TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 19 mei 2010 tot en met 20 juni 2013 te
[plaats], gemeente Steenwijkerland en/of in de gemeente Groningen, in elk
geval in Nederland, één of meermalen 4075 en/of (aldus) een (groot) aantal, in
elk geval een of meer afbeelding(en) (te weten: 248 films en/of 3827 foto's)
en/of (een) gegevensdrager(s), te weten een personal computer en/of een
(mobiele) telefoon (Nokia, type RM-240) en/of een laptop, bevattende 4075
en/of (aldus) een (groot) aantal, in elk geval één of meer afbeeldingen, heeft
verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd
en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in
bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk
en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij
(telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met de penis van het lichaam
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
het oraal en/of anaal penetreren met de penis van het lichaam van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft
bereikt
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen met de penis
en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen met de penis
en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong van een (ander) persoon door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in
een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte)
houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen
en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de
afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld
gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben
bereikt
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van een
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben
bereikt terwijl op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie
zichtbaar is,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het ten laste gelegde, met uitzondering van de duur van de periode, sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal een opsomming geven van de bewijsmiddelen1 die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- het proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed van 19 augustus 20132;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 20143.
Ten aanzien van de vraag welke periode kan worden bewezen verklaard, wordt als volgt overwogen.
Verdachte heeft zowel bij de politie4 als ter zitting verklaard dat hij kort na de proeftijd die aan een eerdere veroordeling was verbonden – medio december 2011 – opnieuw is begonnen met het bekijken van kinderpornografisch materiaal.
Op basis van een in het dossier gevoegd chatgesprek dat verdachte heeft gevoerd, moet echter worden geconcludeerd dat verdachte ook al tijdens de proeftijd met kinderporno in aanraking is gekomen. Blijkens een chatgesprek van 19 mei 2010 heeft verdachte immers een bestand geaccepteerd met de naam: “[bestandsnaam].mpg”, welk bestand een toegankelijk kinderpornografisch filmpje blijkt te zijn.5 Daarom is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 19 mei 2010 tot en met 20 juni 2013 kinderpornografisch materiaal in bezit heeft gehad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat :
hij in de periode van 19 mei 2010 tot en met 20 juni 2013 te [plaats], gemeente Steenwijkerland, in elk geval in Nederland, gegevensdragers, te weten een personal computer en een mobiele telefoon en een laptop, bevattende 4075 afbeeldingen in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal en anaal penetreren met de penis van het lichaam
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
het oraal en anaal penetreren met de penis van het lichaam van een ander
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft
bereikt
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
het naakt (laten) poseren van personen die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze
personen poseren in
een omgeving en in een erotisch getinte
houding die niet bij hun leeftijd passen
en waarbij door de pose nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld
gebracht worden waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, in zijn bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl hij van het plegen van dit misdrijf een gewoonte maakt,
strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een lange periode een groot aantal kinderpornografische foto’s en filmpjes in zijn bezit gehad en daarmee bijgedragen aan de instandhouding van een markt waarop dergelijk verwerpelijk en voor jeugdigen schadelijk materiaal wordt aangeboden. Daarmee is verdachte medeverantwoordelijk geworden voor het misbruik van de kinderen die op het materiaal zijn te zien. Het mag als algemeen bekend worden verondersteld dat kinderen door genoemd misbruik ernstige lichamelijke en psychische schade kunnen oplopen, hetgeen ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Verdachte heeft kennelijk nooit of onvoldoende stilgestaan bij de gevolgen van zijn handelen en heeft zijn eigen interesse en behoefte voorop gesteld. Uit het onderzoek van de inbeslaggenomen gegevensdragers blijkt dat 50 procent van de kinderpornografische afbeeldingen minderjarigen onder de 16 jaar betreft en 30 procent minderjarigen onder de 12 jaar.
De rechtbank overweegt verder ten nadele van verdachte dat hij blijkens het strafblad van
15 november 2013 eerder is veroordeeld voor het in het bezit hebben van kinderporno. Het gegeven dat verdachte ondanks deze veroordeling en nog tijdens de in verband met die veroordeling opgelegde proeftijd en de behandeling bij De Tender, opnieuw kinderporno in zijn bezit heeft gehad, ziet de rechtbank als een strafverzwarende omstandigheid.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage opgemaakt door drs. M. van Heteren, GZ-psycholoog, van 30 december 2013 en de Pro Justitia rapportage van dr. C.A.J. Veldman, psychiater, van 7 maart 2014. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies opgemaakt door M. Pieffers, reclasseringswerker, van 20 maart 2014.
Uit de rapportage van de psycholoog komt naar voren dat verdachte op zwakbegaafd niveau functioneert. Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van pedofilie. Daarnaast is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische trekken. Qua zedentypologie moet verdachte gerekend worden tot de compensatoire obsessieve plegers. Er zijn seksuele fantasieën, er is sprake van drang/dwang en controleverlies, verdachte is seksueel incompetent en het downloaden gebeurde seriematig. Geadviseerd wordt betrokkene verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Er is sprake van een verhoogd recidiverisico. Verdachte leidt een sterk teruggetrokken bestaan, accepteert zijn zwakbegaafdheid niet en ontkent zijn problematiek. Zijn eenzaamheid en het gebrek aan een sociaal netwerk maken de kans op recidive groter. Verdachte externaliseert de oorzaken van zijn terugval sterk. De Tender ziet geen ambulante behandelmogelijkheden meer. Geadviseerd wordt verdachte te doen opnemen in Trajectum Hoeve Boschoord om daar een gesloten zedenbehandelprogramma voor zwakbegaafden te ondergaan. Een en ander onder reclasseringstoezicht met een fiks voorwaardelijk strafdeel en een zeer lange proeftijd.
Uit de rapportage van de psychiater volgt dat verdachte heeft geweigerd aan het onderzoek mee te werken.
Uit het reclasseringsadvies komt naar voren dat het NIFP-IFZ verdachte heeft aangemeld bij de forensische psychiatrische kliniek Trajectum Hoeve Boschoord. Er heeft een intake plaatsgevonden en verdachte kan daar worden opgenomen. Door de intakecoördinator van Trajectum Hoeve Boschoord wordt aangegeven dat de prognose somber is, gezien de hardnekkige problematiek van verdachte en zijn houding ten opzichte van hulpverlening. Hij acht een intensieve behandeling voor de duur van tenminste 2,5 tot 3 jaar noodzakelijk. Mogelijkheden voor een ambulante behandeling ziet hij naar aanleiding van de rapportages en het intakegesprek niet. Aangezien verdachte zijn medewerking weigert te verlenen aan een opname van een dergelijke duur wordt door de reclassering geadviseerd verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte behandeling behoeft teneinde het gevaar van recidive terug te dringen. De persoonlijkheidsproblematiek in combinatie met het bagatelliseren van de noodzaak van behandeling en het gebrek aan motivatie daartoe brengt naar het oordeel van de rechtbank mee, dat recidive geenszins is uit te sluiten. De rechtbank ziet geen reden tot twijfel aan de deskundigheid van de psycholoog en de rechtbank sluit zich dan ook aan bij diens conclusie. De rechtbank merkt verdachte aan als verminderd toerekeningsvatbaar en zal daarmee rekening houden bij de strafmaat.
Ter terechtzitting is aan verdachte uitdrukkelijk gevraagd of hij wenste mee te werken aan de behandeling bij Trajectum Hoeve Boschoord voor een periode van 2,5 tot 3 jaar. Verdachte heeft dat echter pertinent geweigerd. Verdachte wil wel klinisch worden behandeld, maar slechts voor een periode van een half jaar. De rechtbank overweegt dat het – gelet op hetgeen zij ter terechtzitting heeft gehoord – niet op voorhand kansloos is dat verdachte uiteindelijk aan de behandeling zal gaan meewerken. Verdachte heeft zich niet verzet tegen een klinische behandeling, maar enkel tegen de duur ervan. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan het oordeel van Hoeve Boschoord en komt tot de conclusie dat een klinische behandeling van – in beginsel – langere duur aangewezen is. De rechtbank acht de kans reëel dat als verdachte eenmaal aan de behandeling is begonnen, hij daar op zijn plaats zal zijn en gemotiveerd kan raken de behandeling af te maken. Verdachte heeft immers verklaard dat hij niet meer wil recidiveren en met het oog daarop wil worden behandeld.
Gelet op de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde is de rechtbank van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is. De rechtbank is voorts van oordeel dat met de klinische behandeling bij de forensische psychiatrische kliniek Trajectum Hoeve Boschoord binnen afzienbare tijd moet worden begonnen en dat een flinke stok achter de deur nodig is om de verdachte te bewegen tot de geadviseerde behandeling. Daarom zal een groot deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk zijn. Dat voorwaardelijk deel heeft ook als doel verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. Nu het enkele bezit van kinderporno geen misdrijf is dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, kan geen verlengde proeftijd worden bepaald.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarde zoals door de officier van justitie is geëist, passend en geboden.
Beslissing
Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24maanden.
De tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering gebracht.
Van de 24 maanden zal een gedeelte, groot 15 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders zal gelasten, omdat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van drie jaren:
- aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast wanneer de verdachte gedurende een proeftijd van drie jaren de volgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. Als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat:
- de verdachte zich gedurende 3 jaar vande proeftijd van 3 jaar, of zoveel korter als de leiding van de zorginstelling in overleg met de reclassering wenselijk acht, zal laten opnemen in forensische psychiatrische kliniek Trajectum Hoeve Boschoord, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
De reclassering wordt opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de
voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Aldus gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mrs. M. van Bruggen en
V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Venderbosch als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2014.
Mr. Hangx is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.