of een reeks dienstperioden aanvangt en beëindigt, en waar, onder normale omstandigheden, de exploitant niet verantwoordelijk is voor de accommodatie van het bemanningslid in kwestie’. Slechts als vorderingen nauwere aanknopingspunten hebben met een andere plaats dan die van de thuisbasis zou deze laatste voor de bepaling van de plaats waar de werknemer gewoonlijk werkt irrelevant zijn.
3.7
Bij het bepalen van de plaats ‘van waaruit’ [piloot] het belangrijkste deel van zijn verplichtingen jegens Netjets vervulde is allereerst van belang dat [piloot] zijn opdrachten voor Netjets verricht vanaf Schiphol en daar na elke tour ook weer terugkeert. [piloot] ontvangt instructies voor opdrachten van Netjets thuis via de e-mail of de app op zijn iPad. Na accordering van een opdracht zorgt [piloot] ervoor dat hij in zijn Netjets-uniform op de afgesproken tijd op Schiphol aanwezig is. [piloot] begint zijn tour vanaf Schiphol of met een vliegtuig van Netjets, waarvan hij de piloot is, of hij gaat mee met een lijnvlucht naar een andere luchthaven waar hij met een toestel van Netjets zijn tour start. De plaats waar de vliegtuigen gestationeerd zijn kan niet ondubbelzinnig worden vastgesteld, omdat de plaats waar de vliegtuigen van Netjets zich bevinden wijzigt. Dit flexibele businessmodel betekent evenwel niet dat de plaats van waaruit [piloot] gewoonlijk werkt niet kan worden gelokaliseerd. Het begrip ‘thuisbasis’ in de zin van Verordening 3922/91 vormt namelijk een factor die een belangrijke rol kan spelen bij de bepaling van voornoemde aanwijzingen. In dat kader is van belang dat de definitie van home base in de Operations Manual van Netjets vrijwel gelijkluidend is aan de definitie van thuisbasis in Verordening 3922/91. [piloot] begint en eindigt in de regel een tour vanaf Schiphol.
Tot het begin van een tour en na afloop daarvan moet de piloot voor eigen vervoer en onderdak zorgen, op eigen kosten. Gedurende een tour neemt Netjets vanaf de home base de zorg voor vervoer en accommodatie over en betaalt de daarmee gemoeide kosten. De thuisbasis van [piloot] is derhalve Schiphol, waarbij niet van belang is dat deze (in theorie) op verzoek van de werknemer kan worden gewijzigd. Nu de verzoeken van [piloot] geen nauwere aanknopingspunten hebben met een andere plaats dan die van de thuisbasis dient de plaats ‘van waaruit’ [piloot] het belangrijkste deel van zijn verplichtingen jegens Netjets vervulde te worden vastgesteld op Schiphol, zodat de Nederlandse rechter bevoegd is. Nu het hof een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie EU niet noodzakelijk acht voor het wijzen van deze beschikking wordt de suggestie van Netjets daartoe gepasseerd. De grieven in principaal appel slagen.
3.8
Omdat het hof de bestreden beschikking, waarbij de kantonrechter zich onbevoegd had verklaard wegens het ontbreken van rechtsmacht, vernietigt en partijen niet eensgezind hebben verklaard te verlangen dat het hof de zaak aan zich houdt zodat de uitzondering van artikel 76 Rv zich niet voordoet, zal het hof de zaak ex artikel 76 Rv verwijzen naar de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem om op de hoofdzaak te worden beslist. Voor verwijzing naar een andere lagere rechter, zoals door [piloot] bij aanvulling verzoekschrift in principaal appel verzocht, biedt artikel 76 Rv geen ruimte, zodat in het midden kan blijven of dit verzoek is gedaan in strijd met de goede procesorde.
3.9
Bij deze uitkomst heeft [piloot] geen belang bij zijn aanvulling verzoekschrift in principaal appel ex artikel 22 of 126 Rv met betrekking tot informatie van Eurocontrol, zodat ook hiervan in het midden kan blijven of dit verzoek is gedaan in strijd met de goede procesorde.
3.10
Grieven I, II en III in (voorwaardelijk) incidenteel appel – althans verzoeken tot verbetering van gronden – missen zelfstandige betekenis en falen derhalve.
3.11
Netjets zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in beide instanties. Tot het opleggen van een kostenveroordeling in het (voorwaardelijk) incidenteel appel dat, gezien het voorgaande, geen behandeling behoeft, bestaat geen aanleiding. Netjets heeft geen concrete stellingen te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot een andere beslissing zouden kunnen leiden, zodat haar bewijsaanbod daarom wordt gepasseerd.
4 Beslissing
in principaal en (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep:
vernietigt de bestreden beslissing;
verwijst de zaak naar de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem om op de hoofdzaak te worden beslist;
veroordeelt Netjets in de kosten van het geding in beide instanties en begroot deze kosten, voor zover tot heden aan de zijde van [piloot] gevallen, in eerste aanleg op € 83,00 aan verschotten en € 720,00 voor salaris en in hoger beroep op € 332,00 aan verschotten en € 2.228,00 aan salaris en op € 163,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 85,- voor nasalaris en met de kosten van het betekeningsexploot, ingeval niet binnen veertien dagen is voldaan aan de bij deze beschikking uitgesproken veroordeling(en) en betekening van deze beschikking heeft plaatsgevonden;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Haanappel-van der Burg, T.S. Pieters en J.W. Rutgers en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2021.