Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 29 september 2014 in de strafzaak onder de parketnummers 15-800049-14 en 15-740661-11 (TUL) tegen
[verdachte]
,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
adres: [adres] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 oktober 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van
€ 1.100,00 zal toewijzen en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging heeft de advocaat-generaal te kennen gegeven dat deze, wat het openbaar ministerie betreft, niet meer aan de orde is.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen.
BESLISSING
Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. M.W. Groenendijk, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 november 2015.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: