Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist, tevens rekening houdend met het ad informandum op de dagvaarding met parketnummer 01/860130-14 vermelde feit:
- -
een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van het voorarrest;
- -
oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging refereert zich aan de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het op grote schaal plegen van ontucht van aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde kinderen. Ook een neefje dat bij verdachte kwam logeren, bleven verdachtes lusten niet bespaard. Verdachte heeft aldus het door die kinderen en hun ouders in hem gestelde vertrouwen op zeer grove wijze beschaamd en een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn slachtoffers, die vanwege hun leeftijd en relatie met hem in een kwetsbare positie verkeerden en niet in staat waren om aan het handelen van verdachte weerstand te bieden.
Verdachte heeft zijn slachtoffers en hun ouders een (vrijwel) onherstelbaar leed aangedaan. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar nog jarenlang, zo niet een leven lang, last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks functioneren. Uit de toelichting op de vorderingen van de benadeelde partij en uit de slachtofferverklaringen blijkt dat dit ook in deze zaken het geval is.
Gelet op de zeer jeugdige leeftijd van de slachtoffers gaat het om gewetenloos handelen, waarbij verdachte volstrekt voorbij is gegaan aan wat voor gevolgen zijn handelen voor de kinderen zou hebben en waarbij verdachte alleen zijn eigen lustgevoelens heeft willen bevredigen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het verzamelen van kinderpornografische afbeeldingen. Hij heeft dit materiaal ook zelf vervaardigd, onder andere door in een aantal gevallen het misbruik als hiervoor is aangehaald, te filmen en/of te fotograferen. Door het vervaardigen en verzamelen van kinderpornografische afbeeldingen is het verdachte mede aan te rekenen dat uiterst verwerpelijke mensonterende handelingen, die plaatsvinden met kinderen van veelal jeugdige leeftijd, in stand worden gehouden en bevorderd. Buiten kijf staat dat kinderen, als zij op jeugdige leeftijd worden onderworpen aan dit soort seksuele handelingen, grote psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen die hun verdere ontwikkeling ernstig kan schaden. Kinderen dienen beschermd te worden tegen dergelijke praktijken en handelingen.
In het nadeel van verdachte zal de rechtbank er bovendien rekening mee houden dat verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2014 het bezit op 9 oktober 2013 van 36 kinderpornografische afbeeldingen heeft bekend, welk strafbaar feit “ad informandum” op de dagvaarding met parketnummer 01/839922-13 staat vermeld. Voor dit feit zal verdachte niet afzonderlijk worden vervolgd.
In strafmatigende zin zal de rechtbank er rekening mee houden dat uit de rapporten van de deskundigen blijkt dat bij verdachte sprake is van verschillende psychiatrische en seksuele stoornissen en dat hij als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd ten tijde van de strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf. De rechtbank acht hierbij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 jaren passend en geboden. De rechtbank zal een kortere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd, omdat de rechtbank van oordeel is dat de straf en maatregel die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De maatregel van terbeschikkingstelling.
Op 1 mei 2014 heeft psychiater J.R. Nijdam een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De conclusie en het advies luiden:
Bij betrokkene is sprake van pedofilie, niet exclusief type, parafilie NAO, syndroom van Asperger en afhankelijkheid van alcohol. De persoonlijkheid van betrokkene vertoont dwangmatige, vermijdende, schizoïde, paranoïde en borderline kenmerken. Deze ziekelijke stoornissen waren aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten en beïnvloedden betrokkenes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde in aanzienlijke mate, zodanig dat dit mede daaruit kan worden verklaard. De autistische stoornis, waarbij een bizarre preoccupatie en obsessie met extreme seksualiteit aanwezig is, een onvermogen om zich in gedachten en gevoelens van de slachtoffers in te leven en te verplaatsen, gecombineerd met ernstige seksuele stoornissen, namelijk pedofilie en parafilie, hebben een rol gespeeld bij het tot stand komen van de ten laste gelegde feiten, zowel voor wat betreft het seksuele misbruik van de verschillende slachtoffers als bij het verzamelen en vervaardigen van kinderporno. Door de betreffende stoornissen is betrokkene in mindere mate in staat geweest zijn gedragingen en gevoelens te hanteren en te controleren.
De ziekelijke seksuele neigingen, van zowel pedofiele als parafiele aard, het onvermogen om zich in te kunnen leven in de gedachten en gevoelens van anderen, het bagatelliseren en de neiging om zaken verborgen te houden en te verdoezelen, zijn factoren die het recidiverisico in negatieve zin beïnvloedden. Hoewel alcoholgebruik bij de ten laste gelegde feiten geen rol lijkt te hebben gespeeld, is dit op zich een bekende risicofactor bij seksuele delicten. Betrokkenes slechte sociaal-maatschappelijke situatie, met slechte huisvesting, ontbreken van vast werk, financiële problemen, een slecht sociaal netwerk e.d. zijn factoren die het recidiverisico kunnen verhogen. De hiervoor genoemde factoren en kenmerken hebben een onderling versterkende invloed.
Op basis hiervan en gezien de bevindingen op de recidiverisico-taxatieschalen, moet het recidiverisico bij betrokkene als hoog tot zeer hoog worden beschouwd.
Om het zeer hoge recidiverisico te verkleinen, is het van belang dat betrokkene behandeld wordt voor de verschillende psychiatrische en seksuele stoornissen. Een dergelijke behandeling dient klinisch plaats te vinden, zowel vanwege de intensiteit van de benodigde behandeling als vanwege het recidiverisico.
Vanwege de ernst van het ten laste gelegde, het hoge recidiverisico en de ernst van de verschillende stoornissen is het advies om betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen.
Er is grote twijfel of het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden afdoende zal zijn. Op zich uit betrokkene bereidheid om aan behandeling mee te werken en zich aan voorwaarden te houden. Anderzijds is hij lang niet altijd betrouwbaar in zijn informatie en blijkt uit zijn verleden dat hij zowel ten aanzien van de ten laste gelegde feiten als ook voor wat betreft zijn eigen, vaak slechte, functioneren veel voor anderen verborgen heeft weten te houden. Voorts biedt het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden, waarbij de verantwoordelijkheid voor betrokkenes functioneren en voor het recidiverisico bij de reclassering en een GGz-kliniek (FPK of FPA), waar betrokkene dan zou worden opgenomen, zou komen te liggen, een veel minder strak en gecontroleerd kader dan wanneer de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt opgelegd en betrokkene wordt geplaatst in een tbs-kliniek. Op basis van deze overwegingen gaat de voorkeur dan ook uit naar het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Op 2 mei 2014 heeft GZ-psycholoog drs. M. van Heteren een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De conclusie en het advies luiden – onder meer –:
Ten tijde van het ten laste gelegde was betrokkene lijdende aan de Stoornis van Asperger. Voorts was sprake van pedofilie, niet exclusieve type, aangetrokken tot beide seksen, alsmede van een parafilie NAO vanwege allerlei seksuele aberraties, waaronder necrofilie, coprofilie, klismafilie, (luier)fetisjisme en sadisme. Ook speelde alcoholafhankelijkheid, thans in gedwongen remissie. De ziekelijke stoornissen beïnvloedden betrokkenes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde, waarbij de alcoholafhankelijkheid een rol speelde bij zijn internetgedrag, maar in mindere mate in de oppassituaties, omdat hij dan minder of niet dronk. De Autisme Spectrum Stoornis (ASS) in de vorm van de stoornis van Asperger en de parafilieën versterken elkaar. Vanuit de ASS heeft betrokkene weinig voorstellingsvermogen en fantasieën, noch kan hij zich goed (seksueel) inleven in een ander en is hiervoor afhankelijk van (internet)beelden. Vanwege de seksuele scheefgroei uitmondend in de twee parafilieën heeft betrokkene het één met het ander gecombineerd en is overgegaan tot daadwerkelijk seksueel misbruik van (zeer) jonge kinderen. Betrokkene accepteert zijn pedofiele gevoelens niet en heeft weinig zicht op zijn beperkingen. Als riscofactoren heeft betrokkene zijn emotionele congruentie met betrekking tot kinderen en voorts zijn rationalisatie gecombineerd met een goede intelligentie; hij voelt zich duidelijk kind onder de kinderen en hij denkt in de penitentiaire inrichting dat hij zijn gedrag onder controle heeft, maar dit is slechts beperkt zo, omdat hij weinig verinnerlijkte controle heeft op denken, voelen en doen. Betrokkene is sterk afhankelijk van externe structuur en de ASS veroorzaakt dat betrokkene dingen verheimelijkt en niet open is.
Een klinische 24-uursbehandeling met een hoog zorg- en beveiligingsniveau is aangewezen. Naast acceptatie van zijn pedofilie en de beperkte verandermogelijkheden dienaangaande moet betrokkene openheid gaan geven over zijn seksuele fantasieën en tot slot leren inmenging op situatieve controle te accepteren. Voorts zal betrokkene ziekte-inzicht en probleembesef moeten ontwikkelen ten aanzien van de ASS. Deze behandeling zal langdurig moeten zijn. Diverse behandelmodaliteiten zijn overwogen. Betrokkene is vanwege de complexe problematiek en het beperkt beveiligingsniveau niet geschikt voor behandeling binnen een FPA. De mogelijkheid is onderzocht of betrokkene in een FPK opgenomen zou kunnen worden in het kader van een tbs met voorwaarden. Dit bleek niet haalbaar. Onderzoekster zou betrokkene het liefst zien in een tbs-kliniek (ook wel Forensisch Psychiatrisch Centrum) met uitvoerige expertise op het gebied van ASS en zeden (bijvoorbeeld de Van Mesdagkliniek), alwaar hij in alle rust en veiligheid leert omgaan met zijn beperkingen. Qua juridisch kader acht onderzoekster een tbs met dwangverpleging het meest aangewezen vanwege het beperkte ziekte-inzicht/probleembesef bij betrokkene en de langdurige (medische) zorg die betrokkene behoeft. Anderzijds dient de maatschappij, waaronder zeer jonge pre-verbale kinderen, tegen betrokkene beschermd te worden. Extra zorgelijk is dat betrokkene in staat is om een vertrouwensrelatie met (oudere) kinderen en hun ouders aan te gaan waardoor hij zichzelf ruime gelegenheid tot misbruik kan scheppen. Tot slot speelt mee dat een holding environment en extreme structuur, zoals betrokkene nu in de PI ervaart en zoals hij vroeger in het schoolinternaat heeft ervaren, hem zichtbaar goed doet.
De rechtbank neemt evenals de reclassering die bij aanvullend rapport van 13 mei 2014 in navolging van beide deskundigen heeft geadviseerd tot oplegging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging de bovenstaande conclusies en adviezen over. Met de psycholoog en de psychiater is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling noodzakelijk maakt.
De rechtbank overweegt voorts dat is voldaan aan de formele voorwaarden om de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen. De hierna te kwalificeren feiten (met uitzondering van het feit onder parketnummer 01/839922-13) betreffen misdrijven waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Voorts merkt de rechtbank op dat het misdrijven betreft die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank verdachte ter beschikking stellen. De rechtbank zal voorts bevelen dat verdachte van overheidswege verpleegd wordt, nu uit voormelde adviezen en de behandeling ter zitting blijkt dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen die verpleging eist. De maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden acht de rechtbank overeenkomstig die adviezen dan ook volstrekt ontoereikend.
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 3:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 4:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 5:
een gegevensdrager, bevattende aan afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 6:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd;
T.a.v. parketnummer 01/839922-13:
een persoon van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
T.a.v. parketnummer 01/860130-14:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, parketnummer 01/839922-13 en parketnummer 01/860130-14:
Gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het
Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, parketnummer 01/839922-13 en parketnummer 01/860130-14:
Gelast dat veroordeelde ter beschikking wordt gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 5:
Onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen goederen, te weten:
- 3 stk Cd-Rom, goednr 713721
- papier/schetsen, goednr 713718
- computer, Mycom, kleur grijs, goednr 713698
- usb-stick, ICIDU 32 GB, goednr 713691
- computer, Samsung tablet, goebr 713688
- computer, MSI615, notebook, goednr 713683
- gsm, HTC, kleur zwart, goednr 714204
- computer ALIENWARE Notebook, kleur zwart, goednr 718415
- gegevensdrager SANDISK ULTRAII, kleur zwart, goednr 775172
T.a.v. parketnummer 01/839922-13:
Onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen goederen, te weten:
- map, kleur oranje, goednr 772806
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 5, feit 6:
Verbeurdverklaring van het in beslag genomen goed, te weten:
- fototoestel, Samsung, goednr 713682
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van EUR 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), ter zake immateriële schadevergoeding (post 2).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij, tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de ten uitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering van de benadeelde partij ter zake immateriële schadevergoeding voor het overige af.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering, te weten materiële schadevergoeding (post 1), niet-ontvankelijk is.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 5.000,00 subsidiair 60 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding (post 2).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 2:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] ,van een bedrag van EUR 4.000,- (zegge: vierduizend euro), te weten immateriële schadevergoeding (post 2).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij, tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering betreffende materiële schadevergoeding niet-ontvankelijk is.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 4.000,00 subsidiair 50 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 4.000,- (zegge: vierduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 50 dagen hechtenis. Het bedrag betreft immateriële schadevergoeding (post 2).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 3:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] ,van een bedrag van EUR 1.500,- (zegge: vijftienhonderd euro), ter zake immateriële schadevergoeding (post 2).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij, tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering ter zake materiële schadevergoeding niet-ontvankelijk is.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.500 subsidiair 25 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 1.500,- (zegge: vijftienhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. Het bedrag betreft immateriële schadevergoeding (post 2) .
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 4:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), ter zake immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij, tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering te weten ter zake materiële schadevergoeding niet-ontvankelijk is.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 5.000,00 subsidiair 60 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen hechtenis. Het bedrag betreft immateriële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. parketnummer 01/865031-13, feit 6:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5], van een bedrag van EUR 1.500,- (zegge: vijftienhonderd euro), ter zake immateriële schadevergoeding (post 4).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij, tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering te weten ter zake materiële schadevergoeding (post 1 t/m 3) niet-ontvankelijk is.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.500,00 subsidiair 25 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] van een bedrag van EUR 1.500,00 (zegge: vijftienhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. Het bedrag betreft immateriële schadevergoeding (post 4).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. parketnummer 01/839922-13:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van een bedrag van EUR 2.000,- (zegge: tweeduizend euro), te weten immateriële schadevergoeding (post 2).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij, tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst af de vordering van de benadeelde partij ter zake immateriële
schadevergoeding voor het overige.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering, te weten ter zake materiële schadevergoeding niet-ontvankelijk is.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 2.000,00 subsidiair 30 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] van een bedrag van EUR 2.000,- (zegge: tweeduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis. Het bedrag betreft immateriële schadevergoeding (post 2)
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. parketnummer 01/860130-14:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] van een bedrag van EUR 2.970,64 (zegge: negenentwintighonderdzeventig euro en vierenzestig cent), te weten EUR 2.500,- immateriële schadevergoeding (post 1) en een bedrag van EUR 470,64 materiële schadevergoeding (post 2 en 3).
Het toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering van de benadeelde partij ter zake immateriële schade voor
het overige af.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 2.970,64 subsidiair 39 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] van een bedrag van EUR 2.970,64 (zegge: negenentwintighonderdzeventig euro en vierenzestig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 39 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van
EUR 2.500,- immateriële schadevergoeding (post 1) en een bedrag van EUR 470,64 ter zake materiële schadevergoeding (post 2 en 3).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. C.J. Sangers- de Jong, leden,
in tegenwoordigheid van L.F.M. Schulte, griffier,
en is uitgesproken op 28 mei 2014.