Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Gevonden zoektermen (2)
misbruik
seksueel
Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2014:1628

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
12-03-2014
12-03-2014
02-800632-12
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2015:1733, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Strafrecht
Eerste aanleg - meervoudig

Rechtbank veroordeelt stiefvader wegens het gedurende een lange periode plegen van ontuchtige handelingen bij zijn stiefdochter, het maken van kinderporno en het in bezit hebben van kinderporno tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest. Rechtbank verwerpt verweer dat in strijd is gehandeld met de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik (2010A026), omdat de LEBZ wegens hervonden herinneringen niet is ingeschakeld en omdat het vervolgingsprotocol is overtreden.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Breda

parketnummer: 02/800632-12

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 maart 2013

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats]

wonende [adres 1]

raadsman mr. Schouten, advocaat te Breda

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 februari 2014, waarbij de officier van justitie, mr. De Brouwer, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:

1.

hij op meerdere tijstippen in de periode van 1 januari 2002 tot 18 september 2005 te Geertruidenberg, met [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 3]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) een of meer van zijn, verdachtes, vingers en/of zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of de vagina en/of de borsten van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of gelikt;

art 244 Wetboek van Strafrecht

2.

hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 18 september 2005 tot 1 juli 2008 te Geertruidenberg en/of te Raamsdonksveer, althans in het arrondissement Breda, met [slachtoffer] (geb. [geboortedatum 3]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte een of meer van zijn, verdachte's, vingers en/of zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of de vagina en/of de borsten van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of gelikt;

art 245 Wetboek van Strafrecht

3.

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 10 mei 2007 te Geertruidenberg, in elk geval in Nederland, (telkens) een of meer afbeeldingen heeft vervaardigd van [slachtoffer] (geb. [geboortedatum 3]), terwijl op die afbeelding(en) een seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) die [slachtoffer] die (kennelijk) de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde

seksuele gedragingen bestonden uit:

het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer] (geb. [geboortedatum 3]), waarbij door het camerastandpunt en/of de pose nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden, (waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling);

art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht

4.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot 1 mei 2009 te Geertruidenberg en/of Raamsdonksveer, gemeente Geertruidenberg, althans in Nederland, één of meermalen (telkens) een of meer gegevensdrager(s) bevattende afbeeldingen, te weten ruim 80 foto's en/of een film, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:

het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een

persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt

en/of

het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt

en/of

het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt

en/of

het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt

en/of

het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt;

art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De ontvankelijkheid van de officier van justitie.

De verdediging heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie heeft gehandeld in strijd met de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik (2010A026), omdat verzuimd is om de Landelijke Expertise Groep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) te consulteren. Naar de mening van de verdediging is er duidelijk sprake van hervonden herinneringen, mede als gevolg van de door aangeefster ondergane psychologische behandelingen in 2008, zodat conform voornoemde Aanwijzing de LEBZ geconsulteerd diende te worden. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat er sprake is van een beschuldiging van seksueel misbruik door aangeefster tijdens of na een echtscheidingsprocedure. Ook gelet hierop had de LEBZ ingeschakeld dienen te worden. Voorts wijst de verdediging erop dat de externe harde schijf van verdachte die belangrijk bewijsmateriaal bevat (de naaktfoto’s van aangeefster) pas op 24 februari 2011 is overgedragen aan de politie terwijl die al sinds mei 2009 in bezit was van de moeder van aangeefster én dat die harde schijf door de politie niet zeker is gesteld na het intakegesprek met aangeefster op 18 juni 2009. Dit gegeven had voor de officier van justitie aanleiding moeten zijn om de LEBZ om consultatie te verzoeken.

De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het navolgende. Op grond van eerdergenoemde Aanwijzing is consultatie van het LEBZ dwingend voorgeschreven indien sprake is van hervonden herinneringen. In bijlage 3 van de Aanwijzing zijn hervonden herinneringen beschreven als herinneringen die gedurende lange tijd afwezig zijn en daarna worden hervonden, bijvoorbeeld tijdens behandelingen door hulpverleners. In tegenstelling tot hetgeen de verdediging heeft betoogd, valt in het dossier geen aanwijzing te vinden dat er bij aangeefster sprake zou zijn van hervonden herinneringen als bedoeld in de zin van voornoemde Aanwijzing. Allereerst stelt de rechtbank vast dat niet is gebleken dat de herinneringen van aangeefster gedurende lange tijd afwezig zijn geweest. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat het intakegesprek op 22 juni 2009 in de kern de verwijten bevatte die later uitgebreider in de aangifte naar voren zijn gekomen, terwijl de psychologische behandeling van aangeefster niet in 2008 is begonnen, zoals de verdediging betoogde, maar in 2009, dus na het intakegesprek. Dat blijkt uit de brief van psychologe Verjaal van 10 april 2010, waarin staat vermeld dat de behandeling is begonnen na de aanmelding via het AMK, terwijl in het proces-verbaal is vermeld dat de melding bij het AMK plaatsvond op 7 juli 2009. Van een psychologische behandeling, waarin de basis voor hervonden herinneringen zou kunnen zijn gelegen, was voor het intakegesprek dan ook geen sprake. Al hetgeen de verdediging in dat opzicht heeft aangevoerd wordt dan ook verworpen.

De omstandigheid dat het hier een melding betreft van seksueel misbruik na een echtscheiding dwingt volgens voornoemde Aanwijzing niet tot inschakeling van het LEBZ. Overigens is de rechtbank van oordeel dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, de door de verdediging aangevoerde omstandigheid dat pas aangifte is gedaan nadat de moeder van aangeefster en verdachte overeenstemming hadden bereikt over een uitkoopsom en de partneralimentatie, geen aanleiding behoefde te vormen om over te gaan tot consultatie van het LEBZ.

De rechtbank overweegt voorts dat gelet op voormelde Aanwijzing de omstandigheid dat de externe harde schijf pas bijna 2 jaar na de aangifte in beslag wordt genomen geen reden vormt om het LEBZ in te schakelen.

Verder wordt aangevoerd dat het openbaar ministerie het vervolgingsprotocol heeft overtreden wat een vormverzuim oplevert. Het openbaar ministerie heeft het proces-verbaal van aangifte op 24 februari 2012 ontvangen en het eindproces-verbaal op 3 oktober 2012 . Pas op 5 februari 2014 is de dagvaarding naar verdachte verzonden en dat is naar de mening van de verdediging te laat. Ten slotte voert de verdediging aan dat het openbaar ministerie niet binnen 3 maanden na inschrijving van de zaak ten parkette of drie maanden na de laatste onderzoekshandeling, een beslissing over het al dan niet vervolgen heeft genomen, nu verdachte ruim 4 maanden nadat de zaak bij het openbaar ministerie lag, werd aangehouden.

De rechtbank verwerpt ook dit verweer en overweegt als volgt. Ten aanzien van de vervolging houdt voornoemde aanwijzing het navolgende in: ‘Binnen drie maanden na inschrijving van de zaak ten parkette of - in het geval van een gerechtelijk vooronderzoek of instructie - drie maanden na de laatste onderzoekshandeling moet ten parkette een beslissing over al dan niet vervolgen worden genomen. (...)

De rechtbank stelt vast dat verdachte op 2 juli 2012 door de politie is aangehouden waarmee de vervolging op voor verdachte kenbare wijze is aangevangen. Op 5 juli 2012 wordt het dossier te behoeve van de voorgeleiding bij de rechter-commissaris door het openbaar ministerie ingeschreven. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat het openbaar ministerie binnen 3 maanden na inschrijving, in casu binnen 3 dagen, een tijdige beslissing over het vervolgen van verdachte heeft genomen. De rechtbank merkt tevens op dat de voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst en niet is opgeheven, zodat het voor verdachte duidelijk moet zijn geweest dat zijn strafzaak voor de rechtbank zou komen.

De officier van justitie is dan ook ontvankelijk in de vervolging van verdachte;

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde en baseert zich ten aanzien van feiten 1 en 2 op de aangifte door [slachtoffer] en de aanvullende verhoren van [slachtoffer], de processen-verbaal van bevindingen, de getuigenverklaringen van [naam 1] en van de ouders van verdachte alsmede de verklaringen van verdachte. Met betrekking tot de feiten 3 en 4 baseert hij zich op de verklaringen van verdachte, de processen-verbaal waarin de onderzoeken van de harddiscs worden gerelateerd en de verklaring van [slachtoffer].

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van feit 1 kan komen, zodat hij hiervan vrijgesproken dient te worden. Naar de mening van de verdediging kan op grond van de verklaringen van aangeefster niet bewezen worden dat het misbruik vanaf 1 januari 2002 heeft plaatsgevonden en evenmin kan bewezen worden dat verdachte ontuchtige handelingen bestaande uit penetratie heeft gepleegd. Ook van feit 2 dient verdachte vrijgesproken te worden, omdat de penetratie en/of andere ontuchtige handelingen niet alleen op basis van de verklaringen van aangeefster kunnen worden bewezen. De overige getuigenverklaringen kunnen naar de mening van de verdediging niet als bewijs gebruikt worden. Van feit 3 dient verdachte eveneens vrijgesproken te worden. De harde schijf heeft twee jaar lang in een niet-afgesloten kast gelegen, waardoor niet uitgesloten kan worden dat een ander de foto’s op de harde schijf heeft gezet. Daarom kan niet vastgesteld worden dat de naaktfoto’s op deze externe harde schijf door verdachte zijn vervaardigd. Ten slotte dient verdachte ook van feit 4 vrijgesproken te worden, omdat de aangetroffen afbeeldingen het gevolg kunnen zijn van het overnemen van de files door een geïnfecteerde harddisk bij de reparatie van de computer in China.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Feiten 1 en 2

Op 24 februari 2011 doet [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 3], aangifte van misbruik door [verdachte] (verdachte)1. Uit deze aangifte en uit het intakegesprek2 blijkt dat de seksuele handelingen begonnen toen aangeefster 8 of 9 jaren oud was. Op dat moment woonde zij in Geertruidenberg. De seksuele handelingen door verdachte bestonden uit het meermalen met de vinger in de vagina van aangeefster te gaan, zowel in de douche als in de slaapkamer van aangeefster. Verder tilde verdachte aangeefster op waardoor zij ondersteboven hing. Op dat moment ging verdachte met zijn tong in de vagina van aangeefster. Verdachte pleegde vaker deze handelingen bij aangeefster. Naast voornoemde handelingen betastte verdachte ook de borsten van aangeefster. Aangeefster verklaart verder dat zij 4 jaren geleden naar Raamsdonksveer is verhuisd. Ook in het nieuwe huis is verdachte zo goed als elke dag met zijn vinger in de vagina van aangeefster geweest. Aangeefster verklaart ten slotte dat het seksueel misbruik stopte toen zij 14 jaren oud was. Verdachte bevestigt3 dat hij samen met [naam 1] en de kinderen [naam 2] en aangeefster vanaf 2000 in Geertruidenberg woonde en dat hij in 2007 samen met [naam 1] en de kinderen naar Raamsdonksveer is verhuisd.

Verdachte verklaart4 verder dat er seksueel contact met aangeefster is geweest als er wordt gesproken over de periode dat zij jonger dan 12 jaren was. Verder verklaart hij dat hetgeen er tussen hem en aangeefster is gebeurd in grote lijnen overeen komt met wat aangeefster heeft verklaard. Ook heeft verdachte verklaard5 dat de handelingen die hij bij [slachtoffer] heeft verricht absoluut niet toelaatbaar zijn en dat deze handelingen nooit hadden mogen gebeuren. Verdachte heeft een brief6 naar zijn inmiddels ex-partner [naam 1] geschreven waarin hij zijn excuses, ook aan aangeefster, voor de vreselijke gebeurtenissen aanbiedt en verder schrijft dat wat er gebeurd is heel erg en niet goed te praten is. Tegenover zijn vader heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer] gestreeld heeft7. Gelet op deze door verdachte afgelegde verklaringen, die beschouwd in het licht van hetgeen blijkt uit de overige bewijsmiddelen, als een erkenning kunnen worden gezien van hetgeen volgens aangeefster heeft plaatsgevonden, had het op de weg van verdachte gelegen om inzicht te geven in wat hij met deze verklaringen bedoelde en wat de aard en reikwijdte was van zijn relatie met aangeefster. Zonder die toelichting, die ontbreekt, zal de rechtbank deze verklaringen daarom als een erkenning zien.

De rechtbank acht op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien en beschouwd, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde. De rechtbank zal verdachte ten aanzien van feit 2 vrijspreken van het brengen van zijn tong in de vagina van aangeefster, omdat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende uit de verklaring van aangeefster blijkt dat verdachte deze handeling ook heeft verricht nadat aangeefster 12 jaren is geworden.

Feit 3

Aangeefster heeft verklaard8 dat verdachte in de woning te Geertruidenberg met een digitale fotocamera naaktfoto’s van haar heeft gemaakt. In een aanvullende verklaring die aangeefster op 11 juli 2012 heeft afgelegd, verklaart zij9 dat verdachte 5 jaar geleden in het huis in Geertruidenberg op de zolder foto’s van haar heeft gemaakt. Verdachte maakte foto’s van de borsten en van de vagina van aangeefster. Op die momenten moest zij op de grond gaan zitten en haar benen wijd doen, zodat verdachte alles goed kon zien. Zij moest dan in een soort fotomodel pose gaan liggen en ook wel eens op haar rug. Verder moest aangeefster met haar vingers de vagina openhouden. Dit heeft zij drie keren in een periode van 2 jaar gedaan. Op 24 februari 2011 werd de externe harde schijf die van verdachte is door de politie in beslag genomen10. Deze schijf werd nader onderzocht en uit dat onderzoek bleek dat 30 kinderpornografische afbeeldingen van aangeefster zouden kunnen zijn1112. Door de verbalisanten werden foto’s die van de harde schijf afkomstig zijn geprint. Dit betroffen foto’s waarbij was ingezoomd op een vagina en waarbij een lichaam van een meisje zichtbaar was. Aan aangeefster werd een aantal van voornoemde foto’s getoond, waarop een aantal specifieke lichaamskenmerken te zien zijn. Aangeefster verklaart13 dat zij een aantal specifieke lichaamskenmerken heeft. Zo heeft zij een vlekje aan de rechterkant van de vagina, drie moedervlekjes op de linkerzijde van de buik, moedervlekje op de keel, pigmentvlek in de lies. Tevens verklaart zij dat zij zichzelf en de omgeving waarin de foto’s gemaakt zijn, herkent. Door de politie wordt vastgesteld14 dat de opgegeven specifieke lichaamskenmerken overeen komen met 8 van de getoonde afbeeldingen. Uit onderzoek15 bleek ten slotte dat de eerste foto op 9 december 2006 is gemaakt en de laatste op 3 maart 2007 en dat de onderzochte foto’s gemaakt zijn met een camera van het merk Sony, model Cybershot. De foto’s werden aangetroffen in de directory ‘[bestandsnaam]. Verdachte verklaart16 dat hij een digitale Sony DSC camera had en dat hij ‘[naam 3]’ wordt genoemd. Hij heeft verklaard dat als de politie in de computer ‘[naam 3]’ tegen komt, hij daarmee wordt bedoeld.

De rechtbank is gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien en beschouwd, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van kinderporno als bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Het verweer van de verdediging dat een ander deze foto’s op de harde schijf zou kunnen hebben gezet, acht de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen bij gebreke van enige onderbouwing louter speculatief en daarmee niet aannemelijk. Het verweer wordt dan ook verworpen.



Feit 4

Op 2 juli 2012 (de dag van de aanhouding) is een harddisk van het merk MyCom van verdachte in beslag genomen17. Deze harddisk werd in de kast onder de trap in de woning van verdachte aangetroffen. De harddisk is nader onderzocht en uit dit onderzoek18 kwam naar voren dat op deze harddisk 84 afbeeldingen en 1 film stonden, die volgens de criteria kinderpornografisch zijn. De afbeeldingen bevatten de volgende elementen: het oraal, vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van een minderjarige, het oraal, vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een minderjarige, het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de borsten van een minderjarige, het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de borsten van een (ander) persoon door een minderjarige en het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van minderjarigen. Uit het onderzoek bleek voorts dat de foto’s en film in 2006 zijn gemaakt. De foto’s werden aangetroffen in de directory waarin de naam [naam 3] voor komt. Verdachte verklaart19 dat als de politie in de computer ‘[naam 3]’ of ‘[naam 3]’ tegen komt, hij daarmee wordt bedoeld.

De rechtbank acht het tenlastegelegde op grond van de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien en beschouwd, wettig en overtuigend bewezen. Het verweer van de verdediging dat de aangetroffen afbeeldingen het gevolg kunnen zijn van het overnemen van de files door een geïnfecteerde harddisk bij de reparatie van de computer in China, wordt verworpen, omdat de onderhavige harde schijf op de dag van de aanhouding onder verdachte in beslag is genomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan het daarom niet anders zijn dan dat verdachte het opslaan van de afbeeldingen op de harddisk zelf gedaan moet hebben, temeer in voornoemde directory ook de door verdachte gemaakte en hiervoor beschreven foto’s van [slachtoffer] staan.

4.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1.

hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2002 tot 18 september 2005 te Geertruidenberg, met [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 3]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) een of meer van zijn, verdachtes, vingers en/of zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of de vagina en/of de borsten van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of gelikt;

2.

hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 18 september 2005 tot 1 juli 2008 te Geertruidenberg en/of te Raamsdonksveer, althans in het arrondissement Breda, met [slachtoffer] (geb. [geboortedatum 3]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte een of meer van zijn, verdachte's, vingers en/of zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of de vagina en/of de borsten van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of gelikt;

3.

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2006 tot en met 31 maart 2007 te Geertruidenberg, in elk geval in Nederland, (telkens) een of meer afbeeldingen heeft vervaardigd van [slachtoffer] (geb. [geboortedatum 3]), terwijl op die afbeelding(en) een seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) die [slachtoffer] die (kennelijk) de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:

het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer] (geb. [geboortedatum 3]), waarbij door het camerastandpunt en/of de pose nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden, (waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling);

4.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot 1 mei 2009 te Geertruidenberg en/of Raamsdonksveer, gemeente Geertruidenberg, althans in Nederland, één of meermalen (telkens) een of meer gegevensdrager(s) bevattende afbeeldingen, te weten ruim 80 foto's en/of een film, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:

het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt

en/of

het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt

en/of

het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt

en/of

het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt

en/of

het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt.

Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van voorarrest.

6.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging verzoekt de rechtbank, indien zij tot een strafoplegging komt, aan verdachte een gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest op te leggen en daarnaast een taakstraf. De hoogte van de op te leggen straffen dient gematigd te worden, omdat er sprake is geweest van vormverzuimen en van een undue delay.

6.3

Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het plegen van seksuele handelingen bij [slachtoffer], zijn stiefdochter. Dit is aangevangen op zeer jeugdige leeftijd van [slachtoffer] toen zij nog geen 12 jaren oud was.

De seksuele handelingen bestonden onder meer uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. Vanaf het moment dat zij 12 was geworden, is verdachte doorgegaan met het plegen van deze handelingen. Verdachte heeft op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van zijn stiefdochter geschonden. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder mens recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer en volgens de zich bij de stukken bevindende slachtofferverklaring van [slachtoffer] en blijkens de stukken die aantonen dat [slachtoffer] therapeutisch behandeld wordt, lijdt zij nog steeds onder hetgeen haar destijds door verdachte is aangedaan. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan en heeft zijn eigen bevrediging vooropgesteld. Voorts neemt de rechtbank het verdachte bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen dat een kind in haar stiefvader heeft op die manier heeft geschaad.

Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het maken van en in het bezit hebben van kinderporno. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen.

Verdachte heeft ondanks zijn als een bekentenis op te vatten uitlatingen, er voor gekozen geen verdere duidelijkheid te verschaffen over de reikwijdte van de relatie die er met aangeefster, ook in zijn ogen, bestond. Die keuze leidt er toe dat de rechtbank geen inzicht heeft verkregen in de achtergronden van het handelen van verdachte. Onder die omstandigheden kan de rechtbank niet anders dan aannemen dat verdachte het strafwaardige van zijn handelen onvoldoende inziet, terwijl de rechtbank ook geen aanknopingspunten heeft voor een straf gericht op een behandeling van verdachte. De rechtbank heeft dan ook geen andere keus dan een geheel onvoorwaardelijke straf uit te spreken.

Gelet op het voorgaande is van vormverzuimen dan wel “undue delay” geen sprake, zodat de rechtbank bij de bepaling van de strafmaat daarmee geen rekening zal houden.

Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van

30 maanden met aftrek van voorarrest noodzakelijk is.

7 De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer], wonende [adres 2] te [plaats] vordert een schadevergoeding van € 12.500,= voor feiten 1 en 2.

De rechtbank is van oordeel dat de immateriële schade een rechtstreeks gevolg is van de bewezenverklaarde feiten en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.

Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen. Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop de schade toebrengende handelingen zijn aangevangen, die in verband met deze vordering is te stellen op 1 januari 2002.

Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8 Het beslag

8.1

De verbeurdverklaring

Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat feit 3 is begaan met betrekking tot dit voorwerp.

8.2

De onttrekking aan het verkeer

De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat feit 4 is begaan met betrekking tot deze voorwerpen.

8.3

De teruggave aan verdachte

De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan verdachte, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

9 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 240b, 244 en 245 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10 De beslissing

De rechtbank:

Voorvragen

- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;

Bewezenverklaring

- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1: Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan

uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen

gepleegd;

feit 2: Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren

heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede

bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;

feit 3: Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de

leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken,

vervaardigen, meermalen gepleegd;

feit 4: Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging,

waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is

betrokken, in bezit hebben;

- verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;

Beslag

- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een videocamera;

- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:

1 harddisc Western Digital, 1 harddisc MYCOM en 1 usb-stick;

- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een computer;

Benadeelde partij

- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 12.500,= vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 januari 2002 tot aan de dag der algehele voldoening ter zake van immateriële schade;

- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil; (BP.06)

- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] (feiten 1 en 2), € 12.500,= te betalen, bij niet betaling te vervangen door 120 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 januari 2002 tot aan de dag der algehele voldoening;

- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd. (BP.04)

Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Van der Weide en

mr. Van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van Vermaat, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 maart 2014.

1Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer PL205 A 2009102290 van de regiopolitie Midden en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 361. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], pagina’s 27 tot en met 43 van voornoemd eind-proces-verbaal;

2 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 22 van voornoemd eindproces-verbaal;

3 Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 109 van voornoemd eindproces-verbaal;

4 Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina’s 122 tot en met 124 van voornoemd eindproces-verbaal;

5 Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 144 van voornoemd eindproces-verbaal;

6 Het geschrift, te weten een brief van verdachte, pagina’s 59 en 60 van voornoemd eindproces-verbaal;

7 Het proces-verbaal van verhoor als getuige [getuige], pagina 62 van voornoemd eindproces-verbaal;

8 Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], pagina’s 37 tot en met 39 van voornoemd eind-proces-verbaal;

9 Het proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer], pagina’s 81 tot en met 84 van voornoemd eindproces-verbaal;

10 Kennisgeving van inbeslagneming, pagina 328 van voornoemd eindproces-verbaal;

11 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 182 tot en met 185 van voornoemd eindproces-verbaal;

12 Het proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed, pagina’s 216 tot en met 226 van voornoemd eindproces-verbaal;

13 Het proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer], pagina’s 83 en 84 van voornoemd eindproces-verbaal;

14 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 182 tot en met 185 van voornoemd eindproces-verbaal;

15 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 257 tot en met 277 van voornoemd eindproces-verbaal;

16 Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina’s 152 en 156 van voornoemd eindproces-verbaal;

17 Een kennisgeving van inbeslagneming, pagina 310 van voornoemd eindproces-verbaal;

18 Het proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed, pagina’s 331 tot en met 353 van voornoemd eindproces-verbaal;

19 Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina’s 152 en 156 van voornoemd eindproces-verbaal;

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.