GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
BESCHIKKING in de zaak met zaaknummer 200.090.186/OK van
DE ONDERNEMINGSRAAD VAN PRINTRONIX NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
VERZOEKER,
advocaat: mr. D.G. Schouwman, kantoorhoudende te Veenendaal,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRINTRONIX NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
VERWEERSTER,
advocaat: mr. A.M. Breedveld, kantoorhoudende te Nijmegen.
1. Het verloop van het geding
1.1 Verzoeker (hierna de ondernemingsraad of, afgekort, de OR te noemen) heeft bij op 8 juli 2011 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,
1) te verklaren dat verweerster (hierna Printronix te noemen) bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het besluit van 9 juni 2011, tot herstructurering van een aantal afdelingen in Nederland, heeft kunnen komen;
2) Printronix te verplichten dat besluit in te trekken en alle gevolgen daarvan ongedaan te maken;
3) Printronix te verbieden om handelingen te (doen) verrichten ter verdere uitvoering van evenbedoeld besluit of onderdelen daarvan.
1.2 Printronix heeft bij op 15 juli 2011 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van de ondernemingsraad af te wijzen althans hem de daarin verzochte voorzieningen te ontzeggen.
1.3 Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 21 juli 2011, alwaar de advocaten de standpunten van partijen nader hebben toegelicht, mr. Schouwman aan de hand van aan de Ondernemingskamer overgelegde pleitnotities.
2. De feiten
2.1 Printronix is producent van, en groothandelaar in, “printing solutions”, zijnde computer printers en soortgelijke producten, inclusief de bijbehorende services, supplies en onderdelen. Zij maakt deel uit van een Amerikaans concern met vestigingen in onder meer de VS, Singapore, Frankrijk en Nederland. Printronix heeft in Nederland ruim 50 werknemers in dienst.
2.2 De bestuurder (in de zin van de Wet op de ondernemingsraden (hierna WOR te noemen)) van Printronix is M.B.J.M. Bruens (hierna de bestuurder te noemen). In een overlegvergadering van 26 april 2011 heeft de bestuurder door middel van een Engelstalige power point presentatie het voornemen aangekondigd om een herstructurering door te voeren met betrekking tot de afdelingen Customer Solutions Centre (hierna ook CSC te noemen), Engineering en After Market Business (hierna ook AMB te noemen). In sheets 9 tot en met 13 van de presentatie is het volgende vermeld:
Restructure Plans – Engineering
? All current Engineering roles will become redundant
- E.G. Manager Engineering & CSC, Software Engineer, DVT Engineer
? Open a new role for a Customer Emulations Specialist
- Current engineers are requested to/may apply for this role
- Selection interview will be applicable
? Manager Engineering & CSC is considered to lead the new Customer Applications Centre
? Employees not selected will become redundant
Restructure Plans – AMB/Training
? Current roles will be combined into one position of Service & Spares Sales/EMEA [Ondernemingskamer: Europe, Middle East, Africa] Education Manager
? Position of Maintenance Specialist/Instructor will become redundant
? Employee involved will become redundant
Restructure Plans – CSC
? All current CSC roles will become redundant
- E.G. Supervisor CSC, Product Specialist and Staff Engineer Product Support
? Open three new roles for a Customer Application Engineer
- Current CSC staff are requested to/may apply for these openings
- Selection interview/assessment will be applicable
? Employees not selected will become redundant
Restructure Plans – Redundancy
? Consider if any other internal openings would be available, if not...
? A redundancy package will apply
- Termination Agreement (vaststellingsovereenkomst) confirmed by the court
- Severance settlement similar to Judge Rule (kantonrechtersformule en factor c=1)
- Outplacement or Training amount of max € 2,500
- Legal Support of max € 500”
Als redenen voor de herstructurering worden in de presentatie (sheet 4) gegeven:
- Integration of EMEA wide roles and focus on pre-sales on-site support leading to increase of revenue
- Efficiency improvement
- Cost alignment to meet EBITDA objective
Blijkens het in de presentatie opgenomen “Time Plan” (sheet 14) zou het advies van de ondernemingsraad op 3 mei 2011 moeten worden gegeven, zouden de werknemers van de betrokken afdelingen op 10 mei 2011 worden geïnformeerd, zouden individuele gesprekken op 10 en 11 mei 2011, en assessment en selectie van kandidaten in de periode 13 tot 27 mei 2011 moeten plaatsvinden en zou de nieuwe organisatie per 1 september 2011 effectief moeten zijn.
2.3 Bij e-mailbericht van 27 april 2011 heeft de bestuurder aan de ondernemingsraad bericht dat hij niet een kopie van de presentatie van de Kick-Off meeting wil verstrekken maar in plaats daarvan “gaarne gerichte vragen” wil ontvangen en beantwoorden. Voorts informeerde de bestuurder de ondernemingsraad dat de nieuw te vormen afdeling CAC (Customer Application Centre) een standaard werktijd zal moeten realiseren van 8 uur ’s ochtends tot 6 uur ‘s avonds teneinde de “maximaal mogelijke support te kunnen leveren aan het verantwoordelijk-heidsgebied EMEA (met de verschillende tijdzones)”.
2.4 Bij e-mailbericht van 28 april 2011 heeft de bestuurder de ondernemingsraad in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over de voorgenomen herstructurering. Hij heeft geschreven:
“De exacte inhoud van de beweegredenen zijn uiteengezet in het (…) overleg [Ondernemingskamer: van 26 en 27 april 2011] en in (de) kopie van de presentatie die wij jullie op dinsdag 26 april 2011 hebben overhandigd. Tevens is in het plan opgenomen welke veranderingen wij wensen door te voeren alsmede het proces om tot de gewijzigde organisatie te komen. Wij hebben eveneens aangegeven hoeveel funkties komen te vervallen binnen onze organisatie alsmede onze inspanningen om interne alternatieven te vinden voor de betroffen medewerkers. In geval uiteindelijk geen alternatief word[t] gevonden voor de betroffen medewerkers hebben we aangegeven welke vergoeding en ondersteuning wij de betroffenen gaan bieden.”
2.5 Bij e-mail van 29 april 2011 heeft de ondernemingsraad de bestuurder verzocht om alle informatie in het Nederlands aan te leveren. Voorts heeft hij de bestuurder doen weten een kosten/batenanalyse van de voorgenomen herstructurering nodig te hebben, graag te zien dat het personeel zo spoedig mogelijk wordt geïnformeerd, een externe adviseur van het bedrijf Odyssee te willen inschakelen en over de te volgen tijdsplanning en het te volgen traject nog geen uitsluitsel te kunnen geven.
2.6 In de periode 2 mei 2011 tot 9 juni 2011 hebben zeven overlegvergaderingen plaatsgevonden. Blijkens de notulen van de vergadering van 2 mei 2011 en een daaraan voorafgaande e-mail-correspondentie van die dag is gesproken over de door de ondernemingsraad in zijn e-mail van 29 april 2011 geuite wensen. De bestuurder heeft laten weten “niets te zien” in een vertaling van de Engelse tekst van de power point presentatie omdat dat niet nodig is en vertragend werkt en heeft gezegd tijd te zullen vrijmaken voor overleg en het geven van uitleg. Met betrekking tot de kosten/batenanalyse heeft de ondernemingsraad verzocht om het herstructureringsplan inclusief personele kosten, waaronder de huidige kosten van de betreffende afdelingen, de toekomstige kosten na de wijzigingen en de geplande kostenbesparing; de bestuurder heeft gezegd dat te kunnen aanleveren.
2.7 Bij e-mail van 4 mei 2011 heeft de bestuurder de ondernemingsraad als volgt geïnformeerd:
“De huidige gebudgetteerde operationele kosten van de afdelingen Customer Solutions Centre, Engineering en After Market Business van [Printronix] voor het fiscal[e] jaar 2012 bedragen ongeveer € 300.000 per kwartaal. Na uitvoering van de voorgestelde herstructurering verwachten we dat deze operationele kosten voor de genoemde afdelingen ongeveer 20% lager zullen uitvallen. De 20% besparing op de operationele kosten is een prognose en is afhankelijk van de daadwerkelijke uitvoering op de wijze als in het voorgestelde plan. (…)
We verwachten dat de besparing op de kosten door efficiency en integratie verbeteringen hoger zal kunnen uitvallen. Daarnaast zal de nieuwe opzet, de integratie van CSC en Sales en de focus op on-site pre-sales activiteiten leiden tot een positieve impact op onze omzetpotentie (…).”
2.8 Kennelijk mede naar aanleiding van een e-mailwisseling van die dag tussen de ondernemingsraad en de bestuurder - waarin de ondernemingsraad het tijdspad van het adviestraject (dat op 27 mei 2011 in een advies zal uitmonden) heeft uiteengezet, waartegen op dat moment door de bestuurder bezwaar werd gemaakt - heeft op 5 mei 2011 een volgende overlegvergadering plaatsgevonden. Daarin is het evengenoemde tijdspad aan de orde geweest. Voorts heeft de ondernemingsraad te kennen gegeven de betrokkenen/medewerkers van de betrokken afdelingen te willen raadplegen en dat hij daarvoor tijd nodig heeft, waarop de bestuurder bezwaar heeft gemaakt tegen de vertraging en de onrust die een dergelijke raadpleging zou kunnen veroorzaken nu het personeel nog niet was ingelicht omdat het advies van de ondernemingsraad de besluitvorming en het herstructureringsplan nog kan beïnvloeden en wijzigen.
2.9 Bij e-mail van diezelfde datum, 5 mei 2011, heeft de ondernemingsraad vragen aan de bestuurder gesteld met betrekking tot de herstructurering. Onder meer is gevraagd waarom niet is gekozen voor behoud van werkgelegenheid, of het juist is dat mogelijk alle betrokkenen intern kunnen worden herplaatst (en “[z]oja wie op welke functies en zo nee wie niet?”) en in hoeverre de plannen definitief zijn dan wel of de ondernemingsraad daarop met zijn advies nog invloed kan uitoefenen. Wat de nieuwe functies van de afdeling CAC en de nadruk op pre-sales betreft, vroeg de ondernemingsraad waarin de veranderingen liggen ten opzichte van de huidige functies, nu in de praktijk al de nadruk wordt gelegd op pre-sales. Wat de afdeling AMB betreft, is de ondernemingsraad van mening dat de vraag naar training zal toenemen omdat de nadruk bij eindgebruikers op self-supporting zal komen te liggen.
2.10 De bestuurder heeft de voorgaande vragen van de ondernemingsraad bij e-mail van 6 mei 2011 beantwoord. Hij schreef onder meer dat, teneinde kostenbesparing en efficiency verbeteringen te realiseren, ook de personeelskosten overwogen moeten worden. Die kosten bedragen voor de betrokken afdelingen bijna 60% van het totale budget. De aansturing en een fors deel van de invulling van het nieuwe CAC kan vanuit Printronix worden blijven gedaan, zodat “een flink stuk werkgelegenheid (…) behouden (kan worden)”. Het is echter niet zo, aldus de bestuurder, dat alle betrokkenen intern kunnen worden herplaatst:
“Van de 11 functie plaatsen in de drie betrokken afdelingen verwachten we 6 nieuwe functie plaatsen in de toekomstige organisatie van deze drie afdelingen te kunnen behouden. Van 2 functies (Manager CAC en Service & Spares Sales/EMEA Education Manager) zien we slechts mogelijkheden voor 2 functionarissen (de huidige Manager Engineering & CSC en de After Market Business Manager). Inzake de overige 4 functies is de voorgestelde procedure zodanig dat we moeten afwachten welke functionarissen interesse tonen in de nieuwe functies en vervolgens welke functionarissen daarvoor geselecteerd gaan worden.”
Voorts gaf de bestuurder te kennen dat “de plannen (…) definitief (zijn)” en dat het besluit daartoe zal worden genomen “na overweging van het advies van de OR”. Volgens de bestuurder behelzen de huidige functies voor het overgrote deel after-sales activiteiten die met de nieuwe functies van de afdeling CAC worden omgezet in hoofdzakelijk pre-sales activiteiten. De veranderingen bestaan onder meer uit “het vergaren van business intelligence omtrent printer behoeften, mogelijkheden en trends bij eindgebruikers en partners. Daarnaast het aandragen van printer oplossingen voor deze klanten”.
2.11 In de overlegvergadering van 10 mei 2011 is nogmaals gesproken over het tijdspad van de ondernemingsraad voor zijn advisering. Daaraan voorafgaand had al een e-mail wisseling plaatsgevonden waarin de ondernemingsraad de bestuurder liet weten niet van het door hem (de ondernemingsraad) uitgezette tijdspad voor het advies te zullen afwijken en, anders dan de bestuurder, overleg daarover niet nodig te vinden en ook niet te willen voeren. Ter vergadering is voorts afgesproken dat het (overige) personeel op 13 mei 2011 over de plannen zou worden geïnformeerd, maar dat niet zal worden gesproken over het proces en het redundancy plan. De eerder aan de ondernemingsraad opgelegde geheimhouding met betrekking tot het onderhavige onderwerp zou na die bijeenkomst vervallen.
2.12 In de overlegvergadering van 16 mei 2011, welke door de ondernemingsraad is belegd, heeft de bestuurder de functieomschrijvingen van de nieuwe afdeling aan de ondernemingsraad overhandigd. Hij heeft te kennen gegeven dat, vergeleken met de huidige functieomschrijvingen, de nadruk zal worden gelegd op pre-sales activiteiten waar die activiteiten nu enigszins erbij worden gedaan omdat de hoofdmoot nu after-sales is. De ondernemingsraad meende dat er al een verschuiving naar pre-sales had plaatsgevonden. Op enkele vragen van de ondernemingsraad uit zijn brief van 5 mei 2011 werd nader ingegaan; de ondernemingsraad deed de suggestie om te kijken naar andere mogelijkheden voor de mensen die mogelijk moeten vertrekken, zoals het niet verlengen van tijdelijke contracten, de “vacature OSR” en bijscholing. De bestuurder liet weten dat nog niet naar alternatieven binnen de organisatie was gekeken en dat op het moment dat het besluit genomen is, zou worden gekeken welke mogelijkheden dan voorhanden zijn. Hij zegde toe de beslissing tot het aannemen van een kandidaat voor de functie van OSR te zullen uitstellen tot na het advies van de ondernemingsraad op 27 mei 2011 en ontkende dat al was begonnen met de uitvoering van de herstructureringsplannen; met de twee managers/leden van het managementteam waren volgens de bestuurder alleen oriënterende gesprekken gevoerd. De ondernemingsraad heeft tot slot de bestuurder verzocht het ‘ontbindingspakket’ aan te passen.
2.13 In een e-mail van 17 mei 2011 heeft de bestuurder aan de ondernemingsraad bericht van mening te zijn dat het geboden ‘ontbindingspakket’ zeer redelijk is en, anders dan door de ondernemingsraad verzocht, niet de bijdrage voor juridische hulp te willen verhogen naar € 1.000 (in plaats van € 500), niet de bijdrage voor outplacement/training te willen verhogen naar € 5.000 (in plaats van € 2.500) en bij de ontbindingsvergoeding volgens de kantonrechtersformule niet de factor c=2 te willen hanteren (in plaats van de factor c=1). Voorts heeft de bestuurder laten weten “het recht op het ‘ontbindingspakket’ niet te kunnen bieden aan werknemers die binnen een jaar blijken toch niet geschikt te zijn voor een nieuwe functie”.
2.14 In de overlegvergadering van 19 mei 2011 heeft de ondernemingsraad onder meer te kennen gegeven dat het herstructureringsplan te veel gericht is op bezuinigingen, dat hij wil proberen om “1 à 2 functies extra te behouden” en dat hij heeft geconcludeerd dat er bij de afdeling engineering weinig mogelijkheden zijn voor functiebehoud vanwege gebrek aan projecten. De bestuurder heeft op een en ander geantwoord graag te horen hoe het anders zou kunnen en daar graag een voorstel van te ontvangen “inclusief hoe dan de doelstellingen van [het] herstructureringsplan gerealiseerd gaan worden”. Hij stelde dat niet is voorzien dat er huidige posities blijven bestaan; omdat niet de volledige groep CSC mee kan, zal enig verlies aan kennis/ervaring optreden. Er was volgens de bestuurder, zoals eerder gezegd, geen ruimte om het ontbindingspakket, dat redelijk en marktconform is, te verhogen.
2.15 Blijkens de notulen van de overlegvergadering van 26 mei 2011 staan er volgens de bestuurder nog “een aantal vragen/zaken open (…) die beantwoord(…) c.q. uitgelegd moeten worden” en is vervolgens gesproken over een aan de ondernemingsraad aangeleverd “[d]ocument inzake verdeling pre-/post sales activiteiten CSC” dat is gebaseerd op een schatting en, naar de Ondernemingskamer verstaat, uitkomt op een 40/60 verdeling; de bestuurder meende dat die verdeling anders ligt en vroeg de ondernemingsraad “nogmaals naar het document te kijken omdat het volgens [hem] niet juist is”. Voorts is gesproken over de (concept)vaststellingsovereenkomst/-procedure die onderdeel vormt van het ‘ontbindingspakket’.
2.16 In zijn advies van 27 mei 2011 heeft de ondernemingsraad onder meer als volgt geschreven:
“De overwegingen
(…)
De OR wil (…) u met deze brief op de hoogte brengen van [zijn] bevindingen en advies met betrekking tot de reorganisatie. De reorganisatie heeft grote consequenties voor het betrokken personeel. Doelstelling van de OR is met onderstaande overwegingen aan te geven dat het mogelijk moet zijn een aantal functies voor het bedrijf en betrokken werknemers te behouden, ook mede gezien de moeilijk bemiddelbare leeftijden van de betrokken werknemers in het vinden van passend werk.
- Engineering Afdeling:
Voor wat betreft de Engineering afdeling voorziet de OR hierin geen constructieve oplossing voor functie behoud. (…) Wij betreuren het dat u gekozen heeft voor het behoud van slechts één software engineer functie die daarin zal bestaan dat alleen onderhoud aan bestaande producten c.q. emulaties zullen plaatsvinden. (…)
- CSC Afdeling:
Van de huidige vijf product specialist functies zouden er twee moeten vervallen en drie worden ingevuld als customer application engineer. De inhoud van de nieuwe customer application engineer functie van de nieuwe CAC afdeling is nader uitgewerkt met de nadruk op pre-sales en marketing aspecten. De OR ziet geen verschil met de huidige werkzaamheden die al voor +41% uit pre-sales activiteiten bestaan. In de nieuwe situatie komt veel werkdruk op de drie overgebleven engineers te liggen daar bestaande ondersteunende activiteiten voor andere afdelingen niet zullen verdwijnen. Dit in combinatie met ’n afdelingsbezetting van 08.00u tot 18.00u, klantenbezoek toename naar 50 tot 70% en de daaraan gekoppelde toename van de werkdruk. Dit wetende, en met de ervaringen die we hebben verkregen na gesprekken met de betrokkenen is de OR van mening dat een vierde CAC engineer noodzakelijk is. (…)
- AMB:
De Emea Training and Maintenance Specialist besteedt op dit moment 38% van zijn tijd aan trainingen. Daarbuiten worden ook nog trainingen verzorgd door de Product Specialisten. (…) Door klanten te verplichten en te stimuleren meer trainingen te volgen zal de vraag naar trainingen stijgen. Het is volgens de OR derhalve niet realistisch om een functie te creëren die slechts voor 50% in trainingen kan voorzien. Op grond hiervan concludeert de OR dat een volwaardige trainings functie nodig is.
- Andere afdelingen en alternatieven
De OR voelt zich verplicht de belangen van de betrokkenen en zeer langdurig werkzame en loyale werknemers primair te stellen. Hieruit volgt dat functies met een contract voor bepaalde tijd ter beschikking zouden moeten kunnen komen aan de betrokken werknemers waar mogelijk. De OR denkt hierbij aan de huidige bestaande IS functie en OSR functies. (…) Ook zien wij mogelijkheden functies te combineren indien niet een volledige functie ingevuld kan worden, te denken valt aan IS/Training, Training/CAC engineer en/of IS/CAC engineer of andere combinaties die tot werkbehoud leiden.
Commentaar
(…)
De OR betreurt het dat medewerkers die hun functie verliezen naar een vergelijkbare nieuwe functie moeten solliciteren. (…)
De OR betreurt het dat u door oriënterende gesprekken te voeren met twee managers over hun motivatie voor twee nieuwe functies in de CAC organisatie u in wezen het voorgenomen besluit in uitvoering bracht, dus voordat de OR zijn advies zou uitbrengen. (…)
De OR betreurt ook dat u niet bereid was te onderhandelen over de hoogte van de schadeloosstelling. (…)
Ook wilt u niet onderhandelen over het redundancy plan (…) waarin is opgenomen dat voor juridische bijstand € 500,00 is gereserveerd. (…)
De OR heeft bepleit dat de betrokkenen na aanvaarding van de nieuwe functie terug moeten kunnen vallen op het redundancy plan als is gebleken dat de functie toch niet bij hen past. Ook hier stond u afwijzend tegenover. (…)
Vreemd vindt de OR dat onderzoeken naar pre-sales/trainings aktiviteiten door de OR zijn geïnitieerd en niet door u in het voortraject naar de herstructurering. (…) Er is dus al een conclusie getrokken om bepaalde functies te laten vervallen in het voor traject. (…) [H]ieruit concludeert de OR (…) dat de bezuinigings maatregel het grootste gewicht heeft.
(…)
Bezwaren
De OR heeft inzake de herstructurering de volgende zwaarwegende bezwaren:
- Geen economische herstructurerings noodzaak (…)
- Hoge leeftijd en daardoor moeilijk bemiddelbaar, van de elf betrokken medewerkers zijn er twee boven de 55 jaar, zes boven de 50 jaar, één bijna 50 jaar en twee zijn onder de 40 jaar. Deze mensen hebben specialistisch werk dat niet of nauwelijks op de arbeidsmarkt gevraagd wordt.
- De OR heeft bezwaar tegen het hoge aantal (elf) betrokken medewerkers die ontslag aangezegd kunnen krijgen (…).
- Tussen oude en nieuwe functies bestaat inhoudelijk weinig verschil. Wat betreft de functies van customer application engineer en customer emulations specialist ziet de OR geen grote verschillen c.q. veranderingen wat betreft de werkzaamheden. Meer pre-sales en marktgericht werken wordt al voor een groot deel gedaan in de huidige funkties.
- De werktijden en de toename van het reizen (…).
- Het niet willen onderhandelen over het redundancy plan. Dit blijkt uit uw houding niet te willen praten over de hoogte van de ontslag vergoedingen, outplacement en juridische bijstand.
- Het niet kunnen terug vallen van de werknemers die de nieuwe functie aanvaarden op het redundancy plan, ook hier is geen ruimte voor discussie of overleg.
- Het niet gedegen en breed onderzoeken van de noodzaak tot deze herstructurering voor behoud van meerdere functies.
- Het niet gedegen en breed onderzoek doen naar de gevolgen van de herstructurering.
- (..)
- Extra outplacement/training en juridische hulp onkosten in mindering op de schadeloosstelling brengen.
De conclusie
De OR constateert dat de belangrijkste reden voor het voorgenomen besluit tot herstructurering kostenreductie is. De OR is er niet van overtuigd dat de nieuwe CAC afdeling een wezenlijke verbetering zal inhouden met de focus op pre sales. De onderbouwing vindt de OR onvoldoende. De OR heeft in het overleg met u geen enkele bereidheid getroffen om over de hoogte van het redundancy plan te overleggen.
Op grond hiervan geeft de OR een negatief advies over het voorgenomen besluit tot herstructurering CSC/Engineering/After Market Business in een nieuw te vormen Customer Application Center, tenzij u de bovengenoemde overwegingen en bezwaren serieus in overweging neemt.”
2.17 In een schrijven van 6 juni 2011 heeft de bestuurder zijn reactie op het advies van de ondernemingsraad gegeven, onder meer als volgt:
“(…) Verloop
Wij hebben aangegeven dat wij, met het voorgenomen besluit, de beoogde doelstellingen willen realiseren. Het plan, dat daarvoor is gepresenteerd, heeft nog geen definitieve status maar de contouren waren wel zeer nadrukkelijk geschetst. (…) [H]et besluit (zal) pas (…) worden genomen na overweging van het advies van de Ondernemingsraad. (…)
(…) De overwegingen
Engineering afdeling:
(…)
Door het ontbreken van voldoende software ontwikkelingsprojecten voor onze Engineering groep zijn we genoodzaakt de afdeling op te heffen. De werkzaamheden die nog resteren ten behoeve van Engineering, zullen worden ingebracht in de nieuwe functie van Customer Emulations Specialist. Onterecht wordt geconcludeerd dat de nieuwe functie Customer Emulations Specialist alleen werkt aan onderhoud aan bestaande software c.q. emulaties. We verwijzen naar de functie omschrijving (…).
CSC afdeling:
(…)
De conclusie van de Ondernemingsraad dat in de nieuwe organisatiestructuur minder medewerkers werkzaam zijn op het gebied van sales support, en dat dit dus leidt tot een toename van de werkdruk, delen wij (…) niet. Op dit moment zijn er in totaal 8 medewerkers werkzaam ten behoeve van pre- en aftersales support, te weten 5 in CSC (4 Product Specialisten en 1 Supervisor CSC) en 3 Application Engineers elders in Europa. In de nieuwe organisatie zullen 7 medewerkers werkzaam zijn ten behoeve van pre- en aftersales support, te weten 6 Customer Application Engineers, waarvan 3 in Nederland en 3 elders in Europa, en 1 Manager CAC. Per saldo zal er 1 medewerker minder op dit gebied werkzaam zijn, maar we wijzen er nogmaals op dat ook de functie-inhoud wezenlijk anders wordt.
(…)
De (…) bestaande ondersteunende aktiviteiten voor andere afdelingen (…). Wij hebben reeds aangegeven dat een groot deel van deze aktiviteiten niet meer of niet meer geheel zal worden uitgevoerd door de Customer Application Engineers, maar dat gezocht zal worden naar andere oplossingen (…). (…) Door de hiervoor genoemde oplossingen zal de behoefte van deze afdelingen, aan support van de Customer Applications Engineers, grotendeels afnemen, waardoor beschikbare tijd vrijkomt voor pre-sales aktiviteiten van de 7 medewerkers in de nieuwe CAC afdeling.
Op grond hiervan delen wij de mening van de Ondernemingsraad niet, dat een 4e Customer Applications Engineer in Nederland nodig zou zijn.
AMB:
(…)
De benodigde extra behoefte aan training kan (…) opgevangen worden.
Andere afdelingen en alternatieven:
(…)
Wij hebben al aangegeven dat wij voor alle betrokkenen zullen nagaan of er binnen de organisatie passende vacatures zijn. (…) We hebben aangegeven dat (we) in eerste instantie herplaatsing binnen de organisatie nastreven, en daar waar dit niet passend is, we daarna andere interne herplaatsingen willen overwegen. Dat betreft openstaande vacatures en daaraan willen we toevoegen de door de OR genoemde IS funktie. Voor beide mogelijkheden (c.q. functies) moet vanzelfsprekend wel sprake zijn van een passende situatie voor de medewerker en voor de organisatie (...).
(…) Commentaar
(…)
De aangeboden vergoeding van € 500,- voor juridische bijstand is voldoende voor een inhoudelijke check van de vaststellingsovereenkomst. (…)
De Ondernemingsraad stelt voor het budget voor outplacement en/of opleiding te verhogen. Wij willen hierop graag ingaan en stellen voor dit budget te verhogen naar € 5000,- (exclusief BTW). (…)
(…) Bezwaren
(…)
Economische noodzaak herstructurering
(…)
De omzet van EMEA vertoont een jaarlijks dalende trend van $ 50.9 miljoen in fiscaal jaar 2010, naar $ 47.2 miljoen in 2011 en een plan van $ 42.4 miljoen in 2012. (…) Daarnaast laten onze operating kosten (kosten van engineering, sales & marketing en administratie) een fors stijgende trend zien, van $ 7.4 miljoen in 2010, naar $ 8.4 [miljoen] in 2011 en een verwachting van $ 9.0 miljoen in 2012. De herstructurering is een noodzaak om enerzijds de omzet verwachting waar te kunnen maken en onze middelen en mensen (kennis en kunde) zodanig in te zetten dat we die verwachting zo optimaal mogelijk kunnen realiseren. Anderzijds is de herstructurering noodzakelijk om onze operating kosten te verlagen (…).
(…)
Hoge aantal betrokken medewerkers
Wij merken bij dit punt op dat niet 11 betrokken medewerkers ontslag zullen krijgen. Wij verwachten dat maximaal 4 tot 5 medewerkers niet direct herplaatsbaar zullen zijn (…). Op dit moment is nog niet vast te stellen of er, en zo ja hoeveel gedwongen ontslagen zullen vallen.
Inhoudelijk weinig verschil in nieuwe en oude functies
(…) [W]e willen een pro-actieve benadering realiseren in het pre-sales technische ondersteuning traject (…). Op dit moment zijn de Product Specialisten met name re-actief georiënteerd (…). (…) Daarnaast is een wezenlijk onderscheid het feit dat we commerciële vaardigheden gaan vragen in de nieuwe functie (…). De functie staat dicht bij de sales manager (…).
(…)
Terugvallen op redundancy plan
(…) [H]erplaatsing in een nieuwe functie (zal) uiterst zorgvuldig (…) plaatsvinden. Indien nodig zal worden geïnvesteerd in opleiding en begeleiding. (…) (…) [D]e risico’s ten aanzien van niet slagen in de nieuwe functie (zullen) beperkt zijn.”
2.18 Bij brief van 8 juni 2011 heeft de ondernemingsraad de bestuurder als volgt doen weten:
“Wij als OR hebben niet de indruk dat u iets constructiefs met ons advies wilt doen. Uw reactie is een herhaling van wat we al in de meerdere overlegvergaderingen hebben besproken. Het herstructureringsplan ligt er maar kan niet gewijzigd worden. Alleen de invulling is nog niet duidelijk. U geeft aan dat de efficiëntie (pre-sales) het belangrijkste is in de herstructurering. Wij constateren dat dit in tegenspraak is met het behoud van meerdere functies. Als de economische noodzaak minder belangrijk is moet er ook ruimte zijn voor functiebehoud. U komt tegemoet met een hoger outplacement voorstel, het meenemen van de IS functie, afzwakking concurrentie beding en het niet invullen van de OSR functie tot na 10 juni. Voor de OR is dit niet voldoende om onze inzichten te wijzigen. Wij begrijpen dat er een herstructurerings noodzaak ligt maar al het gebodene is eenzijdig vertaald naar het bedrijfsbelang en wij zien hierin niet de positie van de werknemers voldoende (…) terug. (...)
Als u tegemoet gekomen was aan de voor de OR onderstaande belangrijke punten dan hadden wij mogelijk nog een opening gezien.
- Behoud van meerdere functies (werkgelegenheid).
- Mogelijkheid om terug te vallen op het redundancy plan voor degene[n] in de nieuwe functies tot 6 maanden na invoering van de herstructurering.
- Een voor de OR en betrokken werknemers acceptabel en veel beter financieel aanbod voor degene[n] die af moeten vloeien.
Uw reactie gelezen (…) hebben[d] kunnen wij niet anders dan vaststellen dat hier een algemeen verhaal wordt gepresenteerd wat voor de OR geen nieuwe feiten bevat.”
2.19 Bij brief van 9 juni 2011 heeft de bestuurder de ondernemingsraad geschreven dat het door de ondernemingsraad uitgebrachte advies van 27 mei 2011 ongewijzigd is gebleven en daardoor definitief is geworden. De bestuurder deelt vervolgens in de brief mede dat het voornemen inzake deze herstructurering wordt omgezet in een besluit. Besloten is “om de herstructureringsplannen door te voeren zoals gepresenteerd op 26 en 27 april 2011 en vervolgens verder (…) besproken in OV overleg van 2 mei, 5 mei, 16 mei, 19 mei, 26 mei en 7 juni (…) inclusief de gedane toezeggingen in onze reactie van 6 juni 2011 op het OR advies”.
3. De gronden van de beslissing
3.1 De ondernemingsraad heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd (i) dat het advies van de ondernemingsraad niet meer van wezenlijke invloed heeft kunnen zijn op het besluit, omdat de plannen al definitief waren toen zij voor advisering werden voorgelegd; (ii) dat de aan het besluit ten grondslag gelegde motieven het besluit niet kunnen dragen, hetgeen met name geldt voor de genoemde bedrijfseconomische noodzaak, welke niet of onvoldoende is aangetoond, en de verdere focus op pre-sales activiteiten, welke activiteiten nauwelijks enige verschuiving ondergaan en zeker niet tot gevolg kunnen hebben dat elf medewerkers hun functie verliezen; (iii) dat de belangen van de betrokken werknemers onvoldoende zijn meegewogen, omdat de nieuw te creëren functies niet wezenlijk afwijken van de oude functies zodat het laten vervallen van die oude functies en het laten solliciteren van de betrokken werknemers op de nieuwe functies onredelijk is; en (iv) dat de maatregelen die naar aanleiding van de gevolgen van het besluit worden genomen, ontoereikend zijn omdat geen sprake is van een sociaal plan dat méér inhoudt dan het toekennen van een beëindigingvergoeding.
3.2 Printronix heeft in het verweerschrift primair gesteld dat een aantal van de in het verzoekschrift vermelde bezwaren van de ondernemingsraad tardief zijn gesteld en bovendien feitelijk onjuist zijn. Het betreft volgens haar het hiervoor sub (i) geformuleerde bezwaar, alsmede het bezwaar dat werknemers naar de nieuwe functies dienen te solliciteren en het bezwaar dat de functies van maintenance specialist/instructor vervallen terwijl de vraag naar trainingen zal stijgen. De Ondernemingskamer kan Printronix niet volgen in haar stelling dat deze bezwaren te laat zijn opgebracht, nu niet anders kan worden geconcludeerd dan dat zowel uit het advies van de ondernemingsraad als in de daaraan voorafgegane overlegvergaderingen genoegzaam is gebleken dat de ondernemingsraad de hiervoor bedoelde bezwaren tegen de herstructureringsplannen heeft, ook al zijn deze in het advies onder “De overwegingen” en “Commentaar” opgenomen en niet onder “Bezwaren”. De (al of niet) feitelijke juistheid van deze bezwaren zal voor zover van belang hierna aan de orde komen.
3.3 Wat betreft het bezwaar sub (i) van de ondernemingsraad heeft Printronix overigens gesteld dat zij meer keren een opening heeft geboden voor overleg over een alternatief plan en daar zelfs uitdrukkelijk om heeft verzocht, maar dat een dergelijk plan uiteindelijk niet door de ondernemingsraad is gepresenteerd. Met betrekking tot het bezwaar sub (ii) heeft zij gesteld dat de ondernemingsraad in zijn brief van 8 juni 2011 onomwonden heeft te kennen gegeven dat hij begrijpt dat er een herstructurerings-noodzaak ligt. Kennelijk is de ondernemingsraad, aldus Printronix, met name van oordeel dat de geboden sociale voorzieningen te weinig en te eenzijdig zijn. Dat er van elf medewerkers afscheid wordt genomen, is volgens haar niet de bedoeling: met het vervallen van elf functies zullen niet daadwerkelijk elf medewerkers boventallig en ontslagen worden maar naar verwachting vier à vijf. Printronix heeft voorts betwist dat, zoals de ondernemingsraad in zijn bezwaar sub (iii) heeft gesteld, de belangen van de betrokken medewerkers onvoldoende zijn meegewogen; zij hecht er juist belang aan om zoveel mogelijk de kennis die reeds in huis aanwezig is voor de organisatie te behouden en in te zetten voor de herstructureringsplannen. Ter zake van het sub (iv) door de ondernemingsraad genoemde bezwaar heeft Printonix gesteld dat toekenning van een ontslagvergoeding met toepassing van een correctiefactor 1 de gebruikelijke maatstaf is ingeval van reorganisaties en dat het redundancy plan redelijk kan worden genoemd en meer omvat dan alleen een beëindigingvergoeding. De ondernemingsraad laat zich volgens haar teveel leiden door persoonlijke belangen (drie van zijn leden behoren tot de elf werknemers wier functies in de herstructurering zullen vervallen) en kijkt onvoldoende naar het belang en de continuïteit van de organisatie.
3.4 Mede gelet op dit verweer van Printronix stelt de Ondernemingskamer voorop dat het in de eerste plaats op de weg van de ondernemer ligt om ervoor te waken dat de medezeggenschap in zijn onderneming adequaat verloopt en van een voldoende niveau en inhoud is. In dit verband behoort het mede tot diens taak om erop toe te zien - en zonodig ervoor zorg te dragen - dat het (inhoudelijke) debat tussen ondernemer en ondernemingsraad gedurende het adviestraject op een gestructureerde wijze wordt gevoerd, dat daartoe door de bestuurder aan de ondernemingsraad inzicht wordt verschaft in de beweegredenen voor het (voorgenomen) besluit, dat het (voorgenomen) besluit van de nodige toelichting en onderliggende documentatie wordt voorzien en dat ook overigens de beschikbare informatie ruimhartig met de ondernemingsraad wordt gedeeld.
3.5 Ter zake van het bestreden besluit en het adviestraject dienaangaande overweegt de Ondernemingskamer als volgt.
3.6.1 Vastgesteld moet worden dat de adviesaanvraag niet van een motivering of toelichting is voorzien, dat aldus niet helder is benoemd en gekwantificeerd met welke problemen de huidige organisatie (met drie afdelingen) te kampen heeft en welke doelstellingen door middel van de herstructurering naar één afdeling zouden moeten worden gehaald en dat evenmin de argumenten voor de daartoe door de ondernemer gekozen weg zijn uiteengezet. In dit verband overweegt de Ondernemingskamer dat de op 26 april 2011 gepresenteerde sheets, waarnaar in de adviesaanvraag wordt verwezen, wellicht kunnen gelden als presentatie, maar niet als een voldoende argumentatie. De omstandigheid dat bij eerdere reorganisaties en herstructureringen van andere afdelingen van Printronix met kennelijke instemming van de ondernemingsraad een zelfde werkwijze is gehanteerd, doet hieraan niet af.
3.6.2 Ten tweede stelt de Ondernemingskamer vast dat de specifieke personele gevolgen van de herstructurering door de ondernemer in het ongewisse zijn gelaten. Weliswaar is duidelijk gemaakt dat de functies van alle (elf) medewerkers bij de afdelingen Engineering, CSC en AMB zullen vervallen, maar uitdrukkelijk is open gelaten hoeveel en welke van deze werknemers voor een functie bij de nieuw te creëren afdeling CAC in aanmerking komen. Daarentegen staat al wel vast dat de afdeling CAC aan maximaal zes à zeven mensen werk zal kunnen bieden en is door de bestuurder te kennen gegeven dat een overstap niet vanzelfsprekend is, dat ‘gewoon’ naar de nieuwe functies zal moeten worden gesolliciteerd en dat een job assessment onderdeel van de procedure zal zijn. Naast deze onduidelijke situatie qua behoud van werkgelegenheid is ten aanzien van de werknemers die boventallig worden en niet herplaatsbaar zullen (blijken te) zijn, duidelijkheid geschapen in de vorm van een redundancy plan dat door de ondernemingsraad - niet geheel ten onrechte - als ‘mager’ wordt gekenschetst.
3.6.3 Ten derde moet met de ondernemingsraad worden geconstateerd dat de bestuurder maar mondjesmaat met (schriftelijke) informatie en documentatie betreffende de herstructureringsplannen en de gevolgen daarvan over de brug is gekomen en, in plaats daarvan, de voorkeur gaf aan - steeds - mondeling overleg (uitsluitend de overlegvergadering van 16 mei 2011 is door de ondernemingsraad belegd). Zo is de aan de power point presentatie van 26 april 2011 ten grondslag liggende documentatie (waarvan zonder meer aangenomen mag worden dat die er is geweest) niet aan de ondernemingsraad overgelegd (de mede ter terechtzitting aan de orde gekomen analyse van Frans Ditmer had voor dit doel op schrift kunnen worden gezet dan wel anderszins voor de ondernemingsraad toegankelijk en inzichtelijk kunnen worden gemaakt), gaf de bestuurder er de voorkeur aan om gerichte vragen te beantwoorden in plaats van de presentatie van de kick off meeting over te leggen, zegde hij - slechts - toe om tijd vrij te maken voor uitleg in plaats van Nederlandse vertalingen van Engelse teksten te doen opstellen, zijn de (concept) nieuwe functieomschrijvingen pas op 16 mei 2011 aan de ondernemingsraad overhandigd en is, zo is ter terechtzitting gebleken, de kosten/batenanalyse in de vorm van een excel spread sheet niet aan de ondernemingsraad overgelegd omdat deze niet uitdrukkelijk daarom had gevraagd. Naar de ondernemingsraad verder heeft aangevoerd, heeft hij zelf onderzoek moeten doen naar de tijdsbesteding (pre-/post-sales) van de bij de herstructurering betrokken afdelingen en heeft hij ter zake van de oude en nieuwe functieomschrijvingen zelf een vergelijking moeten opstellen.
3.6.4 Tot slot stelt de Ondernemingskamer vast dat de bestuurder de ondernemingsraad wat betreft het tijdspad van zijn advies stevig onder druk heeft gezet. Zo is al op 26 april 2011 door de bestuurder de datum van 3 mei 2011 als geplande datum voor het advies genoemd en leek hij aanvankelijk geen genoegen te nemen met de door de ondernemingsraad daartegenover gestelde datum van 27 mei 2011.
3.7.1 Naar de Ondernemingskamer afleidt uit de gedingstukken en uit hetgeen ter zitting over en weer is aangevoerd, hebben de in 3.6 gesignaleerde feitelijke omstandigheden hun weerslag gehad op (de kwaliteit van) het debat tussen ondernemer en ondernemingsraad. Zoals ook door de ondernemingsraad is gesteld, hebben partijen in de periode tot 27 mei 2011 en ook daarna weliswaar veelvuldig contact met elkaar gehad, doch zij zijn daarbij gestrand in met name bepaalde formele aspecten van het adviestraject en de herstructureringsplannen (zoals het tijdspad van de advisering door de ondernemingsraad, de raadpleging van diens achterban, de bekendmaking van de plannen binnen de onderneming en het opstellen/bestuderen van de nieuwe functieomschrijvingen en het redundancy plan), terwijl het inhoudelijke debat daarover (zoals de feitelijke uitgangssituatie, de commerciële en financiële noodzaak en achtergronden van de herstructurering, de concrete invulling en gevolgen daarvan, de cijfermatige toelichting, welke werknemers vermoedelijk al of niet kunnen worden herplaatst en in welk opzicht de plannen nog kunnen worden aangepast) per saldo niet of nauwelijks uit de verf is gekomen.
3.7.2 Voorzover deze punten al door de ondernemingsraad aan de orde zijn gesteld, heeft de ondernemer daarop niet adequaat gerespondeerd. De Ondernemingskamer vermeldt te dezen, uitsluitend bij wijze van voorbeeld, de volgende situaties: de bestuurder heeft gezegd dat “het wezenlijke verschil zit in [de] pro-actief on-site pre-sales activiteiten, de verschuiving van de focus van after-sales na[ar] pre-sales” zonder daarbij de huidige en beoogde situatie cijfermatig uit te drukken; op de cijfermatig toegelichte stelling van de ondernemingsraad dat de verhouding pre-/post-sales thans 40/60 is, heeft hij slechts geantwoord dat Printronix “op dit punt (…) een andere inschatting (heeft)” zonder daarbij te zeggen welke, en hoe die tot stand is gekomen; ook heeft hij de ondernemingsraad verzocht vragen te formuleren, of een alternatief voorstel op te stellen “inclusief hoe dan de doelstellingen van het herstructureringsplan gerealiseerd gaan worden” zonder dat duidelijk is uiteengezet welke die doelstellingen feitelijk zijn (behoudens - wellicht - het streven om 20% kosten te besparen?).
3.7.3 De ondernemingsraad heeft er - dan ook - meermalen blijk van gegeven dat nut en noodzaak van de herstructurering, althans op de wijze zoals door Printronix voorgesteld, voor hem niet duidelijk waren, althans dat hij daar de nodige vraagtekens bij zette, en dat hij zich ook na de door de bestuurder gegeven uitleg daaromtrent niet althans onvoldoende voorgelicht voelde. Dit een en ander blijkt genoegzaam uit het advies van de ondernemingsraad en die situatie is ook daarna niet veranderd: nog in zijn pleitnota heeft de ondernemingsraad zijn conclusie, dat “er geen wezenlijk verschil bestaat tussen de oude en de nieuwe functies en dat diegenen die die functies uitoefenen één op één in de nieuwe functies kunnen worden geplaatst”, gehandhaafd.
3.7.4 Wat er zij van de juistheid van die laatste conclusie (naar de ondernemingsraad heeft erkend, dienen in elk geval binnen de afdeling engineering functies te vervallen), de Ondernemingskamer volgt de ondernemingsraad in zijn constatering dat het overleg tussen partijen wat het (voorgenomen) besluit betreft aan de oppervlakte is gebleven.
3.8 Deze constatering klemt temeer nu de personele gevolgen van het (voorgenomen) besluit niet helder zijn en de werknemers van de afdelingen Engineering, CSC en AMB daardoor thans in grote onzekerheid verkeren. De ondernemingsraad begrijpt in dit verband niet waarom Printronix bij de invulling van de nieuwe functies voor een (op zichzelf niet onmiddellijk voor de hand liggende) assessment-/sollicitatieprocedure heeft gekozen en waarom, in de gegeven omstandigheden, de geboden afvloeiingsregeling zo minimaal moet uitvallen. In zoverre lijken de personele gevolgen ook alleen afdoende te kunnen worden gerechtvaardigd nadat het inhoudelijke debat over ‘de hoofdzaak’ in volle omvang is gevoerd.
3.9 Dat, bezien in het licht van al het vorenstaande, de ondernemingsraad uiteindelijk de indruk heeft gekregen dat het stellen van vragen geen enkel doel diende omdat meer informatie niet voorhanden, althans voor de ondernemingsraad niet verkrijgbaar, was en dat de plannen al in zoverre definitief waren dat zijn advies daarop niet meer wezenlijk van invloed zou (kunnen) zijn, zodat hij zich vervolgens in zijn advisering met name heeft geconcentreerd op het zoveel mogelijk (trachten te) mitigeren van de worst case scenario gevolgen daarvan voor de betrokken werknemers, acht de Ondernemingskamer geenszins onbegrijpelijk.
3.10 Uit de hiervoor omschreven gang van zaken volgt dat het overleg tussen ondernemer en ondernemingsraad in het onderhavige geval inhoudelijk van onvoldoende kwaliteit is geweest en dat het (voorgenomen) besluit daardoor niet in volle omvang door het adviesrecht van de ondernemingsraad kon worden bestreken, met als gevolg dat aan diens medezeggenschapsrecht daarover in feite tekort is gedaan. Nu, zoals hiervoor is overwogen, in de eerste plaats de ondernemer voor een behoorlijk verloop van een debat als het onderhavige, en daarmee ook voor tekortkomingen daarin, verantwoordelijk moet worden gehouden, komt de Ondernemingskamer tot de slotsom dat Printronix het bestreden besluit niet in redelijkheid heeft kunnen nemen en dat het verzoek van de ondernemingsraad voor toewijzing vatbaar is.
4. De beslissing
De Ondernemingskamer:
verklaart dat Printronix Nederland B.V. bij afweging van alle betrokken belangen niet in redelijkheid tot haar in deze zaak bij brief van 9 juni 2011 meegedeelde besluit tot herstructurering van de afdelingen Customer Solutions Centre, Engineering en After Market Business heeft kunnen komen;
verplicht Printronix Nederland B.V. het bestreden besluit in te trekken en alle gevolgen van (reeds plaatsgevonden uitvoering van) het besluit ongedaan te maken;
verbiedt Printronix Nederland B.V. om handelingen te verrichten of te doen verrichten ter (verdere) uitvoering van het bestreden besluit of van onderdelen daarvan;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.F. Faase, voorzitter, mr. A.C. Faber en mr. J.H.M. Willems, raadsheren, E.R. Bunt en H. de Munnik, raden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Wees en M.M.T.M. Peters, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 5 augustus 2011.
De voorzitter is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.