Zonder machtiging gesloten jeugdhulp mag een minderjarige niet op Schakenbosch verblijven
De gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming (GI) verzoekt de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige bij Schakenbosch te verlengen voor de duur van een jaar. Gebleken is dat de minderjarige ten tijde van de zitting zonder geldige titel op Schakenbosch verblijft. Voor een rechtsgeldig verblijf op Schakenbosch is een machtiging gesloten jeugdhulp benodigd. Een dergelijke machtiging is tot op heden niet verleend. Uit het verzoek van de GI is niet gebleken dat thans om een machtiging gesloten jeugdhulp verzocht wordt. Voorts is ter zitting gebleken dat in het verzoekschrift ten onrechte is vermeld dat de vader met het verzoek instemt. De kinderrechter acht deze handelwijze van de GI zeer onzorgvuldig en is van oordeel dat het verzoek betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in Schakenbosch dient te worden afgewezen.
zaakgegevens : C/10/483733 / JE RK 15-2645 en C/10/485187 / JE RK 15-2897
datum uitspraak: 8 oktober 2015
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Amsterdam Zuidoost,
betreffende
[Naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [roepnaam] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[Naam vader] , hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats] ,
[Naam moeder] , hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Het procesverloop
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 21 augustus 2015, ingekomen bij de griffie op 26 augustus 2015;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 18 september 2015, ingekomen bij de griffie op 23 september 2015.
Op 8 oktober 2015 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam] .
De moeder is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen niet ter zitting verschenen.
[de minderjarige] heeft haar mening schriftelijk kenbaar gemaakt.
De feiten Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders. [de minderjarige] verblijft bij Schakenbosch te Leidschendam.
Bij beschikking van 14 oktober 2014 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 14 oktober 2015. De kinderrechter heeft bij beschikking van 14 oktober 2014 ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een zorgaanbieder tot 14 oktober 2015.
Het verzoek
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar (zaaknummer C/10/483773). De GI heeft ook verzocht de uithuisplaatsing van [de minderjarige] in Schakenbosch te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling (zaaknummer C/10/485187).
Het standpunt van verzoeker
De GI heeft haar verzoeken gehandhaafd en als volgt toegelicht. [de minderjarige] heeft een licht verstandelijke beperking, laat seksueel grensoverschrijdend gedrag zien en is in de thuissituatie en op school zelfbepalend in haar gedrag. [de minderjarige] is daarom op Schakenbosch geplaatst. Nadat zij het te volgen traject goed heeft afgesloten, is zij weer bij de vader gaan wonen. Na de thuisplaatsing is er echter sprake geweest van een terugval in haar oude gedrag. Na een escalatie is [de minderjarige] begin september 2015 opnieuw op een groep binnen Schakenbosch geplaatst. De GI acht het van belang dat [de minderjarige] de komende periode stabiliteit geboden wordt en dat het toekomstperspectief van [de minderjarige] onderzocht wordt. Derhalve is de GI van mening dat verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk zijn.
Het standpunt van belanghebbende
In de verzoekschriften is ten onrechte vermeld dat de vader daarmee instemt. Volgens de vader is het verzoek machtiging uithuisplaatsing niet met hem besproken. Gelet op het feit dat de gezinsvoogd volgens de vader nooit bereikbaar is, meent de vader dat de ondertoezichtstelling geen meerwaarde heeft. De vader is voorts van mening dat [de minderjarige] in het verleden op Schakenbosch niets heeft geleerd en dat [de minderjarige] weer bij hem moet komen wonen.
De beoordeling
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [de minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [de minderjarige] is vanwege haar verstandelijke beperking een kwetsbaar meisjes. Zij vertoont zowel thuis als op school zelfbepalend en agressief gedrag en overziet de consequenties van haar gedrag niet. Tevens zijn er zorgen over de communicatie tussen de vader en [de minderjarige] . De kinderrechter is van oordeel dat hulpverlening in het gedwongen kader nodig is om die ontwikkelingsbedreiging weg te nemen. Gelet hierop dient de ondertoezichtstelling te worden verlengd. Voldaan is aan het wettelijk criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
Nu [de minderjarige] op 14 september 2016 meerderjarig wordt, zal de ondertoezichtstelling tot die datum worden verlengd. Het meer of anders verzochte zal worden afgewezen.
Met betrekking tot het verzoek tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing in Schakenbosch overweegt de kinderrechter als volgt. Ter zitting is gebleken dat [de minderjarige] thans zonder geldige titel op Schakbenbosch verblijft. Voor een rechtsgeldig verblijf op Schakenbosch is immers een machtiging gesloten jeugdhulp benodigd. Een dergelijke machtiging is tot op heden niet verleend. Uit het verzoek van de GI blijkt niet dat thans om een machtiging gesloten jeugdhulp verzocht wordt. Er is geen instemmingverklaring van de gedragswetenschapper en een bepaling jeugdhulp overgelegd, waaruit dat eventueel zou kunnen worden afgeleid. Omdat geen machtiging gesloten jeugdhulp is verzocht, is er geen advocaat aan [de minderjarige] toegevoegd. Gebleken is voorts dat in het verzoekschrift ten onrechte is vermeld dat de vader met het verzoek instemt. Sterker nog, aangenomen moet worden dat de vader van het verzoek noch van de plaatsing van [de minderjarige] op de hoogte was. De kinderrechter acht deze handelwijze van de GI zeer onzorgvuldig. De GI was ter zitting niet in staat inhoudelijk te reageren op hetgeen de vader naar voren heeft gebracht, omdat de zittingsvertegenwoordigster van de GI niet met de uitvoering van de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] is belast. Het voorgaande leidt ertoe dat het verzoek betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in Schakenbosch wordt afgewezen.
De beslissing
De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot haar meerderjarigheid, te weten tot 14 september 2016;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte;
wijst af het verzoek betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing in Schakenbosch.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.R.R. Gouw als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2015.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Den Haag.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: