Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOVE:2014:7026

Rechtbank Overijssel
22-12-2014
12-01-2015
C/08/164927 / KG ZA 14-409
Arbeidsrecht
Kort geding

Onrechtmatige concurrentie door (oud-)bestuurder en aandeelhouder.

Rechtspraak.nl
AR 2015/65
AR-Updates.nl 2015-0042
OR-Updates.nl 2015-0033
VAAN-AR-Updates.nl 2015-0042

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer: C/08/164927 / KG ZA 14-409

datum vonnis: 22 december 2014 (jk)

Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Mind Hunter Holding B.V.,

gevestigd te Waardenburg, gemeente Neerijnen,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Mind Hunter Capital Search B.V.,

gevestigd te Waardenburg,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Mind Hunter Participations B.V.,

gevestigd te Waardenburg,

4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Mind Hunter People Solutions B.V.,

gevestigd te Waardenburg,

eiseressen,

advocaat: mr. M. Dekkers te Amsterdam,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde 1],

gevestigd te [vestigingsplaats],

2. [gedaagde 2],

wonende te [woonplaats],

gedaagden,

procederend in persoon.

Partijen zullen hierna worden aangeduid als ‘Mind Hunter’ (in vrouwelijk enkelvoud) en ‘[gedaagde 3]’ (in mannelijk enkelvoud).

1 De procedure

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding, inclusief producties

- de pleitnota van Mind Hunter

- de pleitnota van [gedaagde 3]

- de mondelinge behandeling van 8 december 2014

1.2.

Vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1.

In deze zaak staat het navolgende vast.

2.2.

Eiseressen gezamenlijk (Mind Hunter) drijven een onderneming die onder meer bemiddelt bij het verkrijgen van bedrijfsfinanciering. Via een online platform, dat door Mind Hunter, althans Mind Hunter Capital Search, wordt beheerd worden investeerders en ondernemers bij elkaar gebracht. Mind Hunter, althans Mind Hunter Participations en Mind Hunter People Solutions, richt zich daarnaast ook op het zelf verwerven van deelnemingen in uiteenlopende ondernemingen en het verrichten van consultancywerkzaamheden op het gebied van management en bedrijfsvoering. Mind Hunter Holding is enig aandeelhouder en zelfstandig bevoegd bestuurder van voornoemde vennootschappen.

2.3.

Mind Hunter Holding is op 16 oktober 2009 opgericht door PCF, RBB en [X] (hierna: ‘VPI’), de holdingmaatschappij van de heer [P]). Bij oprichting van de vennootschap is de eenmanszaak van [gedaagde 3] met de naam “Mind Hunter”, een onderdeel en voorloper van de feitelijke onderneming van het huidige Mind Hunter en waarbij ook [X] al betrokken was, ingebracht in de vennootschap.

2.4.

VPI, PCF en RBB hielden oorspronkelijk ieder 1/3 van de aandelen in Mind Hunter Holding. Hun onderlinge relatie is destijds vastgelegd in de Aandeelhoudersovereenkomst Mind Hunter Holding BV i.o. van 26 juni 2009 (hierna ‘de aandeelhoudersovereenkomst'). De drie aandeelhouders zijn aanvankelijk allen benoemd als statutair bestuurder. Conform artikel 4 lid 3 van de aandeelhoudersovereenkomst werd [X] via PCF daarbij hoofdverantwoordelijk voor de financiën, [gedaagde 3] via RBB voor de salesactiviteiten en [P] via VPI voor de juridische zaken.

2.5.

In het kader van hun werkzaamheden voor Mind Hunter zijn managementovereenkomsten gesloten tussen Mind Hunter Holding en haar bestuurders. Bij managementovereenkomst tussen Mind Hunter Holding en RBB van

20 november 2009 is overeengekomen dat de maandelijkse managementfee bij het aangaan van de managementovereenkomst RBB conform artikel 2.1 een bedrag van 3.000,- euro bedroeg. Voorts is de navolgende bepaling opgenomen:

“Artikel 5, concurrentiebeding en geheimhouding

5.1

Ter bescherming van de door MHH opgebouwde know-how, goodwill en bedrijfsgeheimen is het bij RBB c.q. de door haar ter beschikking te stellen personen, niet toegestaan functies buiten MHH te bekleden en/of werkzaamheden te verrichten, al dan niet gehonoreerd, die concurrerend zijn voor MHH en/of de met haar verbonden ondernemingen dan wel dermate tijdrovend zijn dat de belangen van MHH en/of de met haar verbonden ondernemingen daardoor geschaad worden, tenzij MHH uitdrukkelijke schriftelijke toestemming verleent voor het uitoefenen van een dergelijke functie en/of werkzaamheden.

5.2

RBB c.q. [gedaagde 3] is zowel tijdens als na de duur van deze Overeenkomst verplicht tot volstrekte geheimhouding van al hetgeen hem uit hoofde van zijn functie binnen MH in de ruimste zin bekend is of zal worden, voor zover de bekendmaking van die wetenschap de belangen van MHH schaadt.

(…)”

2.6.

VPI heeft haar functie als statutair bestuurder neergelegd en heeft daarbij haar aandelenpakket in Mind Hunter Holding pro rata overgedragen aan RBB en PCF, zodat Mind Hunter vanaf dat moment werd geleid door RBB en PCF, die ieder ook nu nog de helft van de aandelen houden.

2.7.

Gelet op de tegenvallende resultaten van Mind Hunter hebben RBB en PCF begin 2014 afgesproken om de betaling van eventueel achterstallige managementfees op te schorten en de managementfees zoals overeengekomen vanaf 1 januari 2014 niet meer in rekening te brengen. Voorts is overeengekomen dat de hoogte van de fees vanaf 1 januari 2014 per maand zou worden vastgesteld op basis van de liquiditeitsbegrotingen, welke afspraken zijn bevestigd in een e-mail van 2 april 2014.

2.8.

Op 29 juli 2014 heeft [gedaagde 3] bij e-mail aan [X] onder meer – voor zover hier van belang - het navolgende laten weten:

“Na lang wikken en wegen zie ik nu nog maar één scenario en dat is dat ik ga stoppen (op zeer korte termijn) met een actieve bijdrage aan MH. (…) Daarbij blijf ik aandeelhouder in MH, beschikbaar voor besluitvorming.

Misschien dat jij nog andere scenario’s ziet?”

2.9.

Naar aanleiding van vorengenoemde e-mail heeft op 25 augustus 2014 een overleg plaatsgevonden tussen RBB en PCF, onder meer in het bijzijn van de (voormalig) advocaat van Mind Hunter.

2.10.

[gedaagde 3] heeft per 15 september 2014 zijn functie als bestuurder van Mind Hunter met terugwerkende kracht per 1 september 2014 neergelegd.

2.11.

[gedaagde 3] heeft onder meer de websites [xxxx] en [yyyy] gelanceerd, waarop onder meer de navolgende tekst is opgenomen:

“[Z] is een initiatief van [gedaagde 1], oprichter van MIND HUNTER, waaronder MIND HUNTER Corporate Finance & Capital Search. Met MIND HUNTER heeft [gedaagde 1] in acht jaar tijd het grootste investeerdersnetwerk van Nederland gerealiseerd en tientallen ondernemingen gefinancierd gekregen. Met [Z], gevestigd in [vestigingsplaats], is hij actief in Nederland en internationaal.”

3 Het geschil

3.1.

Mind Hunter vordert - kort samengevat en na vermindering van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 3] te veroordelen:

I. zich gedurende drie jaar te onthouden van alle activiteiten, direct of indirect, voor zichzelf of voor anderen, soortgelijk, aanverwant of concurrerend met de activiteiten van Mind Hunter;

II. zich gedurende drie jaar, te onthouden van

a. het benaderen van de klanten, investeerders en prospects van Mind Hunter;

b. het, direct of indirect, voor zichzelf of voor anderen, verrichten van consultancy- of advieswerkzaamheden voor de klanten, investeerders en prospects van Mind Hunter;

c. het, direct of indirect, voor zichzelf of voor anderen, aanbieden van investeringsmogelijkheden aan de klanten, investeerders en prospects van Mind Hunter;

III. de websites [xxxx] en [yyyy] en naar inhoud vergelijkbare websites gedurende drie jaar uit de lucht te houden, althans genoemde websites te ontdoen van alle verwijzingen naar Mind Hunter;

IV. (het beheerderschap van) de websites opgenomen in de lijst bijgesloten als productie 17, alsmede de Google+ pagina van Mind Hunter (feitelijk) over te dragen aan, althans over te zetten naar, Mind Hunter;

V. het vorenstaande op straffe van betaling van een dwangsom;

VI. tot betaling aan Mind Hunter Holding van een voorschot van € 20.000,- op de door [gedaagde 3] verschuldigde boetes;

VII. met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 3] in de kosten van dit geding.

3.2.

Daartoe stelt Mind Hunter dat [gedaagde 3] in strijd met het concurrentie- en geheimhoudingsbeding zoals opgenomen in artikel 5 van de managementovereenkomst concurrerende activiteiten ontplooit onder de handelsnaam [gedaagde 3] Development, meer in het bijzonder biedt [gedaagde 3] diensten aan die gelijk zijn aan de diensten die door Mind Hunter worden aangeboden, te weten het bemiddelen bij het verkrijgen van bedrijfsfinanciering en het verrichten van consultancywerkzaamheden op het gebied van management en bedrijfsvoering. Daarbij presenteert [gedaagde 3] zich naar buiten onder verwijzing naar (zijn opgebouwde ervaring bij) Mind Hunter, aldus Mind Hunter. Voorts richt [gedaagde 3] zich met zijn concurrerende activiteiten rechtstreeks op de acquisitie van klanten, investeerders en prospects van Mind Hunter, waarbij [gedaagde 3] gebruik maakt van informatie en eigendommen van Mind Hunter omtrent onder meer het klantenbestand, investeerdersbestanden en de knowhow van Mind Hunter. Het betreft zeer gevoelige bedrijfsinformatie waaromtrent [gedaagde 3] uit hoofde van de managementovereenkomst gehouden is tot strikte geheimhouding. [gedaagde 3] handelt aldus in strijd met vorengenoemde bepaling. Het handelen van [gedaagde 3] is tevens in strijd met de verplichtingen die op grond van artikel 2:8 Bw en 2:9 BW rusten op [gedaagde 3] in zijn hoedanigheid van (middellijk) aandeelhouder en (oud-)bestuurder van Mind Hunter.

3.3.

[gedaagde 3] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van het gevorderde. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter vloeit het door Mind Hunter gestelde spoedeisende belang voort uit de aard van het gevorderde.

4.2.

De kern van dit geschil is de vraag of voldoende aannemelijk is dat sprake is van onrechtmatige concurrentie. Meer specifiek of [gedaagde 3] de grens van het (on)rechtmatige heeft overschreden door - zoals door Mind Hunter gesteld - concurrerende activiteiten te ontplooien, het onderhouden van contacten met dan wel benaderen van klanten, investeerders en prospects van Mind Hunter. De voorzieningenrechter stelt daarbij voorop dat het [gedaagde 3] vrij staat om zijn eigen onderneming te starten en dat dit op zichzelf niet onrechtmatig is.

4.3.

Van vorenbedoelde onrechtmatige concurrentie kan sprake zijn indien [gedaagde 3] stelselmatig en substantieel actief werft onder klanten van Mind Hunter, waarbij hij tevens kennis en gegevens over klanten gebruikt die hij heeft opgedaan bij Mind Hunter.

Mind Hunter heeft gesteld dat dit aan de orde is en dat dit feitelijk al geschiedde in de tijd dat [gedaagde 3] nog bestuurder was van Mind Hunter.

4.4.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Mind Hunter onvoldoende concreet met feiten onderbouwd gesteld en aannemelijk gemaakt dat [gedaagde 3] in dat kader de grens van het (on0rechtmatige in deze heeft overschreden, zodat de gevorderde voorzieningen zullen worden afgewezen.

In dat kader merkt de voorzieningenrechter op dat er, in tegenstelling tot hetgeen Mind Hunter heeft gesteld, geen sprake is van enige schending van contractuele verplichtingen, nu het concurrentiebeding blijkens de tekst ervan slechts geldt voor de duur van de managementovereenkomst.

Dit is evenwel anders voor het geheimhoudingsbeding, nu daarin wel expliciet is opgenomen dat het geheimhoudingsbeding ook na beëindiging van de managementovereenkomst zal gelden. Mind Hunter heeft echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van schending van het geheimhoudingsbeding. Mind Hunter heeft daartoe onder meer aangevoerd dat [gedaagde 3] een mailing heeft verzonden aan enkele investeerders van Mind Hunter, waarin [gedaagde 3] zich richt op het bemiddelen bij het verkrijgen van bedrijfsfinanciering. [gedaagde 3] heeft echter terecht en onweersproken aangevoerd dat investeerders geen contractuele relatie hebben tot Mind Hunter, maar dat het gaat om mensen of ondernemingen, wier gegevens vrij beschikbaar zijn, die door Mind Hunter op een lijst zijn geplaatst omdat vermoed wordt dat zij kapitaal hebben om te investeren in ondernemingen. Aldus is geen sprake van schending van het geheimhoudingsbeding. Het benaderen van een viertal investeerders is ook onvoldoende om aan te nemen dat [gedaagde 3] stelselmatig en substantieel actief werft (hetgeen ten aanzien van niet-contractuele partijen vrij staat) en daarbij gebruikt maakt van een (vele duizenden namen tellende) investeerderslijst die door Mind Hunter is samengesteld.

4.5.

Mind Hunter heeft voorts aangevoerd dat [gedaagde 3] op 3 september 2014 een mailing, zogenaamd door Mind Hunter, heeft verzonden aan klanten, investeerders en prospects van Mind Hunter, waarbij wordt verwezen naar het e-mailadres duimkruid@mindhunter.pro. Dit e-mailadres wordt echter al jaren niet meer gebruikt door Mind Hunter en alleen [gedaagde 3] heeft toegang tot dit e-mailadres en derhalve alle reacties die naar het mailadres zijn toegezonden. [gedaagde 3] heeft echter gemotiveerd betwist dat sprake is van een mailing voor eigen gewin, daar hij deze mailing reeds in augustus 2014 had klaargezet ten behoeve van Mind Hunter en dat slechts door een technische vertraging de mailing pas in september is verzonden. Daarenboven heeft te gelden volgens [gedaagde 3] dat in de desbetreffende mailing een workshop werd aangeprezen waarin nu juist Mind Hunter als initiërende partij werd vermeld, zodat geenszins sprake is geweest van ‘eigen gewin’ ten behoeve van [gedaagde 3].

4.6.

Mind Hunter heeft tot slot aangevoerd dat [gedaagde 3], in de periode dat hij nog (middellijk) bestuurder was van Mind Hunter rechtstreeks klanten benaderde voor zijn eigen business. [gedaagde 3] zou in dat kader de heer [B] van Credo Partners/Haguru medio juli 2014 hebben benaderd en het voorstel hebben gedaan om zaken te doen waarbij niet de naam van Mind Hunter zou zijn gevallen. [gedaagde 3] heeft dit gemotiveerd weersproken en gesteld dat hij - in overleg met [X] - met de heer [B] zou hebben gesproken over een interim-opdracht (hetgeen geen door Mind Hunter geëxploiteerde activiteit is) en waarbij ook Mind Hunter op de lange termijn een rol zou kunnen spelen bij projecten die zich bij Haguru zouden aandienen voor financiering. Aldus is geen sprake van een concurrerende activiteit en bovendien geen sprake van het wegkapen van een klant, maar juist het aannemen van een opdracht in het licht van een salesactiviteit voor Mind Hunter (doch op de lange termijn).

4.7.

De voorzieningenrechter merkt voorts op dat het vermelden van Mind Hunter op de website van [gedaagde 3] dan wel in zijn Linkedinprofiel als zijnde een vermelding van de (werk)ervaring die [gedaagde 3] heeft opgedaan niet kan worden gezien in het licht van gebruik van de (handels)naam van Mind Hunter voor eigen gewin.

4.8.

Ten aanzien van de stelling van Mind Hunter dat het een oud- bestuurder/grootaandeelhouder niet vrij staat om aan de vennootschap concurrerende activiteiten te ontplooien, geldt, dat in tegenstelling tot Mind Hunter in de door haar aangehaalde jurisprudentie hieromtrent heeft willen doen voorkomen, er geen algemeen verbod voor concurrentie geldt voor oud bestuurders/grootaandeelhouders. In dat kader zal sprake moeten zijn van bijzondere omstandigheden die maken dat de grenzen van het onrechtmatige worden overschreden. Zulke omstandigheden zijn hier niet gesteld of gebleken

4.9.

Uit het voorgaande volgt dat de door Mind Hunter gestelde feiten en omstandigheden, ook in onderling verband en samenhang bezien, onvoldoende zijn om op basis daarvan te oordelen dat sprake is van onrechtmatige concurrentie en/of schending van het geheimhoudingsbeding. De vorderingen zullen dan ook worden afgewezen. Gelet hierop kunnen de overige stellingen en verweren onbesproken blijven.

4.10.

Mind Hunter zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.

De beslissing

De voorzieningenrechter:

I. Wijst af de vorderingen.

II. Veroordeelt eiseressen in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van gedaagden begroot op € 1.892,- aan verschotten.

III. Verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 december 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.