Daarmee komt de vraag aan de orde of in de mate van de voorgestelde canonverhoging, bezien in samenhang met de overige omstandigheden van dit geval, grond kan zijn gelegen voor een oordeel dat Staatsbosbeheer onrechtmatig heeft gehandeld door aan deze canonverhoging in de periode van juli 2008 tot oktober 2010 vast te houden. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend.
[L] is, zo is onweersproken gesteld door Staatsbosbeheer, een beëdigd registertaxateur die (tevens) is ingeschreven in het register van Stichting VastgoedCert. Er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken waaruit kan worden afgeleid dat taxaties van [L] niet in orde zijn.
Daarnaast is het taxatierapport concludent en uitgebreid. Aan de hand van de in het rapport genoemde referentieobjecten kon Staatsbosbeheer evenmin het vermoeden ontlenen dat de taxatie ondeugdelijk was. Uit het taxatierapport blijkt dat [L] op de hoogte was van de houtkap, zodat een eventuele waardevermindering als gevolg daarvan geacht moet worden in de waardevaststelling te zijn verdisconteerd.
Terecht merkt Staatsbosbeheer op dat de enkele omstandigheid dat [eisers] een taxatie heeft laten doen die beduidend lager uitvalt, nog niet meebrengt dat de taxatie van [L] ondeugdelijk is en nog minder dat Staatsbosbeheer dat dan had moeten beseffen. Dat - in het algemeen - de huizenprijzen zich op dat moment reeds in een neergaande trend bevonden, maakt een en ander niet anders.
Voor zover Staatsbosbeheer al had moeten beseffen dat de taxatie door [L] te hoog was heeft het daarop op de juiste wijze (dat wil zeggen: eventuele onrechtmatigheid volledig wegnemend) gereageerd, door [eisers] - op het moment dat het hen op de hoogte bracht van de taxatie van [L] en het gevolg dat het daaraan verbond - tevens een aanbod te doen tot een hertaxatie. De voorwaarden die Staatsbosbeheer daarbij heeft gesteld (gedeelde kosten, drie deskundigen en bij wege van bindend advies), acht de rechtbank niet onredelijk. Dat Staatsbosbeheer in de periode tussen de taxatie van [L] en de hertaxatie vasthield aan de taxatie van [L] - is te meer niet onrechtmatig, omdat de aanzienlijke duur van die periode met name is veroorzaakt door de omstandigheid dat [eisers], na daartoe in juli 2009 te zijn uitgenodigd, eerst in maart 2010 op dit aanbod zijn ingegaan.