DAF Trucks voert, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
Op 29 oktober 2013 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [werknemer], zijn leidinggevende en een HR medewerker over de verlofaanvraag van [werknemer] voor
30 oktober 2013. [werknemer] heeft zich tijdens dat gesprek laten bijstaan door een OR lid. Na een pittige discussie heeft DAF Trucks uiteindelijk toestemming gegeven aan [werknemer] om 30 oktober 2013 een verlofdag op te nemen.
[werknemer] heeft op 30 oktober 2013 omstreeks 15.00 uur telefonisch contact opgenomen met zijn leidinggevende om zich ziek te melden. De leidinggevende heeft tijdens dat gesprek gevraagd wat er aan de hand was. [werknemer] heeft toen te kennen gegeven dat hij niets wilde zeggen over de aard van zijn ziekmelding.
Zowel de uitlatingen van [werknemer] tijdens het gesprek op 29 oktober 2013 als het feit dat hij niets wilde zeggen over de aard van zijn ziekmelding hebben er toe geleid dat de leidinggevende de ziekmelding niet heeft geaccepteerd. Er waren gerede twijfels.
De leidinggevende heeft tijdens het telefoongesprek op 30 oktober 2013 [werknemer] verzocht direct een afspraak te maken bij de bedrijfsarts ter toetsing van de gestelde arbeidsongeschiktheid. DAF Trucks heeft vervolgens getracht om op 31 oktober 2013 een brief van dezelfde datum per koerier aan [werknemer] te bezorgen. In deze brief vraagt DAF Trucks [werknemer] nogmaals met klem om een afspraak te maken met de bedrijfsarts ter beoordeling van zijn afwezigheid. [werknemer] heeft geweigerd deze brief in ontvangst te nemen. De brief is daarop op 1 november 2013 per gewone post verzonden.
Van een werknemer mag worden verwacht dat deze redelijke voorschriften van zijn werkgever opvolgt. [werknemer] was dan ook gehouden het verzoek van DAF Trucks om een afspraak met de bedrijfsarts te maken op te volgen zodat zou kunnen worden beoordeeld of er al dan niet sprake was van arbeidsongeschiktheid. Nu hij dit heeft nagelaten komt dit voor zijn rekening en risico. DAF Trucks is daarop op terechte gronden overgegaan tot stopzetting van het salaris.
DAF Trucks heeft vervolgens op grond van artikel 7:627 BW over de periode van
31 oktober 2013 tot 11 november 2013 geen loon betaald. Er is geen arbeid verricht en er is géén sprake van één van de omstandigheden als genoemd in artikel 7:628 en 7:629 BW op grond waarvan een werknemer zijn loon behoudt. Eerst per 13 november 2013 is [werknemer] als arbeidsongeschikt beoordeeld. Eerder is Daf Trucks niet in de gelegenheid gesteld om te kunnen beoordelen of er wel sprake was van arbeidsongeschiktheid daar waar [werknemer] na heeft gelaten om de verzochte afspraak met de bedrijfsarts te maken. Voor wat betreft de periode de periode tot aan de dag waarop [werknemer] een afspraak maakte met de bedrijfsarts is er evenmin aanleiding om te oordelen dat de overeengekomen arbeid ex artikel 7:628 BW niet door [werknemer] is verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van Daf Trucks behoort te komen.