Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
feit 1:
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juni 2012 tot en met 16 juli 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of Amsterdam Zuidoost en/of Diemen en/of elders in Nederland en/of Oeganda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten een persoon genaamd of zich noemende [medeverdachte], behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of haar daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s), - met een of meer personen (telefonische) contacten onderhouden en/of overleg gevoerd en/of aanwijzingen gegeven en/of ontvangen en/of - een (vervalst) paspoort op naam van [naam ], met daarin een goedgelijkende foto van die [medeverdachte], geregeld en/of - een of meer geldbedragen aan die [medeverdachte] ter beschikking gesteld en/of - (op valse gronden) een visum voor Duitsland geregeld voor die [medeverdachte] en/of - dat paspoort en/of dat visum voor Duitsland ter beschikking gesteld aan die [medeverdachte] en/of - een vliegticket van Oeganda naar Italië en/of een vliegticket van Italië naar Nederland geregeld en/of ter beschikking gesteld aan die [medeverdachte] en/of - een treinticket voor de reis van Nederland naar Duitsland aan die [medeverdachte] ter beschikking gesteld en/of - (telefonische) contacten onderhouden met die [medeverdachte] en/of - die [medeverdachte] aanwijzingen en/of opdrachten gegeven; terwijl verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
feit 2:
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juni 2012 tot en met 07 augustus 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of Amsterdam Zuidoost en/of Diemen en/of elders in Nederland en/of Oeganda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten een persoon genaamd of zich noemende [medeverdachte 2], behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s), - met een of meer personen (telefonische) contacten onderhouden en/of overleg gevoerd en/of aanwijzingen gegeven en/of ontvangen en/of - een (vervalst) paspoort op naam van [naam 2], met daarin een goedgelijkende foto van die [medeverdachte 2], geregeld en/of - (op valse gronden) een Schengenvisum geregeld voor die [medeverdachte 2] en/of - een paspoort inhoudende dat Schengenvisum ter beschikking gesteld aan die [medeverdachte 2] en/of - een geldbedrag naaar Italë gestuurd ten behoeve van de aanschaf van een ticket van Italië naarNederland en/of - een vliegticket van Oeganda naar Italië en/of een vliegticket van Italië naar Nederland geregeld en/of ter beschikking gesteld aan die [medeverdachte 2] en/of - een telefoon en/of een simkaart aan die [medeverdachte 2] ter beschikking gesteld en/of - een of meer geldbedragen aan die [medeverdachte 2] ter beschikking gesteld en/of - (telefonische) contacten onderhouden met die [medeverdachte 2] en/of - die [medeverdachte 2] aanwijzingen en/of opdrachten gegeven; terwijl verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
feit 3:
zij in of omstreeks de periode van 16 juli 2012 tot en met 26 november 2012 te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde, en/of Amsterdam Zuidoost en/of Diemen en/of Almere en/of elders in Nederland en/of Oeganda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de IND en/of de Nederlandse Staat te bewegen tot de afgifte van een beschikking tot het verlenen van een verblijfsvergunning/asiel voor bepaalde tijd (als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet), op naam van [medeverdachte], in elk geval van enig goed, met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van haar mededader(s), althans alleen, - medeverdachte [medeverdachte] vanuit Diemen naar Ter Apel laten gegaan en/of - medeverdachte [medeverdachte] een aanvraag heeft laten doen voor een verblijfsvergunning bepaalde tijd in Nederland/asielaanvraag in Nederland op naam van [medeverdachte], - terwijl medeverdachte [medeverdachte], daarbij en/of tijdens de daarbij behorende gehoren heeft verzwegen in bezit te zijn (geweest) van een visum van Duitsland en/of - heeft verzwegen dat medeverdachte [medeverdachte] die visumbasis in Nederland verbleef en/of - medeverdachte [medeverdachte] bij deze verblijfsvergunningsaanvraag/asielaanvraag en/of de daarbij behorende gehoren heeft verteld dat zij (rechtstreeks) uit Kenia kwam en/of op 10 oktober 2012 in Nederland was aangekomen en/of - medeverdachte [medeverdachte] bij deze verblijfsvergunningsaanvraag/asielaanvraag en/of de daarbij behorende gehoren heeft verklaard nooit een authentiek Oegandees paspoort in bezit te hebben gehad en/of nooit een visum voor Nederland te hebben aangevraagd en/of - medeverdachte [medeverdachte] bij die gehoren behorende bij die aanvraag een door verdachte en/of verdachtes mededader(s) verzonnen vluchtverhaal heeft verteld ((te weten: dat medeverdachte [medeverdachte] in Oeganda in juni 2012 in een kamer werd opgesloten en/of meermalen werd verkracht en/of door een verkrachting zwanger was geworden en/of haar ongeboren kindje als gevolg van een miskraam zou zijn verloren, en/of ten tijde van het gehoor wederom zwanger was van een verkrachter, althans een verhaal van gelijke aard en/of strekking)), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
zij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 16 juli 2012 in Nederland en/of Oeganda, tezamen en in vereniging met anderen, een ander, te weten een persoon genaamd of zich noemende [medeverdachte], behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, immers hebben verdachte en haar mededaders,
- met een of meer personen (telefonische) contacten onderhouden en overleg gevoerd en aanwijzingen gegeven en ontvangen en
- een vervalst paspoort op naam van [naam ], met daarin een goedgelijkende foto van die [medeverdachte], geregeld en
- een of meer geldbedragen aan die [medeverdachte] ter beschikking gesteld en
- op valse gronden een visum voor Duitsland geregeld voor die [medeverdachte] en
- dat paspoort en dat visum voor Duitsland ter beschikking gesteld aan die [medeverdachte] en
- een vliegticket van Italië naar Nederland geregeld en ter beschikking gesteld aan die [medeverdachte] en
- ( telefonische) contacten onderhouden met die [medeverdachte];
terwijl verdachte en haar mededaders wisten dat die toegang wederrechtelijk was.
feit 2:
zij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 07 augustus 2012 in Nederland en/of Oeganda, tezamen en in vereniging met anderen, een ander, te weten een persoon genaamd of zich noemende [medeverdachte 2], behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, immers hebben verdachte en haar mededaders,
- met een of meer personen (telefonische) contacten onderhouden en overleg gevoerd en aanwijzingen gegeven en ontvangen en
- een paspoort op naam van [naam 2], geregeld en
- dat paspoort inhoudende een Schengenvisum ter beschikking gesteld aan die [medeverdachte 2] en
- een geldbedrag naar Italië gestuurd ten behoeve van de aanschaf van een ticket van Italië naar Nederland en
- een vliegticket van Italië naar Nederland geregeld en ter beschikking gesteld aan die [medeverdachte 2] en
- een telefoon en een simkaart aan die [medeverdachte 2] ter beschikking gesteld en
- een of meer geldbedragen aan die [medeverdachte 2] ter beschikking gesteld en
- ( telefonische) contacten onderhouden met die [medeverdachte 2] en
- die [medeverdachte 2] aanwijzingen en/of opdrachten gegeven;
terwijl verdachte en haar mededaders wisten dat die toegang wederrechtelijk was.
feit 3:
zij in de periode van 16 juli 2012 tot en met 26 november 2012 in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, de IND en/of de Nederlandse Staat te bewegen tot de afgifte van een beschikking tot het verlenen van een verblijfsvergunning/asiel voor bepaalde tijd (als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet), op naam van [medeverdachte] in elk geval van enig goed, met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk en in strijd met de waarheid met een of meer van haar mededaders,
- medeverdachte [medeverdachte] vanuit Diemen naar Ter Apel laten gegaan en
- medeverdachte [medeverdachte] een aanvraag heeft laten doen voor een verblijfsvergunning bepaalde tijd in Nederland/asielaanvraag in Nederland op naam van [medeverdachte],
- terwijl medeverdachte [medeverdachte], daarbij en tijdens de daarbij behorende gehoren heeft verzwegen in bezit te zijn (geweest) van een visum van Duitsland en
heeft verzwegen dat medeverdachte [medeverdachte] op die visumbasis in Nederland verbleef en
- medeverdachte [medeverdachte] bij deze verblijfsvergunningsaanvraag/asielaanvraag en de daarbij behorende gehoren heeft verteld dat zij rechtstreeks uit Kenia kwam en op 10 oktober 2012 in Nederland was aangekomen en
- medeverdachte [medeverdachte] bij deze verblijfsvergunningsaanvraag/asielaanvraag en de daarbij behorende gehoren heeft verklaard nooit een authentiek Oegandees paspoort in bezit te hebben gehad en nooit een visum voor Nederland te hebben aangevraagd en
- medeverdachte [medeverdachte] bij die gehoren behorende bij die aanvraag een verzonnen vluchtverhaal heeft verteld ((te weten: dat medeverdachte [medeverdachte] in Oeganda in juni 2012 in een kamer werd opgesloten en meermalen werd verkracht en door een verkrachting zwanger was geworden en haar ongeboren kindje als gevolg van een miskraam zou zijn verloren, en ten tijde van het gehoor wederom zwanger was van een verkrachter, althans een verhaal van gelijke aard en/of strekking)), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Oplegging van straffen
De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte is [medeverdachte], de vriendin van haar zoon, en haar neef [medeverdachte 2] behulpzaam geweest bij hun illegale toegang tot Nederland, waarbij eenmaal gebruik is gemaakt van een vals paspoort en eenmaal van een paspoort dat niet op naam van de betreffende persoon stond. Voorts is ten aanzien van [medeverdachte] een poging gedaan tot oplichting van de IND. De verdachte heeft door haar handelen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere Schengenlanden alsmede het vertrouwen dat in documenten als vorenbedoeld dient te kunnen worden gesteld, ondermijnd. Voorts is op geraffineerde manier waarbij ook nog de hulp van een voor de overheid werkende tolk is ingeroepen, geprobeerd onder valse voorwendselen een asielgerelateerde verblijfsvergunning te verkrijgen.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 22 september 2014, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
In de omstandigheden van de onderhavige zaak alsmede de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken, ziet het hof aanleiding af te wijken van de straf die ten aanzien van dit soort misdrijven pleegt te worden opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, een werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een Oegandees paspoort op naam van [naam 2] met nummer [nummer].
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. Mijnsberge, mr. F.M.D. Aardema en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Schoutsen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 oktober 2014.