WWZ. Ontbinding arbeidsovereenkomst ex art. 7:671b BW. Ter zitting hebben partijen overeenstemming bereikt en het verzoek gewijzigd. De overeengekomen vergoeding, die hoger is dan de transitievergoeding, wordt toegewezen op grond van art. 7:686a BW.
beschikking ex artikel 7:671b Burgerlijk Wetboek van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V. Zeehavenbedrijf Dordrecht (“ZHD”),
gevestigd te Dordrecht,
verzoeker,
gemachtigde: mr. P.F. van den Brink,
tegen
[verweerder], wonende te Papendrecht,
verweerder,
gemachtigde: mr. E. Crooy.
Partijen worden hierna aangeduid als ZHD en [verweerder].
1 Het verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
-
het verzoekschrift, ter griffie ontvangen op 24 juli 2015;
-
het verweerschrift.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 september 2015.
2 De vaststaande feiten
2.1
Aan de genoemde stukken kan wat de feiten betreft het volgende worden ontleend.
2.2
[verweerder] is vanaf 3 juli 1995 in dienst van ZHD. Thans vervult hij de functie van kraanmachinist en bedraagt zijn salaris € 3.344,00 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
2.3
[verweerder] heeft in de nacht van 5 juni op 6 juni 2015 in het kader van zijn werkzaamheden een partij alumina gelost op de terminal van ZHD te Moerdijk.
2.4
Het naastgelegen bedrijf Wupperman Staal Nederland N.V. heeft op 8 juni 2015 een klacht ingediend bij ZHD over de wijze waarop de werkzaamheden zijn verricht. Naar aanleiding van deze klacht heeft op 9 juni 2015 een gesprek plaatsgevonden tussen [de heer B.] directeur van ZHD, en [verweerder].
3 Het verzoek
Het verzoek van ZHD strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. Aan haar verzoek legt zij ten grondslag dat [verweerder] verwijtbaar heeft gehandeld dan wel dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding.
4 Het verweer
[verweerder] stelt zich op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen en subsidiair verzoekt hij om toekenning van een billijke vergoeding.
5 De beoordeling van het verzoek
5.1
Uit artikel 7:669 lid 1 BW jo. artikel 7:671b lid 1 en onder a BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is (limitatief) omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan.
5.2
Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. ZHD stelt zich niet langer op het standpunt dat sprake is van verwijtbaar handelen zoals bedoeld in artikel 7:669 lid e BW, terwijl [verweerder] erkent dat de arbeidsverhouding zodanig is verstoord dat deze dient te worden beëindigd. Daarmee staat vast dat sprake is van een redelijke grond zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g BW en dat herplaatsing van [verweerder] niet in de rede ligt. Niet gebleken is dat sprake is van een opzegverbod. De arbeidsovereenkomst zal daarom worden ontbonden.
5.3
Op grond van artikel 7:671b lid 8 BW dient het einde van de arbeidsovereenkomst ten minste te worden bepaald op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd. De duur van de periode die aanvangt op de datum van ontvangst van het verzoek om ontbinding en eindigt op de datum van dagtekening van de ontbindingsbeslissing kan daarop in mindering worden gebracht, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert.
5.4
In dit geval geldt een opzegtermijn van vier maanden. Partijen hebben verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 januari 2016. Nu het verzoekschrift is ontvangen op 24 juli 2015 is voldaan aan het vereiste van artikel 7:671b lid 8 BW.
5.5
Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat ZHD aan [verweerder] een bedrag betaald van € 80.000,- bruto. Dit bedrag bestaat uit de transitievergoeding van € 52.088,50 en overeengekomen extra vergoeding van € 27.911,50. Partijen hebben de kantonrechter verzocht in de ontbindingsbeschikking een veroordeling van ZHD op te nemen tot betaling van dit bedrag aan [verweerder]. Op grond van artikel 7:686a BW kan [verweerder] in deze procedure hiertoe een vordering instellen. ZHD zal daarom worden veroordeeld tot betaling van het overeengekomen bedrag.
5.6
De overige afspraken die tussen partijen zijn gemaakt vallen buiten het bereik van deze procedure. Deze afspraken zullen daarom buiten beschouwing worden gelaten.
5.7
Gelet op de aard van het geschil bestaat geen aanleiding om de ene partij de proceskosten van de andere partij te laten vergoeden.
6 De beslissing
De kantonrechter,
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 januari 2016;
veroordeelt ZHD tot betaling van een bedrag van € 80.000,- bruto aan [verweerder];
bepaalt dat elk der partijen de eigen kosten van deze procedure draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.R. Roukema en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
371
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: