De vordering in kort geding om bewakingscamera's te verwijderen wordt afgewezen. Niet is komen vast te staan dat met de camera's inbreuk op de privacy van eisers wordt gemaakt.
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
1. [eiser sub 1] en
2. [eiseres sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
verder te noemen eisers,
advocaat: mr. M. Meijer te Apeldoorn,
tegen
1. [gedaagde sub 1] en
2. [gedaagde sub 1],
beiden wonende te [woonplaats],
gedaagden,
verder te noemen gedaagden,
advocaat: mr. D.P. Kant te Goor.
1 Het procesverloop
1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding;
-
de behandeling ter terechtzitting ter plaatse;
-
de pleitnota van eisers;
-
de pleitnota van gedaagden.
1.2
Tenslotte is vonnis bepaald.
2 De vaststaande feiten
2.1
Partijen zijn buren van elkaar. Eisers zijn woonachtig aan de [adres 1] te [woonplaats],
gedaagden wonen op het naastgelegen perceel aan het adres [adres 2] te [woonplaats].
2.2
Gedaagden hebben aan de achterzijde van hun woning twee camera’s gemonteerd die
vanuit de tuin van eisers zichtbaar zijn.
2.3
Tussen partijen is een geschil ontstaan over voormelde camera’s.
3. Standpunten van partijen
3.1
Eisers vorderen - verkort weergegeven – veroordeling van gedaagden om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de camera’s te (doen) verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom, althans de camera’s zodanig te (doen) plaatsen dat objectief kan worden vastgesteld dat met die camera’s geen zicht meer mogelijk is op het kadastrale perceel van eisers.
3.2
Eisers stellen daartoe - kort samengevat - dat de twee camera’s die gedaagden aan de achterzijde hebben gemonteerd op een dusdanige hoogte zijn opgehangen dat er inbreuk wordt gemaakt op de privacy van eisers.
3.3
Gedaagden voeren verweer en stellen dat van schending van de privacy geen sprake is. Slechts de tuin van de woning van gedaagden en een gedeelte van de steeg tussen de woningen van gedaagden en eisers worden met de camera’s bekeken en beveiligd. De camera’s zijn statisch opgesteld en hebben niet de mogelijkheid om op afstand te worden gestuurd. Nu met de plaatsing van de camera’s op geen enkele wijze de privacy van eisers wordt geschonden dient de vordering van eisers te worden afgewezen.
4 De beoordeling
4.1
Uitgangspunt is dat het gedaagden in beginsel is toegestaan om – zichtbaar – bewakingscamera’s te plaatsen ten behoeve van de beveiliging van hun erf en woning. Het recht van gedaagden om hun eigendommen te beveiligen is evenwel niet onbegrensd. Onder omstandigheden kan de plaatsing van de camera’s onrechtmatig jegens eisers zijn. Dit zal het geval kunnen zijn indien gedaagden met de camera’s inbreuk maken op de privacy van eisers.
4.2
Vooropgesteld wordt dat het op de weg van eisers ligt om aannemelijk te maken dat gedaagden met de camera’s daadwerkelijk inbreuk maken op hun privacy. Eisers stellen in dit kader dat zij aan de camera’s niet kunnen zien of deze op hun erf gericht zijn. Voorts hebben eisers aangevoerd dat als de camera’s op dit moment niet gericht staan op hun perceel deze in de toekomst wel weer op hun perceel gericht kunnen worden. Gedaagden stellen hiertegenover dat de camera’s enkel hun eigen erf in beeld brengen. Tijdens de comparitie ter plaatse hebben gedaagden door de beelden van de camera’s te tonen op hun mobiele telefoon, laten zien dat de camera’s niet gericht stonden op het erf van eisers. Voorts betogen gedaagden dat zij de camera’s niet met een afstandsbediening kunnen bewegen. De enige manier om ze anders te richten is door middel van een ladder ze handmatig anders te richten. Gedaagden hebben naar voren gebracht dat zij bovendien geen enkele behoefte hebben om de camera’s in de toekomst op het erf van eisers te richten.
4.3
Uit het voorgaande vloeit naar het oordeel van de voorzieningenrechter voort dat niet aannemelijk is geworden dat met de camera’s beelden worden gemaakt van het perceel van eisers. Aannemelijk is geworden dat gedaagden de camera’s niet op eenvoudige wijze kunnen richten op het erf van eisers en dat eisers geen behoefte hebben het perceel van eisers met de camera’s te bekijken.
4.4
Op grond van het voorgaande, komt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat niet is komen vast te staan dat gedaagden via de camera’s inbreuk maken op de privacy van eisers. De vordering van eisers die strekt tot verwijdering, althans verplaatsing van de camera’s wordt daarom afgewezen.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. wijst de vorderingen af.
II. veroordeelt eisers in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van gedaagden begroot op € 274,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris van de advocaat.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 augustus 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: