2 De tenlastelegging
Verdachte staat terecht, terzake dat:
hij op of omstreeks 05 maart 2012 te Tilburg met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en/of een
plastic zak (met daarin enig geldbedrag), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan tankstation Texaco (Tobias Asserlaan) en/of
[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat voornoemde verdachte
- plotseling voor voornoemde [slachtoffer 2] ging staan en/of
- een geweer/vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/in
de richting van de onderbuik, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft
gericht/gehouden en/of
- dreigend voornoemde [slachtoffer 2] heeft toegevoegd - zakelijk weergegeven -
dat zij haar handen omhoog moest doen en/of naar achteren moest lopen en/of
geld in een plastic zakje moest doen en/of sneller moest werken, althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05 maart 2012 te Tilburg met het oogmerk om zich en/of een
ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een
plastic zak (met daarin enig geldbedrag), in elk geval van enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan tankstation Texaco/[slachtoffer 1], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- plotseling voor voornoemde [slachtoffer 2] ging staan en/of
- een geweer/vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
op/in de richting van de onderbuik, althans het lichaam van die [slachtoffer 2]
heeft gericht/gehouden en/of
- dreigend voornoemde [slachtoffer 2] heeft toegevoegd - zakelijk weergegeven -
dat zij haar handen omhoog moest doen en/of naar achteren moest lopen en/of
geld in een plastic zakje moest doen en/of sneller moest werken, althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6 De beslissing
De rechtbank:
- spreekt verdachte vrij van het primair en subsidiair tenlastegelegde feit;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Veldhuizen en mr. Kouwenhoven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Jonge, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 februari 2014.